“What. The. Fuck!” Tom Dumoulin kijkt verbijsterd naar het tellertje onder hem. Hier klopt iets niet. Dat hij hier, op de klim van Mount Fløyen, dit wattage wegtrapt, dat kan gewoon niet. Dit is niet eens verdacht te noemen. Dit is gewoon crimineel!

Tot hier verliep Dumoulins tijdrit volgens het boekje. Moeiteloos kon de Limburger de eerste 28 kilometer zijn beoogde verzet rondtrappen. Hij voelde zich oppermachtig. Ondanks de regen die het asfalt op plekken deed glimmen alsof er zojuist met een Zamboni gedweild was, had hij niet ingehouden. Waarom zou hij ook? Tom Dumoulin, winnaar van de Giro 2017, was hier om zijn tweede hoofdprijs van het jaar te pakken. Die van wereldkampioen tijdrijden. De tussentijden, die hoefde hij niet te weten. Maar aan de opwinding in de stem van bondscoach Thorwald Veneberg kon hij heus wel horen dat het fantastisch ging.

En het gaat nog steeds fantastisch. Het lijkt wel of Tom Dumoulin Mount Fløyen opvliegt, zo makkelijk gaan de pedalen rond.

Die fietswissel, hij had er tijdens de rit nog over getwijfeld. Wat als fietsaanduwer Martijn van Schaijk zou uitglijden over de rode mat? Tijn zou toch niet zijn gewone gympies aanhebben, zo stom zou hij toch wel niet zijn, deze gedachte had door Dumoulins hoofd gespeeld. En wat als hij zelf zijn grip zou verliezen? Natuurlijk had hij stoer tegen de pers volgehouden dat het allemaal muggenzifterij was en hij de wissel niet hoefde te oefenen. Maar nu het om het echie ging, baalde Tom Dumoulin toch wel van zijn snoeverij. Hij werd er nerveus van merkte hij aan zijn darmen. Die waren de kilometers voor de wisselzone bij Vetridsallmenningen toch wat onrustig geworden.
Gelukkig is de rust wedergekeerd in zijn darmen. Tom Dumoulin is inmiddels nog maar twee kilometer van de finish vandaan, nog maar twee kilometer van de regenboogtrui verwijderd. Want soepeltjes gaat het nog steeds. Mount Fløyen schijnt een gemiddeld stijgingspercentage van 9 procent te hebben maar het voelt voor Dumoulin alsof hij nog op het vlakke rijdt. Dat suggereren ook de getallen op zijn tellertje.

Maar wat is dat rare symbooltje op het scherm eigenlijk? Het is hem nog nooit eerder opgevallen. Het lijkt op dat van een accu zoals die altijd eventjes oplicht wanneer hij zijn auto start. Maar dit accu-symbooltje blijft continu oplichten. Het zou wat zijn zeg, als hij ooit betrapt zou worden met een motortje in zijn fiets. De wereld zou te klein zijn: hij, Tom Dumoulin, toonbeeld van het nieuwe wielrennen, had vals gespeeld. Hij glimlacht om die rare hersenkronkel.

Maar de glimlach op Dumoulins gezicht wordt al snel een grimas wanneer in zijn oor plots een vreemde stem tettert. Van Thorwald is de stem zeker niet. Deze stem praat in het Engels met een eigenaardig accent. Een beetje een Oost-Europees accent, een beetje zoals Peter Sagan. “Lisssten Tommy Boy. You betterrr slooowww down. I have put somethhhinggg in your bike which makesss you ride verrry fassst. Yesss Tommy. It is a motorrr.” Bij het horen van dat laatste woord breekt het angstzweet bij de Limburger uit. Tom Dumoulin begint te slingeren over de weg die hier erg smal geworden is. Hij vergeet te trappen. Maar de pedalen gaan nog steeds in hoog tempo rond. Het publiek joelt naar hem.

Tom Dumoulin dreigt van zijn fiets te vallen. De pedalen gaan nog steeds in hoog tempo rond. Toeschouwers wijzen naar de draaiende pedalen, ze wijzen naar hem. Ze schreeuwen naar hem. Ze schelden naar hem.

Tom Dumoulin valt. Auw. Hij voelt aan zijn linker elleboog. Verdwaasd kijkt hij rond. Langzaam ontwaart hij de muren van zijn hotelkamer, zijn bed naast hem, het grijze tapijt waarop hij ligt. Dumoulin kijkt op zijn horloge. Het is half zes.

Met een lichte pijn aan zijn linker elleboog wint Tom Dumoulin drie dagen later de tijdrit op het WK in Bergen. Hij wisselt niet van fiets.

Jurgen van Teeffelen