Gefronste wenkbrauwen. Dat was de reactie van mijn leraar Nederlands toen ik hem in 1988 vroeg of ik De Renner van Tim Krabbé op mijn leeslijst mocht zetten. Ik had één geluk: vijf jaar eerder had een zekere Frans Maassen dezelfde vraag gesteld. Maassen kreeg toestemming, ik dus ook. Zij het onder protest.
De tijden zijn veranderd. Vierendertig jaar na het verschijnen van het boek wordt er een tv-programma gemaakt over de grote invloed die De Renner heeft gehad op de Nederlandse literatuur. Het persbericht rept zelfs over ‘een klassieker’. En ‘het eerste Nederlandse literaire sportboek’. Het voelt alsof ik met terugwerkende kracht mijn gelijk haal bij mijn docent.
In Benali boekt gaat schrijver en programmaker Abdelkader Benali op zoek naar de sporen die De Renner heeft achtergelaten. Hoe kwam het boek tot stand, hoe werd het ontvangen en wat is de actuele waarde?
Krabbé laat in het programma zien hoe hij het boek construeerde. Hij haalt archiefdozen te voorschijn waarin hij vroege versies vindt van de beroemde openingspassage. Hij laat zien hoe hij bepaalde verhaallijnen letterlijk verplaatste door ze op een groot vel papier onder een ander fotohoekje te steken. Hij vertelt hoe hij al snel de vorm vond die het beste paste: een raamvertelling. Zegt dat hij een wielerkoers wilde annoteren alsof het een schaakpartij was. En het meest opzienbarend: hij vertelt dat hij in zijn aantekeningen op zoek ging naar een wedstrijd die het best paste bij de opdracht die hij zichzelf had gesteld: een goed verhaal vertellen. Dat hij in die koers tweede werd kwam goed uit, aldus de auteur.
Op deze site deed Frank Heinen eerder een poging de invloed van het boek te duiden: ‘Er is een tijd vóór De Renner, en er is een tijd na De Renner. Zoals je een tijd vóór Christus hebt, en een tijdje erna. Natuurlijk zijn er wel wielerboeken verschenen vóór De Renner (v.DR), maar die boeken missen iets fundamenteels, namelijk de invloed van De Renner. De wielerboeken n.DR bezitten allemaal die invloed. De Renner is het referentiekader, de standaard.’
Liefhebbers van sportboeken knikken nu hartstochtelijk, maar vindt de wereld van de Grote Literatuur dat ook? Literatuurcritica Elsbeth Etty wel. In de documentaire plaatst ze Krabbés boek op één lijn met Ulysses van James Joyce. Toe maar. Abdelkader Benali is iets nuchterder. Hij noemt De Renner een jongensdromenboek. Krabbé zelf denkt dat het boek klassiek werd doordat het schaamteloos over ‘dat ene onderwerp’ gaat, en geen poging doet iets te zeggen over de menselijke conditie of het leven.
Hoe het ook zij, als Krabbé en Benali samen de Mont Aigoual oprijden in de documentaire, komt het boek voor mij weer helemaal tot leven. Vierentwintig jaar nadat ik het boek las, merk ik dat ik complete zinnen uit het boek kan opdreunen wanneer Krabbé die – naast Benali klimmend – debiteert. Ik krijg zin om een goed wielerboek te lezen. En om zelf op de fiets te stappen. Meer bewijs dat De Renner grote invloed heeft gehad, kan ik niet leveren.
Benali boekt… De Renner: zondag 11 maart om 19.50 uur bij de NTR op Nederland 2.
Bestel De Renner bij blueOn bike
Mooi artikel. Zo is het. Het boek de Renner is met recht een echte literaire klassieker geworden. Ik ben benieuwd naar de uitzending van zondag 11 maart.
“Ik ben mijn vijgen vergeten. Godverdomme, ik ben mijn vijgen vergeten.”
Heerlijk…
Zelfs een niet-lezer als har van de bekker heeft het opgevreten als ware het een banaan bij het voelen aankomen van de hongerklop.
Zonder in herhaling te willen vallen: Batüwü Griekgriek.
Ik lees ieder jaar, traditie getrouw, De Renner tijdens de klasiekers. Dan begint het wielerenseizoen pas echt. Ik heb dan ook een prachtig gesigneerd exemplaar met een boodschap van de auteur: “Veel fietsen Tom, dan word je een renner”
Ben benieuwd zondag!
Leon Geuyen in de voetsporen van Frans Maassen… Waar is het mis gegaan? ;-)
Ik had destijds al geen wielrennerspostuur, Jos :)
Wel jammer om te zien dat de auteur (Krabbé bedoel ik dan) gretig helpt om die ene passage nóg verder te mythologiseren.
Sommige dingen kunnen beter onbenoemd blijven.
Zoals het feit dat Krabbé er genadeloos afgereden wordt op zijn eigen klim, door een hardloper nog wel, die de vernedering compleet maakt door ondertussen gewoon door te praten voor de camera.
Tim Krabbe is bijna 70. Ik vond dat-ie nog redelijk dapper bergop en vooral bergaf ging in snijdend koud kloteweer.
Dat een een 36-jarige broodmagere marathonloper sneller de berg op fietst is natuurlijk niet zo heel gek.
Respect dat hij die uitdaging aanging om samen te fietsen. 70 of 36 jaar. Meeste vaders worden er door hun zoon ‘afgereden’ op die leeftijd.
Het boek heb ik al vaak gelezen. Wegdromend dat je daar zelf fietst. Dit jaar gaat het dan eindelijk gebeuren. Zelf de Ronde fietsen.