Je zou kunnen zeggen dat Mario Cipollini is als de Giro zelf. Vol emotie, kleurrijk, een beetje blabla. Maar stijlvol en met klasse. De misschien wel beste sprinter aller tijden is alweer enkele jaren gestopt, maar zijn record van 42 etappezeges in de Ronde van Italië staat nog recht overeind. Een lofzang op de flamboyante Italiaan.

Liefst 42 etappes won Mario Cipollini in de Ronde van Italië. 42! Dat zijn bij elkaar opgeteld twee volledige Giro’s, telkens met Cipollini als eerste over de streep. Met de armen soeverein gespreid, als een adelaar in volle vlucht. Zo vierde hij zijn overwinningen. Als het verschil tenminste groot genoeg was om rechtop te gaan zitten voor de streep. En dat gebeurde bijna altijd.

Zijn eerste Girorit won Cipollini op 1 juni 1989, als 22-jarige neoprof bij Del Tongo. De 12de etappe, van Mantove naar Mira, over een afstand van 148 kilometer. José Luis Rodriguez werd tweede, Jean-Paul van Poppel derde. De laatste keer dat Cipollini als eerste over de streep flitste in de Giro, was op 19 mei 2003. In de regenboogtrui nog wel, 36 jaar oud. Rit negen, van Arezzo naar Montecatini Terme, over 160 kilometer. Cipollini op één, Robbie McEwen en Alessandro Petacchi daarachter.

Wat een renner, Mario Cipollini. Geweldig! Voor hem zette je de televisie aan, een man die spektakel leverde. Een ware ambassadeur voor de wielersport. Spectaculair, tikje excentriek, maar altijd fair. Cipollini won, omdat hij de snelste was. Niet omdat hij het beste overweg kon met de trukendoos, of profiteerde van het werk van anderen.

Wat moet hij zich geweldig gevoeld hebben, al die keren dat hij de andere sprinters zijn wil oplegde. Niet alleen in de Giro, maar ook in tal van andere koersen. Volgens de officiële telling won hij 189 keer. Een machtig beeld was het telkens, wanneer de trein van Cipollini zich op kop van het peloton zette. Een ontplooiing van macht, indruk maken op de concurrentie. Vijf, zes man op kop, Cipollini in een zetel en daarachter het duel om het wiel van de snelste man van de wereld. Duwen, trekken, kwakken, een elleboogje, alles om toch maar vooral de beste positie te mogen innemen bij het aangaan van de sprint. Achter de rug van de meester, dat wel. En dan was je dikwijls geklopt. In volle vaart naar de streep, Cipollini uit het wiel van de locomotief, recht op het doel af. Weer een overwinning, weer die spreidende armen in de lucht. Schitterende namen hadden ze overigens, de trouwe adjudanten van Cipollini die in de loop der jaren zijn trein opzetten: Mario Scirea, Paolo Fornaciari, Silvio Martinello, Giuseppe Calcaterra, Gian Matteo Fagnini, Giovanni Lombardi. Zo bleef Cipollini winnen, zijn hele carrière. Uniek.

Op YouTube zijn er talloze filmpjes te bekijken waarop Cipollini als eerste over de streep dendert. Schitterend materiaal voor de liefhebbers van het betere sprintwerk. Mario Cipollini the best sprinterheet het vierde filmpje dat in de lijst opduikt, wanneer je de naam van de Italiaanse sprintbom intikt. En wie de goedkope eurotrance voor lief neemt, of gewoon het geluid zacht draait om in stilte te genieten, krijgt in drie en een halve minuut talloze sprintzeges van Cipollini voorgeschoteld. Kijk eens hoe fraai hij op de fiets zit, zelfs op topsnelheid. Bijna sereen. De fiets beweegt nauwelijks onder het geweld dat Cipollini uitoefent op de pedalen. Efficiënter kan bijna niet. Perfect op gang gebracht door zijn ploeg, rechtdoor naar de streep en in grootse stijl naar alweer een overwinning. Vaak van kop af.

Macht

Cipollini was geen superman. Tegenover 189 zeges, stonden ook tal van nederlagen. Maar in zijn beste dagen was hij wel nagenoeg onklopbaar. Zoals in de eerste Tourweek in 1999, toen Cipollini vier etappes achter elkaar won. De vierde, de vijfde, de zesde en de zevende. Dát was sprinten, dát was macht.

Maar wat de carrière van Cipollini echt bijzonder maakte, was het feit dat hij jaar in jaar uit zijn koersen won en topsprinters uit meerdere generaties vloerde. Hij klopte ze allemaal, was prof van 1989 tot en met april 2005 en won elk seizoen meerdere koersen, ruim 16 jaar lang. De derde etappe van de Ronde van Puglia was in 1989 de eerste, de Ronde van Lucca in 2005 de laatste. Met die zege was de cirkel in feite rond, want Cipollini komt uit Lucca.

Kort voor de Girostart van 2005 vond de man met de kenmerkende donkere stem het wel genoeg. Hij leverde zijn contract bij Liquigas in en ging met pensioen. Maar stoppen met fietsen, dat nooit. Nog steeds zit hij als het even kan elke dag op de fiets en Cipollini oogt ook nu nog alsof hij morgen zo weer kan meedoen in de koers. Tijdens de Tirreno van 2011 was hij zelfs letterlijk een tijdje terug in de wedstrijd, want Cipollini peddelde in een fraaie zwart-witte uitrusting even mee met de groep. Hij maakte een babbeltje met onder anderen Robbie McEwen, Danilo Di Luca en Francesco Chicchi, alvorens hij zich weer huiswaarts spoedde.

In 2008 verbaasde Cipollini de wielerwereld door zijn rentree aan te kondigen bij de controversiële Amerikaanse ploeg Rock Racing. Het werd slechts een kort avontuur, hij reed alleen de Ronde van Californië. Maar een slecht figuur sloeg hij geenszins. In de tweede etappe werd hij zelfs derde in de sprint, in de stromende regen. Achter Tom Boonen en Heinrich Haussler, maar voor Mark Cavendish. Met de Brit had hij die Ronde trouwens nog een akkefietje. Toen Cavendish hem tijdens de tijdrit inhaalde, haalde hij voor de grap zijn voet uit het pedaal, als om te zeggen ‘zelfs op één been versla ik je nog’. De trotse Cipollini was gegriefd, maar de vrede werd al snel getekend. Toen Cavendish in maart 2009 op sensationele wijze Milaan-Sanremo won, viel hij geëmotioneerd in de armen van Cipollini, die aan de streep stond te wachten.

Bovendien, een type als Cavendish geeft met al zijn nukken kleur aan de koers en dat moet Cipollini deugd doen. Want als iemand zich wist te profileren, zowel op als naast de fiets, dan was hij het wel. Iedereen herinnert zich de bonte outfits waarmee Cipollini zich dikwijls uitdoste. De boetes die hij vervolgens kreeg, werden door de sponsor lachend betaald. Cipollini in een spierenpak, Cipollini in tijgerprint, of Cipollini verkleed als Romeinse keizer na zijn kwartet ritzeges in de Tour van 1999, de beelden gingen de wereld over.

Figuren als Cipollini zijn er helaas niet meer in het peloton en dat is jammer. Hij mocht dan de naam hebben een playboy te zijn, een aandachtstrekker, presteren deed hij wel. Opvallen met zijn kapsel deed hij ook. Vooral eind jaren 80, begin jaren 90 zag het er uit alsof de kok van een Chinees restaurant een pan mienestjes op het hoofd van Cipollini had gedrapeerd.

Cipollini was een eergierige man. Als hij had verloren, kon je maar beter bij hem uit de buurt blijven. Hoe anders is dat soms in het peloton van nu. Eind 2010 verzuchtte Cipollini het nog in een interview met de Franse sportkrant L’Equipe. De vriendschappelijke omgang tussen Alberto Contador en Andy Schleck vond hij maar niks. “Schleck zou woedend moeten zijn, hij had net de Tour verloren! Na het kettingincident had hij Contador elke dag moeten aanvallen. Voor de microfoon en in de koers, zonder hem de ruimte te geven te plassen. Mannelijkheid in de koers sterft uit. Ik zie het niet in Contador. Hij heeft een anoniem gezicht, zoals van een accountant.”

Of neem Filippo Pozzato, die na zijn vierde plaats bij het WK in Australië meteen felicitaties voor winnaar Thor Hushovd in petto had. Een gruwel in de ogen van Cipollini. “Wat ging er in zijn hoofd om? Is winnen zo onbelangrijk geworden dat er geen vreugde of teleurstelling meer is? Zijn wielrenners alleen nog maar werknemers?”

Wereldkampioen

Mario Cipollini, wat een erelijst! Niet alleen 42 etappes in de Giro, ook 12 in de Tour en drie in de Vuelta. En verder drie keer Gent-Wevelgem, Milaan-Sanremo, het Italiaans kampioenschap, tal van ritten in allerhande wedstrijden en nog veel meer. Hét hoogtepunt van zijn carrière was natuurlijk het WK in Zolder, 2002. Daar moest en zou Cipollini wereldkampioen worden en zo gebeurde het ook. Na een saaie koers, maar wat een schitterende apotheose. De Squadra Azzurra, voor het eerst onder leiding van de betreurde Franco Ballerini als één man achter Cipollini. Met Alessandro Petacchi en Paolo Bettini als prominent lid van de trein en Giovanni Lombardi als ultieme loods. Cipollini ging van kop af aan, Robbie McEwen en Erik Zabel kwamen nooit uit het wiel. Goud voor Cipollini, de regenboogtrui als verdiende bekroning voor een fenomenale carrière.

Schandalig eigenlijk dat Cipollini een jaar later niet welkom was in de Tour de France. Directeur Jean Marie Leblanc had liever andere ploegen aan de start, dan het team van publiekstrekker en paradijsvogel Cipollini. Allicht de wraak van Leblanc, vanwege Cipollini’s moeizame relatie met de wedstrijd. Hij won er weliswaar 12 etappes en droeg meerdere keren de gele trui, maar haalde nooit Parijs. En dat was tegen het zere been van de trotse Fransen. En dan doorbrak hij ook nog eens dikwijls het protocol, met zijn bonte outfits of bijzondere creaties voor de start. Allemaal heel logisch, vond Cipollini zelf. “De Giro beleef ik met mijn hart, de Tour alleen met mijn hoofd”, liet hij zich meer dan eens ontvallen.

Waar hij het in Frankrijk wel best vond zo gauw de bergen in zicht kwamen, haalde hij in Italië van de 14 keer dat hij in de Giro startte zes keer de streep. Drie keer won hij bovendien het puntenklassement.

Voor de Cipollini-fans was 2002 een jaar om nooit te vergeten. Eerst won hij Milaan-Sanremo. Eindelijk, na talloze vergeefse pogingen. In de Giro won hij liefst zes ritten, een persoonlijk record, en in de Vuelta drie. Het was de perfecte opmaat naar zijn overwinning bij het WK. En dan was er in april van dat jaar ook nog een indrukwekkend nummertje in Gent-Wevelgem. Cipollini reed solo naar de kopgroep vooraan en klaarde de klus vervolgens eenvoudig in de sprint.

Cipollini was iemand met charisma. Of beter, dat is hij nog steeds. Wat een verschil met Alessandro Petacchi, zijn opvolger in Italië. Petacchi komt veelal niet verder dan een ongeïnspireerd sono contento na weer een overwinning en te zien aan zijn droeve oogopslag kan het hem allemaal maar matig bekoren.

Dan Cipollini, één brok temperament. Zoals na de finish van Milaan-Sanremo in 1993. Maurizio Fondriest soleert naar de overwinning en op het moment dat de Italiaan de streep overschrijdt, ontaardt het in chaos. Echte Italiaanse toestanden. De weg raakt geblokkeerd, waardoor een wagen van de organisatie niet verder kan en vast komt te zitten, terwijl de achtervolgers over de streep stormen. Onder hen Mario Cipollini, die van pure woede zijn fiets door de achterruit van de auto knalt.

Over knallen gesproken, een geweldige valpartij in de eindsprint van de derde etappe van de Vuelta in 1994 zet Cipollini voor maanden buitenspel. De aanstichter is nota bene zijn ploeggenoot bij Mercatone Uno, Adriano Baffi. Beide sprinters hebben in de aanloop naar de Ronde van Spanje, dan nog de eerste van drie grote Ronden, al een handvol koersen gewonnen en jagen in de Vuelta opnieuw op succes. Maar in de straten van Cordoba gaat het goed mis. Baffi rijdt Cipollini in de hekken en hij klapt met een afschuwelijke smak vol op het asfalt. De beelden van de vreselijke valpartij zijn terug te vinden op YouTube, maar niet geschikt voor kijkers met een broze ziel. Het volgende seizoen staat Cipollini er weer. Even sterk, zo niet sterker als vanouds. Zo wint hij in 1995 zowel in de Giro als de Tour twee etappes.

Momenteel is Cipollini fietsenleverancier van Farnese Vini, de ploeg van het Italiaanse sprinttalent Andrea Guardini. Cipollini droomde zelfs even van een tweede rentree, als locomotief voor Guardini in de Giro. Maar die hoop werd al snel de grond ingeboord door ploegbaas Luco Scinto. Het zou ook een beetje te gek worden. Laat Cipollini maar lekker sprinten in de herinnering.

Arie Hut
Laatste berichten van Arie Hut (alles zien)