Beste Lance,
Veertien jaar geleden stond ik in de regen op de Cauberg. Voor mij stond een Amerikaans echtpaar. Middenvijftigers, type enthousiast en luidruchtig. Ze waren speciaal voor jou naar het WK in Valkenburg gekomen. We verbaasden ons erover dat je alweer zo snel na je ziekte terug was op het hoogste niveau. En we vonden het allemaal fantastisch, want je bent een sportman die tot de verbeelding spreekt.
Vandaag word je 41. Van harte, Lance. Ik moet deze dagen vaak aan je denken. Zeker nadat ik twee weken geleden The Secret Race las, het boek van Tyler Hamilton en Daniel Coyle. Gek genoeg is mijn bewondering voor jou alleen maar toegenomen sinds ik het boek uit heb.
Als er één ding duidelijk wordt uit Hamiltons verhaal is het wel dat jij op alle gebieden lichtjaren voorliep op de rest. Training, voeding en ja, ook doping.
Al voor je geveld werd door die nare ziekte had je branie. Je durfde een grote mond op te zetten tegen gevestigde namen en als het nodig was riep je ze zelfs tot de orde. Je was nog maar net genezen verklaard, toen je er tijdens het eerste serieuze US Postal-trainingskamp als een haas vandoor ging op een helling. ‘That all you fuckers got?’ riep je. ‘You pussies gonna let Cancer Boy kick your ass?’
Door die branie voelde je je kennelijk ook veilig, of misschien zelfs wel onkwetsbaar als het om doping ging. In je appartement in Nice stond de epo in het volle zicht in de koelkast. In een restaurant sprak je soms net iets te hard over de nieuwste dopingmiddelen. Je tafelgenoten moesten je vragen iets zachter te praten. Je wist maar nooit wie er meeluisterde.
Als er dan een keer stront aan de knikker was, had je genoeg invloed om het vlekje weg te werken. Lachend vertelde je over je positieve epo-test in de Ronde van Zwitserland van 2001. Je ploeggenoot Hamilton schrok zich het apelazarus toen hij het nieuws hoorde, het enige wat jij deed was grijnzen en hem geruststellen met de woorden: ‘Maak je geen zorgen, dude, we hebben binnenkort een meeting met ze. Alles is geregeld.’ De UCI had je blijkbaar ook in je zak.
Tegenstanders waren voor jou vijanden die je moest verpletteren. Net als Jan Raas in zijn goede jaren wist jij ook alles van je collega’s. Wie een paar kilo te zwaar uit de winter was gekomen, wie in scheiding lag en wie knieproblemen had. Je was een fietsende roddelrubriek, volgens Hamilton. ‘Twee uur trainen met Lance en je had alle nieuwtjes over het hele peloton weer gehoord.’
Je zorgde er ook voor dat jij de beste trainer van dat moment voor jezelf had. Michele Ferrari had jou exclusiviteit beloofd. Je concurrenten moesten het maar doen met trainers en dopingleveranciers die in jouw ogen tweederangs waren. Hoewel je wist dat Ullrich, Basso en Hamilton klanten waren van dokter Fuentes, maakte je je geen zorgen. Jij had dottore Ferrari en dat was de nummer één. Een nieuwe test waarmee epo opgespoord kon worden? Geen probleem, Ferrari had binnen een kwartier uitgevogeld hoe je de test kon omzeilen.
Je vertrouwde blind op de cijfers. Als Ferrari zei dat je bepaalde cijfers moest halen om de Tour te winnen, dan zorgde je ervoor dat je ze haalde. Had je je doel bereikt, dan ging je met zelfvertrouwen naar de ronde. Gaven tien mensen je een bepaald advies, dan luisterde je met een half oor. Kwam datzelfde advies van Ferrari, dan was het het evangelie.
Inventief was je ook. Na de Tour dopage van 1998 was het te link om als ploeg dopingmiddelen te vervoeren in officiële wagens. Jij kwam op het idee om je klusjesman Philippe Maire in te schakelen om per motor de epo na de etappes in jullie hotel af te leveren. Je hield van dit soort MacGyver-achtige trucs, want het gaf je een voorsprong op de concurrentie. Je was niet in staat passief te blijven, je was als de dood voor wat ‘de anderen’ misschien wel zouden doen. Je moest ze wel te slim af zijn, want je was bang om je voorsprong te verliezen. ‘Whatever you do, those other fuckers are doing more.’
Je was zonder meer de beste en slimste ronderenner van je generatie en een geweldige atleet. Je was beter dan wie ook in staat je te richten op die grote ronde in juli en had er alles voor over om in Parijs aan te komen met de gele trui om je schouders. Dat je die zeven Tourtitels kwijt bent, zegt me niets. Je was gewoon de beste, in die jaren.
Eén ding zit me wel dwars. Je hebt die Tours gewonnen, maar hebt daarbij wel de toen geldende spelregels overtreden. Nu de een na de ander uit de kast komt en iemand als Johan Museeuw dingen roept als ‘we deden het allemaal’, is het wel zo gepast dat het grote publiek je ware verhaal kent. Kijk, mij maakt het niet uit dat je uit de verboden pot hebt gesnoept. Mijn grootste helden deden dat ook. Maar voor de sport zou het goed zijn als je de waarheid vertelt.
Kom op, Lance. Als je zeven keer de Tour kunt winnen, kun je dit ook.
Het boek The Secret Race van Tyler Hamilton en Daniel Coyle is o.a. te koop via bol.com.
Prijs: € 20,99
304 pagina’s
Verschenen bij Bantam Publishers
Prachtig! Exact zo denk ik er ook over.
Heb zijn 7 zege,s van dichtbij mogen aanschouwen.
Daar ik al 29 jaar bij de Tour aanwezig ben. Voor mij is er geen grotere en betere renner geweest. Het hele verhaal berust op jaloezie van de France pers. Want anders word er niet achteraf gezegd dat hij 5 tour zeges had mogen houden. groet Theike.
Prachtig! Exact zo denk ik er ook over.