De LusToen mijn moeder haar EHBO-koffer aan het ordenen was werd er aangebeld. Doe jij open? zei ze. Dat deed ik. In de voortuin stond een lange jongen met een racefiets, in een spijkerbroek. Hij vroeg: Mag ik me misschien bij jullie omkleden?
Van mij wel, zei ik. Maar ik vraag het even.
Mijn moeder vond het goed. Ik liet hem binnen. Hij zette zijn fiets in de gang en liep door naar de kamer. Hij deed zijn rugtas af.
Boven kun je je omkleden, zei mijn moeder. In de douche of zo. Ze ging de trap op en ik zag de man achter haar aanlopen.
Op de tafel lagen rolverbanden, steriele gaasjes, rolletjes tape en een kromme schaar. De gele koffer stond op de zitting van een stoel. Mijn moeder kwam naar beneden en pakte de koffer in.
Ik probeerde in de keuken de montagekit van mijn handen te krijgen. De dag ervoor en die hele week was ik bezig geweest ramen te stellen met purschuim en later met kit om de boel dicht te krijgen. Deze zaterdag was ik vrij. Ik haalde koffie uit het filter dat in het koffiezetapparaat zat en wreef het tussen mijn handen, schuurde de kit eraf, probeerde het ook met zeep.
De jongen kwam de trap af. Zijn smalle schoenen klikten op de treden. Hij had een wielerbroek aan en een strakke blauw-met-oranje trui waar op stond: Harense Smit.
Zijn benen glommen.
Bedankt, zei hij. Kan ik mijn spullen hier laten?
Goed, zei mijn ma, en direct er achteraan zei ze: Ik ben bij de EHBO.
Mooi, zei de jongen.
Hij zei: Dan ga ik maar inrijden.
Mijn moeder deed de deur naar de gang open. Ik stond daar in de kamer met mijn handen nog nat en ik zag hem met de fiets naar buiten lopen en op de stoep voor het huis stapte hij op de fiets en reed weg. Op zijn rug had hij twee nummers 78. Eén van de veiligheidsspelden zat los.
Mijn moeder deed de koffer dicht en vertrok ook. Ik zei dat ik wel zou komen kijken, later. Ze liep voor het raam langs, in dezelfde richting als de jongen. Uit de speakers die verderop in de straat hingen klonk muziek en af en toe hoorde ik een man praten, maar verstaan kon ik hem niet.
Toen belde Inge. Ze vroeg hoe het ging en of ik koppijn had.
Nee, zei ik. Maar ik was wel aardig lam.
Ze had me gisteren naar huis gereden, in mijn auto. We waren in de Nieuwe Schuur geweest en ook daar had ik de posters van de wielerronde zien hangen. De Lus, stond er in hele grote letters, met de datum van vandaag erbij, en het enige wat we erover konden zeggen was: De biertent staat er al.
Kom je straks ook? vroeg Inge.
Ja. Hoe laat ben jij er?
Om half vier moet ik er zijn, zei ze.
Ze had me de jurk al laten zien en ook de rood-wit-blauwe sjerp had ze laten zien, op haar kamer. En een kroontje dat ieder jaar gebruikt werd. Het zat in een kartonnen doosje met een versleten deksel. Ze haalde het eruit en stak het in haar opgestoken haar. Ik legde een hand tegen haar wang en toen ik haar kuste legde ik mijn andere hand op haar kont en ik zei: Mijn prinsesje.
Ze duwde mijn hand weg.
Dat was een week terug.
Ik ben er toch wel, zei ik nu tegen haar, door de telefoon, en toen zei ze dag.
Ik zette de TV aan. Ik keek videoclips. Ik zag Whitney Houston dansen, daarna Tina Turner en Neneh Cherry en daarna de Bangles en ondanks die clip van Tina Turner was dat genoeg om me af te trekken, liggend op het kleed voor de bank, uit het zicht.
In de achtertuin dronk ik een biertje.
Ik stond in de WC toen Inge weer belde. Ze zei: Ze willen dat ik er eerder al ben. Dat ik al op die wagen sta.
Ik kom er zo aan, zei ik.
Ik trok andere kleren aan: een zwarte broek en een schoon shirt. Het was warm. Mijn auto stond niet op zijn vaste plek. Inge kon het dorp niet in vannacht, overal stonden hekken, ze moest hem achter de snackbar parkeren.
Ik liep de straat uit, passeerde het eerste hek, bij de bocht in de straat waar de renners van de hoger gelegen Dorpsstraat zouden komen en in de richting van de finish zouden gaan. Er lagen strobalen in de bochten, opgehaald bij een boer in de polder, die er geld voor vroeg.
Mijn moeder zag ik nergens, maar een oude man die wel eens bij ons thuis bij de EHBO-vergaderingen was en die nu op een klapstoeltje onder de lantaarnpaal zat zei dat ma in de andere bocht zat, daar boven bij de kerk.
Ik bedankte hem en liep het parcours af.

 

Deel 2 verschijnt morgen om 11 uur op deze site.

Jan van Mersbergen
Laatste berichten van Jan van Mersbergen (alles zien)