Mmytro GrabovskyyHet geel behoorde tot en met gisteren aan een Duitse monstertruck. Hoe Tony Martin deze week het geel pakte was veelzeggend. In het zicht van Kamerijk opschakelen en dan gewoon ff harder fietsen dan de rest. Ploeggenoot Tom Boonen daarover: “als je ‘m terug wilt pakken, moet iemand hem gaan halen die harder kan trappen. Maar er kan niemand harder trappen dan Tony”.

Dit verhaal gaat echter over iemand die wél harder kon trappen dan Tony. Iemand die Tony zelfs op een minuut kon zetten in een tijdrit. Iemand die Tom Boonen ook van dichtbij heeft gekend. Als we Tony Martin nu vol overgave een Panzerwagen noemen dan was Dmytro Grabovskyy toch zeker wel de Pantserkruiser gaan heten. Als er ooit een carrière veelbelovend was en de inlossing dramatisch dan toch zeker die van Dmytro Grabovskyy. Een groot kampioen werd Dmytro niet en een pantserkruiser al helemaal niet. Eerder een haperende Kreidler.

Het is 8 juli 2005, Tony en Dmytro zijn negentien en treffen elkaar in een EK Tijdrijden (onder 23). In een tijdrit van 33 kilometer zet de Oekraïner de Duitser op een minuut en drie tellen. Twee maanden verderop wordt Dmytro op 21 september tweede (achter Ignatiev) op het WK Tijdrijden (onder 23), maar dan moet zijn echte putsch nog komen. Drie dagen later toont hij op jonge leeftijd al een compleet renner te zijn door wereldkampioen (onder 23) te worden. Alle profploegen flirten met het piepjonge krachtmens maar hij zal in 2006 nog even flink bruut huishouden in de Giro delle Regioni en in de Baby Giro alvorens hij op stage gaat bij Quickstep, de ploeg van Boonen & Bettini.

Het is evident: Als iemand in die jaren voorbestemd lijkt om ‘een hele grote jongen’ te worden in het peloton, dan toch Dmytro Grabovskyy uit Symferopol. Een naam als een Bond-schurk, een torso als een stratenmaker, een kop als een verlegen scheikundeleraar en kuiten als neutronenbommen. En dan nog in de leer bij het gilde van de Krekel en de Bom van Balen..

Maar het liep anders.

Waar Tony gestaag naam begon te maken, dronk Dmytro zich al rap zijn eigen en onze vergetelheid in. We moeten even snel de boekenkast in om deze in wodka verdronken carrière ook maar enigszins te duiden. In Anna Karenina laat Tolstoj iemand zeggen: “Verveling is het verlangen naar verlangens”. We bladeren vol vraagtekens verder en er passeert een peloton aan filosofen dat menig traktaat over de Langeweile en l’ennuie geschreven heeft, maar aan de eindeloze eenzaamheid van een verveelde Oekraïense tempobeul, op een barkruk in stamineeke aan de Vlaamse kust is geen verhandeling gewijd.

Want het waren ‘de eenzaamheid en de verveling’ die Dmytro naar de fles deden grijpen. Deze kiezelharde combine gaf Grabovskyy later zelf als voornaamste reden op om de Vlaamse kustcafeetjes te bezoeken in plaats van trainingrondjes te maken met de beste coureurs van die dagen. DE VERVELING, u leest het goed. L’ennuie die zich maar moeilijk liet verdrijven met wodka en een eenzaamheid waar geen Vlaamse schone iets van kon opvullen.

Hoe kon hij in zo’n gesmeerde machine zo ontsporen? Hij gaf later toe in die periode amper getraind te hebben en 5 nachten per week in nachtclubs te hebben gehangen. Hij dronk zich zelfs bijna de dood in. Driemaal heeft Grabovskyy in halfdode comateuze toestand aan een dun draadje gebungeld. Een naïeve arrogantie, gevoed door de successen bij de espoirs, vergiftigde hem met de verwachting dat het succes wel vanzelf zou komen. Dat kwam echter niet vanzelf. Wielrennen is nou niet echt een sport om puur op je talent te kunnen leunen.

Liefhebbers van een droeve romantiek en een rond verhaal zouden wellicht nu een akelige zelfmoord of een troosteloos klungelig fataal ongeluk tot besluit verwachten, maar niets is gelukkig minder waar. Dmytro leeft nog en is sinds een paar weken kampioen tijdrijden van Israel. Want hij koerst sinds anderhalf jaar met een Israëlisch papiertje. En hij fietst dus nog. En misschien is ie wel heel gelukkig. Misschien verlangt ie niet meer naar verlangens, misschien is de storm in zijn hoofd gaan liggen en lacht ie schuddebuikend om zijn jeugdzondes.

Ik vraag me af of hij ook naar de Tour kijkt. En als ie dan deze week heeft gekeken, vraag ik me af wat hij dacht toen hij Tony Martin een daverend peloton voor zag blijven. Omdat immers niemand harder kan trappen dan Tony. Niemand?

Een sjekel voor je gedachten, Dmytro!

Bas van Druijten
Laatste berichten van Bas van Druijten (alles zien)