In het vroege voorjaar van 2011 stapte ik ’s morgens in mijn auto en tikte in de TomTom een adres in Wormer in. Nerveus was ik: klamme handen, een iets te hoge hartslag. Al toen ik klein was, zat ik ’s zomers naast mijn vader naar de Tour te kijken en nu, nu ging ik voor het eerst echt met zo’n renner praten. Of nou ja, bijna dan, want de renner die ik zou gaan interviewen, was nog geen prof. Sterker nog: hij moest zich dit jaar bewijzen, want gezien zijn leeftijd was dit zijn laatste jaar als belofte. Hij reed voor de Rabobank, maar helaas, een aanbieding voor de grote Raboploeg lag er nog niet. Het leek mij nogal wat, zo’n zwaard van Damocles boven de smalle wielernek en ik hoopte van alles te weten te komen over de diepe zielenroerselen van deze jongeman.

Een uurtje later belde ik aan bij een hoekhuis. Een lange en tengere jongen deed open en stak zijn hand uit: ‘Hoi. Ramon Sinkeldam.’ Een vriendelijke, open oogopslag, een vrolijke grijns, het lijf wat slungelig, alsof hij nog altijd moest wennen aan die lange ledematen. Hij vroeg of ik thee wilde, slofte op zijn gemak naar de keuken, aaide de oude hond die in een mand lag te slapen, zette de waterkoker aan en kwam even later terug met twee bekers thee en koekjes. ‘Ik ben net nog even gauw naar de markt geweest, want we hadden niks voor bij de thee. Zelf eet ik geen koekjes, maar ik dacht, jij lust vast wel wat.’

Ik vond dat lief.

We hebben een hele tijd gepraat en ik heb geen idee of hij het leuk vond, maar ik was opgetogen: mijn eerste interview met een échte wielrenner! Toch zat ik in de auto terug naar huis te huilen: ik wilde mijn telefoon uit mijn tas pakken en mijn vader bellen. Hem vertellen dat zo’n wielrenner dus ook maar een gewone jongen is – vriendelijk, beleefd, soms heel grappig en gek van z’n fiets; zelfs poetsen vond-ie leuk. En dat die renner koekjes had gehaald en me een wielertruitje en een wielerbroek van de Raboploeg had gegeven; hé heit, dat is toch geweldig? Ik wist ook al precies wat mijn vader zou zeggen: ‘Godverdomme, Manus. Godverdomme, dat is mooi.’

Maar ik belde niet. Dat kon niet meer. Dat kon al bijna een jaar niet meer.

Een paar weken na ons gesprek won Ramon de beloftenversie van Parijs-Roubaix. En nog weer wat later tekende hij een contract bij Argos-Shimano. En nu rijdt hij dus in de Tour. Toen ik van de week een filmpje zag waarin Roy Curvers hem een veeg uit de pan gaf omdat hij niet tussen de auto’s was teruggekeerd naar het peloton, dacht ik aan mijn vader en wat die over Curvers zou hebben gezegd. Ik wilde hetzelfde zeggen. Maar goed, Ramon is vast niet alleen maar lief.

Mariska Tjoelker
Laatste berichten van Mariska Tjoelker (alles zien)