Foto Sirotti
De dag dat Iván García Cortina eindelijk toesloeg: zijn grootste overwinning buiten de Tour
Letterlijk vertaald naar het Nederlands betekent Piëmont ‘aan de voet van de berg’. De benaming voor de streek in het noordwesten van Italië is wat dat betreft niets te veel gezegd. Het gebied, dat een oppervlakte meet van ruim 25.000 vierkante kilometer en waarvan Turijn de bekendste stad is, vormt de overgang van de Povlakte naar het Alpengebied waarachter Frankrijk en Zwitserland verscholen liggen. Het is de ideale omgeving voor een lastige en selectieve eendagskoers. De Giro del Piemonte wordt dan ook in 1906 al voor de allereerste keer verreden, maar zal immer in de schaduw staan van grote broer de Ronde van Lombardije. Die beleeft haar primeur precies een jaar eerder. Waar die wedstrijd uit zal groeien tot een baken op de najaarskalender en al snel de monumentale status zal bemachtigen, is dat voor de Giro del Piemonte niet weggelegd. Ondanks dat grote namen als Costante Girardengo, Alfredo Binda, Gino Bartali en Fiorenzo Magni de eendagskoers in de eerste halve eeuw van haar bestaan een erelijst met de nodige aanzien bezorgen, kampt de organisatie meermaals met financiële problemen, waardoor de wedstrijd wel eens noodgedwongen een jaartje moet overslaan. Ook dit jaar bungelde het doorgaan van de Gran Piemonte, zoals de naam sinds 2009 officieel luidt, lange tijd aan een flinterdun zijden draadje. Problemen tussen organisator RCS en de bestuurders van aankomstplaats Acqui Terme waren ditmaal de oorzaak. Pas enkele dagen voordat de koers op donderdag 9 oktober zou worden weggeschoten voor haar 109de editie werd de lucht geklaard en was de doorgang daadwerkelijk een feit. De terugkerende onzekerheid en de, met name voor een klassieker met een historie van ruim een eeuw, bescheiden status – de UCI heeft de Gran Piemonte niet ingeschaald als WorldTour-wedstrijd, maar als ProSeries-koers – verklaart waarom veel namen op haar erelijst, met alle respect, net iets minder prominent zijn. Tot de laatste tien winnaars behoren weliswaar Isaac del Toro, Egan Bernal en Sonny Colbrelli, maar als je diep in het hart van de wedstrijdleiding kijkt zouden ze Matthew Walls, George Bennett en Iván García Cortina waarschijnlijk liever inruilen voor een grotere naam.
Dat de Gran Piemonte nog wel eens wisselt van parcours, waardoor de ene keer de sprinters aan zet zijn en een vorige of volgende keer de ‘punchers’ of renners met meer klimcapaciteiten, maakt dat de eendagsklassieker niet tot ieders vaste routine behoort in aanloop naar ‘Il Lombardia’, enkele dagen later. Als een uitgedund peloton op donderdag 6 oktober 2022 op de finish in Beinasco af stormt, is dat eveneens het geval. Was de Gran Piemonte twee jaar eerder nog een selectieve koers, die haar apotheose beleefde in Barolo op een venijnig muurtje van een kilometer lengte en met een gemiddeld stijgingspercentage van iets meer dan zes procent, in 2021 is het parcours verlegd en bovenal een stuk eenvoudiger. Het gevolg is een sprintersbal, met de Brit Matthew Walls als verrassende winnaar. In de vlakke finale troeft de renner van BORA-hansgrohe Giacomo Nizzolo en Olav Kooij af in de straten van aankomstplaats Borgosesia. Een jaar later kiezen de parcoursbouwers voor een soortgelijke route. Enige serieuze scherprechter in de Gran Piemonte van 2022, die gaat van Omegna naar Beinasco over een lengte van 198 kilometer, heet Il Pilonetto. Vergeleken met de beklimmingen waar eerdere edities overheen liepen stelt deze klim – 3,3 kilometer a 8% – niet bijster veel voor. Bovendien ligt de top op liefst zestig kilometer van de finish. Dat gegeven maakt dat Kooij, Nizzolo en sprintkanonnen als Elia Viviani en Matteo Trentin vooraf tot de grootste favorieten worden gerekend. Als na een kleine vier en een half uur koers door Noord-Italië Beinasco wordt binnen gereden, blijkt Il Pilonetto echter toch een te grote aanslag op de meeste sprintersbenen.
Onder impuls van enkele ploegen die in de herfst naarstig op zoek zijn naar UCI-punten om hun positie in de WorldTour voor het volgende jaar veilig te stellen, rijdt een dertigtal renners in hoog tempo naar de finish. Een verwoede achtervolgingspoging van Kooijs ploeggenoten van Team Jumbo-Visma ten spijt, door het beulswerk van enkele renners van Intermarché-Wanty-Gobert, Movistar en Israël-Premier Tech komt de Nederlandse topsprinter niet meer terug aan het front. Zijn snelle Italiaanse collega’s, die ’s ochtends bij de start met hem op de lijst met topfavorieten stonden, evenmin. Het zet de deur open naar een aansprekende overwinning voor een zesdejaarsprof uit het Spaanse Gijón, wiens erelijst niet bepaald omvangrijk is. Een ritzege in de Tour of California in 2019 en een in Parijs-Nice het seizoen nadien zijn de belangrijkste wapenfeiten van de Movistar-renner. Bijna was daar een Touretappe bijgekomen, toen hij in 2021 in Carcassonne had getracht een massaspurt te saboteren. In de onoverzichtelijke slotkilometer, vol bochten die als slingers door de Franse aankomstplaats leken te kronkelen, koos hij plotseling het hazenpad in een poging de rit te kapen, zoals Fabian Cancellara of Jelle Nijdam dat wat langer geleden wel eens deden. Michael Mørkøv, de lead-out van Mark Cavendish, had het gevaar echter op tijd in de smiezen, reed het gat snel dicht en lanceerde zijn kopman naar een volgende sprintzege. García Cortina moest genoegen nemen met de vierde plek in de daguitslag. Vijftien maanden later is het in Beinasco wel raak voor de Spanjaard. Nu de topsprinters gelost zijn is de concurrentie in de voorste groep aanzienlijk minder groot dan destijds in de Tour. De Movistar-renner geeft Matej Mohorič en Alexis Vuillermoz geen schijn van kans en wint met overmacht de 106de Gran Piemonte. De semiklassieker ‘aan de voet van de berg’ is die dag nauwelijks over oplopende wegen gegaan, maar dat zal Iván García Cortina een zorg zijn.
