melkEr zat vanmorgen een klein mormeltje in mijn tuin. Wat het was kon ik niet goed zien, spinnewebben bedekten het verfomfaaide koppie. De oogjes zaten nog dichtgeknepen, het waterige lentezonnetje was blijkbaar al teveel. In de linkerwang zat een slaapvouw, in de mondhoek een opgedroogd restje spuug. Het leek alsof het in een holletje van krantenpapier verstopt had gezeten, een gerafelde strook stak uit een oor. Toen ik de achterdeur opendeed zag ik het angstig terugdeinzen. Tijdens het koffiezetten bedacht ik dat een schoteltje melk wel een sympathiek idee was, maar een uur lang gebeurde er niets. Hoe ik ook uit het raam tuurde, in de tuin bewoog niets.

Na het douchen ging ik toch weer even kijken. De melk was onaangeroerd, maar aan het spoor van spinrag en krantensnippers te zien was er wel aan gesnuffeld. Teleurgesteld pakte ik het schoteltje weer op en mopperend bekeek ik de krantenrommel. Aan de rand ervan kon ik iets ontwaren wat op een sportuitslag leek. Terwijl ik de rotzooi opruimde hoorde ik achter me een zacht geluid, alsof iemand zijn keel schraapte.

‘Ggghh gghh.
Ggg.
Gggoeiemorgen.’

Het mormeltje had zijn ogen nu open en probeerde zich voorzichtig uit te rekken. Alles kraakte en piepte. Vragend keek het om zich heen.

‘Weet u misschien welke dag het is? Welke datum bedoel ik?’
‘Het is vrijdag, vrijdag 28 februari.’
‘Dank u. Bedankt ook voor de melk, maar eh, heeft u misschien een schoteltje bier voor mij? Morgen is de Omloop!’

Ontroerd drong het tot me door. Voor me stond de wielerfan, net ontwaakt uit zijn winterslaap.

Anne Spapens-Hamminga
Laatste berichten van Anne Spapens-Hamminga (alles zien)