Een sprinter die ook in de klassiekers redelijk mee kan. Begin 1982 is Sean Kelly ‘al’ 25 jaar maar de grote ster van een paar jaar later is hij nog allerminst. Oké, hij won al ritten in diverse rondes inclusief de Tour maar bij het Belgische Wickes-Splendor is hij niet eens de belangrijkste sprinter. Dat zijn de broers Planckaert voor wie de Ier moet knechten.
In 1982 verkast Kelly naar SEM waar zijn ontdekker Jean de Gribaldy hem meer vrijheid geeft. Tijdens Parijs-Nice van dat jaar breekt hij door. Kelly wint er sprintritten maar zegeviert zowaar ook in de afsluitende klimtijdrit. Het levert hem de eerste van zeven eindzeges in deze koers op. Een stunt, een grote verrassing. De kranten komen in maart 1982 superlatieven tekort.
‘Dit had ik niet durven dromen. Ik heb nooit geweten dat dit onderdeel me zo goed lag’, zegt hij over de klimtijdrit waarin hij niet eerder voluit ging omdat hij niet dacht te kunnen winnen en een eindklassement voor hem nog niet eerder van belang was.
Sean Kelly blijkt geen eendagsvlieg. Hij wint meer rittenkoersen, zelfs de Vuelta. Het groen van de Tour mag hij meerde malen mee naar Carrick-on-Suir nemen en vanaf 1984 strijdt hij met succes om de overwinning in alle grote klassiekers. Vlaanderen wint hij een paar keer net niet, de andere vier monumenten staan elk meer dan één keer op z’n erelijst.
- UCI-man springt en juicht voor Jopie - 25/09/2020
- Raad het plaatje - 25/09/2020
- De spreekwoordelijke rode lantaarn - 18/09/2020
Geef een reactie