De Wolf oogt wat moe. Eerder nog teleurgesteld, ein bisschen enttäuscht. Hij laat zich nauwelijks nog zien in de Limburgse bossen. Wat heeft hij er ook nog te zoeken als lone wolf, wat losgezongen van zijn roedel. Ongewild maar toch. Ook de laatste, bijna volgroeide, welp die hij nog probeerde op te voeden liet hem in de steek. Wat een echte vechtjas leek te worden, verdween eigenlijk zomaar opeens in het niets.
Vorig jaar na de laatste wedstrijd van het wegseizoen waren ze samen nog naar huis, naar Kölle, gefietst. Hij vierenzeventig en Lucas Wollenhaupt, zijn pupil, achttien. Het komende crossseizoen zou weer een opstapje zijn om zijn talenten verder te laten ontluiken. Daar waren ze op dat moment allebei nog van overtuigd. Het telefoontje van daags erop, kwam aan als een mokerslag. Lucas deelde mee dat hij het koersen, de competitie, voor gezien hield. Einde oefening. Onbestaanbaar, nauwelijks te vatten was dat voor hem. Hij moet het respecteren, maar hoe kun je toch in godsnaam je talent zomaar te grabbel gooien.
Voor Le Loup, zoals ze hem in Frankrijk noemden in zijn gloriejaren, is het geen probleem om elke zondag voor dag en dauw vanuit Keulen af te zakken naar de crosswedstrijdjes in Limburg. Om vol overgave wat jeugdrennertjes, van de naar hemzelf vernoemde club, te coachen. In Duitsland zijn er geen jeugdwedstrijden en Limburg is relatief dicht bij. Daar komt bij dat je iets over moet hebben voor je sport. Vechten voor je plaats, altijd doorgaan en nooit opgeven dat was en is nog steeds het credo van De Wolf. Dat probeert hij ook over te brengen op de jeugd. En met gekend succes. Zijn poulains waaronder Klaus Peter Thaler en Mike Kluge werden meervoudig wereldkampioen bij de profs in het veld. En schitterden daarnaast ook op de weg. Net als leerling Raimund Dietzen.
Er gloeit nog veel vuur in die kleine Keulenaar maar toen Lucas, die begaafde pupil, er de brui aan gaf knapte er even iets in zijn binnenste. Het heeft hem geraakt, maar er zijn ergere dingen in het leven.
Le Loup is niemand minder dan Rolf Wolfshohl, voor de echte wielerliefhebber een levende legende. Vanaf 1953 als renner actief, veertien jaar beroeps van ’60 tot ’76. Met een palmares om je vingers aan af te likken. Drie keer wereldkampioen cyclocross bij de profs plus ontelbare ereplaatsen, winnaar van Parijs-Nice en de Ronde van Spanje, twee etappezeges in de Tour en in totaal meer als 140 overwinningen op de weg. Teveel om op te noemen eigenlijk. Hij reed in de ploegen van en met grootheden als Gaul, Simpson, Anquetil en Poulidor. Nu herinnert zijn uiterlijk niet veel meer aan die absolute vedette van weleer en weinigen langs het parcours weten wie die kleine man eigenlijk is.
In de ogen van Rolf Wofshohl is het crossen nog steeds de ideale wintertraining. Opboksen tegen Koning Winter. Hardheid en inhoud kweken. Zo heeft hij het zelf ook gedaan en was daarna in het voorseizoen op de weg altijd super. Destijds moest er het hele seizoen worden gebuffeld. Van Het Volk tot en met Lombardije, inclusief de grote Rondes. Nee, de tegenwoordige (West-) Europese coureurs hebben volgens hem maar weinig ruggengraat. Hoe fulmineerde hij bij onze eerste ontmoeting in de winter van 2005 nog over Jan Ullrich. “Neem nou zo’n Jan Ullrich. Heeft een wedstrijdprogramma van twee maanden per jaar en strijkt daarvoor jaarrond wel mooi 250.000 euro per maand op. Peddelt nu weer op z’n gemak rond in Zuid-Afrika. In plaats daarvan moest hij een huisje aan de Noordzee huren. De bulderende wind langs de kust trotseren, crossen rijden. Dat is de methode om straks de Tour te kunnen winnen. Een man met zijn talenten kan zoveel méér winnen. Ook crossen, dat heeft hij in zijn juniorentijd al bewezen. Maar ja als je niet meer hoeft te knokken voor je bestaan en omringd wordt door lieden die je maar naar de mond praten…” Om dan het vernietigende oordeel te vellen: “… kein Fleiss!!”.
De Wolf is natuurlijk een oorlogskind. Geboren in hartje Keulen, “ausgebombt”. En in de wederopbouw moest er gesappeld worden voor elke pfennig. Dat kweekte karakter, ook bij zijn generatiegenoten. “Als er toen een krachtige Duitse ploeg à la T-Mobile was geweest dan hadden we geëxcelleerd in de grote Rondes. Met prachtrenners als de gebroeders Altig, Hennes Junkermann, Klaus Bugdahl, Dieter Puschel en Karl-Heinz Kunde. Dan waren we niet als knechten verspreid geweest over Italiaanse en Franse ploegen”.
Soms zijn er van die momenten die een stempel drukken op iemands leven. Voor De Wolf lag het eerste kantelpunt bij een afsluitende schoolsportdag. Als enige van de hele school kreeg hij geen diploma omdat hij op een loopnummer in de ogen van de leiding ondermaats had gepresteerd. Dat heeft hem geprägt en vanaf dat moment is onverzettelijkheid zijn tweede natuur geworden.
Rolf Wolfshohl is altijd dichtbij het rennen gebleven. Eerst als ploegleider bij Rokado. Daarna als eigenaar van een racespeciaalzaak, wedstrijdorganisator, coach en voorzitter van zijn wielerclub “Le Loup”.
Zijn sportloopbaan, hoe succesvol dan ook, ging niet altijd over rozen. In ’64 zweefde hij na een zware val op het randje van de dood. Een operatie door de lijfarts van generaal de Gaulle redde zijn leven. Zijn zoon Rolf-Dieter (1960) werd ook een succesvol renner maar viel ongelukkig tijdens een Duits kampioenschap in 1984 en liep een dwarslaesie op. Sindsdien was hij, gedragen in al zijn manmoedigheid, gekluisterd aan een rolstoel. Tot overmaat van ramp werd begin 2011 bij hem kanker gediagnosticeerd. In november 2011 overleed hij, 51 jaar jong. Die Enttäuschung verre voorbij.
Teleurgesteld en geraakt door het leven is hij, maar zeker niet geknakt, want hoog in het vaandel van der Rolf staat nog steeds geschreven:
“Der Wolf gibt nie auf”.
- Peter en de treurktukker - 07/03/2023
- Een koffietje doen - 26/01/2021
- Gianni Savio: amore & vita - 03/11/2020
Mooi!
Mooi verhaal, Theo! Zoals we van jou gewend zijn!
Leest weer lekker Theo!
Geniet steeds van je verhalen Theo.
Gaer gedoan Jan