Disclaimer. Beste geplaagde wielerliefhebber, ik verklaar hierbij plechtig te beseffen dat doping in sporten die niet wielrennen heten onmiskenbaar een realiteit is, maar dit essay gaat nog eens ouderwets over wielrennen.
Zijn naam is Alexander Foliforov en het is onmogelijk met stelligheid te claimen dat hij echt bestaat. De vermoedens van zijn mogelijke bestaan dateren van vorig jaar, 22 mei om precies te zijn, toen hij in de klimtijdrit van de Giro d’Italia meer dan tien kilometer achternagezeten scheen door een bliksemschicht. In het verleden werd een renner met zijn naam al eens vierde in de Ronde van de Toekomst, maar de abrupte transformatie van lijdzame volger in klimmer met schijnbaar onbeperkte mogelijkheden en wederom in lijdzame volger staaft de hypothese dat het hier twee verscheiden figuren betreft van evenveel verschillende planeten.
De andere optie is dat er het een en ander schort aan de dopingbestrijding. Als een Rus zonder gedenkwaardig palmares, die rijdt voor een obscuur team met een nogal onverkwikkelijke historie, ongehinderd een act uit de jaren negentig kan opvoeren, in ieder geval een act die het gros van de geoefende wielerliefhebbers als ongeloofwaardig zal bestempelen, zonder tegen de lamp te lopen, waarom zouden vedetten van hyperprofessionele teams met dito medische omkadering zich door een beetje dopingcontrole laten afschrikken?
(Een geluk dat Steven Kruijswijk op enkele honderdsten strandde van Foliforov of wat moest ik schrijven wanneer hij zou winnen voor twee Gazprom-Russen, Valverde en Scarponi?)
De in nevelen gehulde geschiedenis van Foliforov kon de hoerastemming niet intomen. Noch een renner betrapt in de Giro, noch een renner betrapt in de Tour, noch ook maar één renner in de Vuelta, al dan niet op zoek naar een contract voor volgend seizoen, die zich ten einde raad tot ongeoorloofde middelen wendde. Gelooft u dit?
Gesteld dat er in elk van de drie grote ronden tien renners, een modale 5%, de lokroep van een alledaagse bloedzak of een beetje epo van de ik weet niet hoeveelste generatie niet wisten te weerstaan, doch allen ontsprongen glansrijk de dans, waarom dan geen twintig, dertig, veertig of een groter veelvoud van tien?
Ik zal het anders formuleren. Dat na een tamelijk afmattend rondje als dat van Frankrijk Chris Froome (u weet wel, die pelotonvulling einde contract die pardoes haast de Vuelta won tegen Juan José Cobo. Alsof dit nog niet gênant genoeg was, behoefde hij hiervoor de tegenwerking van ploegmaat Bradley Wiggins. (U weet wel, die vlegel van adel over wiens pakketje met Fluimicil één ding zeker is, namelijk dat het geen Fluimicil bevatte.)) en Nairo Quintana in de slopendste grote ronde, de Vuelta, waar alle stijgingspercentages onder de 6% als vlak worden bestempeld, elkaar slechts een maand later nogmaals bekampen ver boven de rest uit. Gelooft u dit?
Hoewel de tussenperiode een week extra rust verschaft, wordt de combinatie Giro – Tour dan weer als onmogelijk beschouwd. Marco Pantani was de laatste die dit lukte, in 1998 zowaar, ik moet niet beschrijven hoe. Winst in twee grote ronden in hetzelfde jaar deed alleen Alberto Contador hem nog na. Giro en Vuelta in 2008. Het improvisatietalent van die laatste moest aangewend worden om Froome van de dubbel Tour – Vuelta te houden.
Laat ik het algemener stellen. Dat menselijke wezens, vooralsnog behoren wielrenners tot die categorie, drie weken aan een stuk zonder spatje verval racen tegen veertig kilometer per uur over berg en door dal. Gelooft u dit? Dat er renners zijn die dat twee grote ronden na elkaar fiksen. Gelooft u dat?
Het onbehagen is niet uitgeput, zeker niet. Valverde (U weet wel, die hondenliefhebber die na zijn betrokkenheid in Operacion Puerto harder begon te fietsen dan ervoor, doch in zijn lange carrière geen positieve plas afleverde en evenmin ongeoorloofde pieken in zijn bloedpaspoort liet noteren.) die in de Giro derde wordt, in de Tour zesde en in de Vuelta twaalfde. Dat drie knechten van Sky een aanval van deze Valverde zittend in het zadel beantwoorden in de finale van een bergetappe in de Tour. Een specialist van het Vlaamse voorjaar die een monstrueuze Pyreneeënrit wint in Rio. Het perfect gecaste godsgeschenk om het imago van de wielersport op te blazoenen dat onoverwinnelijk is van maart tot oktober sinds hij Patxi Vila in de arm nam als persoonlijke coach. Nog gezwegen van de talloze ploegen gedirigeerd door lieden met al een prominente hoedanigheid in de jaren negentig en die nooit verantwoording moesten afleggen. Gelooft u dit?
Vanaf hier alleen goed nieuws (of toch bijna)
Het goede nieuws is dat u dat ook niet hoeft. Sterker nog, u valt in dat geval te benijden. Het is de eeuwige twijfel en permanente onzekerheid die de beleving van wielrennen juist verrijken. Doping maakt het wielrennen kapot: hoe kun je het zeggen? Wielrennen bestaat bij de gratie van onbevattelijkheden en leugens. Onzichtbaarheid maakte het wielrennen groot. Kranten en radio verdichtten de werkelijkheid, hoe dan ook een fluïde begrip en zeker wanneer men over wielrennen spreekt, dankzij de afwezigheid van beelden. De grootste fantast kon beginnen als wielerjournalist. Iedere dopingzaak doet het wielrennen opleven zoals een bloedzak of een voldoende gefrankeerde brief vol liefkozende woorden van Vinokourov een Astana-renner op de tweede rustdag in de Giro.
Nee, ik geniet er wel van. En ik durf te wedden niet de uitzondering te zijn. Huisdieren die op bloedzakken opduiken, whisky als bron van een positieve testosterontest, ex-kankerpatiënten die zevenmaal de Tour winnen, werkelijk niets is wielrennen te absurd. De verontwaardigde, soms allerheftigste reacties die vanzelf volgen kunnen stiekeme opwinding niet verhullen. Die geestdrift ontspringt ergens. Renners zijn de patroonheiligen van de onvervulde jeugddromen. Zij zijn wij. Een bezoedeling van dit harmonieuze plaatje berokkent gekwetste gevoelens. Als zij bedrog plegen, zijn wij medeplichtig. Wij kijken, wij roepen hen toe, wij eisen heroïek en succes om dat ons vervolgens toe te eigenen, wij adoreren en ensceneren onwetendheid als het even uitkomt.
Wat het ook is: wielrennen is de pineut van een authenticiteit waar sporten als voetbal, tennis en atletiek niet door geplaagd worden. Een stadion impliceert een opvoering. Een constructie tot vermaak. Beoogd spektakel. Wielrennen kom je onderweg tegen. Wedstrijden vinden niet plaats op afgesloten circuits, vooralsnog niet, maar op wegen waarover wij dagelijks kunnen rijden. Wielrenners mogen dan meer en meer afgeschermd worden van de boze buitenwereld, tijdens een col in de Tour kun je desgewenst hun zweet proeven. De identificatie met ze blijft zo erg groot. Die band schept wroeging en onbehagen. We verbeelden ons dat Tourwinst met uitsluitend behulp van gezonde voeding en oraal toegediende vitaminen en mineralen kan en eens om de ongeveer zeven jaar spat die droom genadeloos uit elkaar, waarna brokken dienen gelijmd en de achteloosheid weer stilaan een plaats krijgt tot die zeven jaar (het kunnen er ook zes of acht zijn) achter de rug zijn.
Geduld, ik kom stilaan tot mijn punt
Om de draad weer op te pikken: die boosheid is overbodig. Wielrennen zonder intrige is een andere sport. Wielrennen is een mengelmoes van bijster ongeloof, willen geloven en machten die u willen doen geloven. Het is beter dan vroeger, hoort u nu eens een ploegleider, dan weer een wielerbons of een wielerjournalist zeggen die ieder hun rol spelen en kennen. Wielrennen moet niet geloofwaardig zijn. Wielrennen moet geloofwaardig ogen. Het is alleen de vraag of dit het geval is: geen renner betrapt in de drie grote ronden, overigens geen noemenswaardige dopinggevallen in 2016 op Simon Yates na die de noodgedwongen korte rust benutte om zich op te laden voor een eclatant najaar.
Ik hoor het u zeggen. Geef doping toch vrij. Ik zeg u hier en nu: het einde van de wielersport. Als reeds gesteld: wielrennen moet niet echt zijn, de mogelijkheid moet wel gevrijwaard blijven. Die verdwijnt dra wanneer doping niet langer een smoezelige kwestie is, maar gewoon mag. Dan zou ik haast nog nalaten het gezondheidsargument te vermelden, hoewel er weinig zaken ongezonder zijn dan al dan niet gehavend en in alle weersomstandigheden drie weken aan een stuk te flirten met het onmogelijke.
Nee, geniet ervan. 2017 belooft mogelijk alleszins het beste: codenamen uit de zaak-Fuentes, meer duidelijkheid omtrent de gebruikers van het motortje, het epogen, de toenemende druk op Sky en de jaarlijkse autobiografie van een ex-renner die consciëntieus zijn zondig bestaan uit de doeken doet, wie weet schrijft Mario De Clercq eindelijk die roman.
Genieten dient u ook en vooral van uw twijfels en onwetendheid. Rijdt die renner zuiver? Ik twijfel, maar waarom dan over die niet? U komt mogelijk erachter dat u chauvinistischer bent dan u zichzelf eigenlijk wilt presenteren. Ga in conflict met uzelf. Maak kennis met uw eigen hypocrisie die u zo verfoeit bij anderen. Wielrennen zegt iets over onszelf.
Geniet van wielrennen zoals u naar een serie kijkt. Geniet van het vernuft en de complexiteit van het scenario. Geniet van het gedraai en gekonkel. Bewonder renners die hun sport integer beoefenen, in zoverre dit oordeel te vellen valt. Maar weet dat in de grootste kampioenen zelden het meest verfijnde moreel kompas huist.
Wielrennen is nu eenmaal theater. Alleen zo realistisch dat dit vergeten wordt.
- Het nieuwe wielerjaar in 40 stellingen - 22/02/2022
- Wielrennen bestaat niet - 13/05/2020
- Ooit was er wielrennen - 07/05/2020
Wovon man nicht sprechen kann, darüber muss man schweigen.
Tja, ik ben bang dat dit opiniestuk niet ver van de waarheid afligt.