De Aubisque staat in de schaduw van zijn hogere buurman de Tourmalet, maar verder doet hij niet voor hem onder. De Tourmalet en de Aubisque hebben tezamen vele vroege Tours gekleurd. Sinds de jaren negentig van de vorige eeuw is de Tourmalet vaker verkozen boven de Aubisque. Het is nog steeds de meest beklommen berg uit de Tourhistorie.

Door de ‘geringe’ hoogte van de col is de top vaak in nevelen gehuld, de wolken blijven hangen tussen de hoger gelegen bergen. Toch is de berg erg lastig. De eerste vier kilometers stijgen rond de vijf procent. Als het dorp Eaux Bonnes bereikt wordt stijgt het naar acht procent, even buiten het dorp zelfs tot 13 procent. Het beboste dal van de Valtentin wordt almaar nauwer tussen de bomen. Na het skidorp Gourette loopt de route het smalle dal uit. Vanaf daar klimt het nog even verder. De laatste kilometers zijn nog lastig met continue stijgingspercentages tussen acht en tien procent. Het is vaak hondenweer op de Aubisque wat voor een incidentrijke, bijna mythologische, Tourgeschiedenis heeft gezorgd. Zo werd in de jaren ‘70 een herder door de bliksem getroffen terwijl de renners passeerden. De man was op slag dood, de renners merkten er niets van.

Van Est
In 1951 dook de leider in het klassement, Wim van Est, in het ravijn. De Belgische renner Roger Decock stopte om de volgers te waarschuwen. Kees Pellenaars, ploegleider van de Nederlanders, liep naar de rand van het ravijn en riep: ‘Van Est! Van Est’! Slechts een echo van Van Est weerklonk uit 70 meter diepte. De renner had enorm veel geluk, hij viel tussen de rotswanden door op een zacht stukje grond. In tussentijd knoopte Pellenaars binnenbanden aan elkaar en zo trok hij Van Est omhoog. Met niet meer dan een paar schrammen vervolgde Van Est zijn weg. Nog beroemder werd hij door de uitspraak: ,,Zeventig meter viel ik diep, m’n hart stond stil, maar m’n Pontiac liep!” Een spreuk die eigenlijk helemaal niet door Van Est zelf werd uitgesproken, maar door een medewerker van de horlogefabrikant.

Geheugenverlies
Ook Bernard Thévenet bewaart geen goede herinnering aan de Aubisque. In volle afdaling sleurde Luis Ocaña de Fransman mee in een val. Er leek niets aan de hand, de renner was snel weer op pad met slechts een paar schrammen. In het dal aangekomen voelt Thévenet zich toch niet goed. Gedesoriënteerd door zijn val en bevangen door de koude waande de Fransman zich in een voorjaarskoers. Niet helemaal zeker van zijn zaak richtte Thévenet zich tot zijn ploegleider Gaston Plaud. ,,Welke koers is dit’’, vroeg de renner. ,,Dit is de Tour’’, antwoordde een verbaasde ploegleider. Thévenet: ,,Ik ben mijn geheugen kwijt.’’ ,,Maak je geen zorgen, je viel maar bent ongedeerd’’, sprak Plaud. ,,Waar zit ik dan in de koers’’, sprak een ontredderde Thévenet. ,,Er zijn twee groepen ontsnapt, daarachter rijdt jij.’’ De renner graaide in zijn zakken en vond een routekaartje. ,,Ik zie hier de Aubisque staan, ik dacht dat die nog moest komen!’’

Met dank aan Dennis Wegewijs van Cyclingthealps voor de multimediale features. Dit verhaal is in 2008 gepubliceerd in de Tourspecial van Wieler Revue.

Tom Rustebiel
Laatste berichten van Tom Rustebiel (alles zien)