Lance Armstrong

Lance Armstrong

Het is een zaterdag in 2005 als ik samen met mijn fietsmaat in de stromende regen de Cauberg oprijd. We zijn nat maar blijven warm door te bewegen. In totaal hebben we nog geen zestig kilometer gereden maar door het vuil en de nattigheid hebben we al drie lekke banden gehad. Onze handen zijn zwart en reservebandjes hebben we niet meer. De Cauberg is klaar voor morgen; de stellages voor de vaste camera, de dranghekken, de tribunes en de commentaarposities alles staat er.

Morgen zullen ook Dre en ik hier achter de hekken staan om de profs voorbij te zien razen. Drie keer zullen ze over de berg moeten en dus heeft vrijwel elke wielerploeg hier zijn truck  met fietsen en wielermateriaal neergezet. Veel gebeurt er niet, de meeste trucks zitten dicht maar die van de ploeg van Armstrong, US Postal niet. Een mecanicien is er bezig met het voorbereiden van de fiets van Hincapie.

‘Wacht even,’ zeg ik tegen Dre die verbaasd toekijkt hoe ik omdraai en naar de US Postal truck toefiets.

‘Wat doe je nou man?’

‘Even ons materiaalprobleem oplossen,’ roep ik terug.

Een forse Amerikaanse mecanicien kijkt even op van zijn werk als ik hem in het Engels vraag om spare tires. De pro’s rijden natuurlijk op tubes maar ergens in deze vrachtwagen moet toch een binnenbandje te vinden zijn.

‘Do you like Armstrong?’ wil hij weten.

‘I hate him,’ antwoord ik vastbesloten.

‘So why should I help you?’ Hij kijkt Dre, die ondertussen naast me staat, en mij bedenkelijk aan. Ook Dre kijkt me verbaasd aan, ervan overtuigd dat ik nu onze laatste kans op een reservebandje heb verpest.

‘Ik haat hem maar heb ook een groot respect voor hem,’ ga ik verder. ‘Bovendien kan ik hier bewijzen dat Lance geen doping gebruikt, sterker nog niet eens nodig heeft.’

Gebiologeerd staart de Amerikaan me aan. Ik vraag hem of hij van muziek houdt en het verhaal kent van Robert Johnson, Crossroad Blues. Johnson zou, net als Hendrix later, zijn ziel aan de duivel verkocht hebben in ruil voor virtuoos gitaarspel.

‘Of course I know the story but what has it got to do with Lance,’ wil de Yank weten.

‘I think Lance trains around this Crossroad, he doesn’t need any dope. Years ago he sold his soul to the Devil to win the Tour de France.’

De Yank lacht, ‘Do you have any proof of this?’

‘Yes,’ en ik begin uit te leggen wat ik ontdekte na Lance’s zesde tourzege waar hij ook zes dagen in het geel reed en zes etappezeges wist te behalen. Een Tour die hij won met een gemiddelde snelheid van ongeveer 666 meter per zestig seconden, waar hij in de laatste etappe in zijn 66e gele trui uit zijn carrière reed en de nummer twee op iets meer dan zes minuten reed. Het was nog niet alles, Lance was de 54e tourwinnaar ooit; 54 dat is drie keer zes, plus zes, plus zes.

‘I guess you don’t need any dope if you got somebody special helping you out,’ zeg ik terwijl ik de reactie van de mecanicien afwacht.

Met een glimlach op zijn gezicht verdwijnt hij in de truck. Na helemaal voorin wat gerommeld te hebben komt hij terug met een bidon waar hij de kop afgesneden heeft. In de blauw grijze bidon zitten twee binnenbandjes, meer heeft hij er niet.

‘Thanks mate and good luck tomorrow,’ zeggen Dre en ik terwijl we in onze pedalen klikken en weg fietsen.

Afgelopen week reed Lance zijn laatste ronde, de Tour Down Under. Als je je ziel aan de duivel hebt verkocht lijkt het me de ideale en logische plek om je carrière af te sluiten. Een fan ben ik nog steeds niet, maar het respect voor deze man is alleen maar toegenomen.

Niels Roelen
Laatste berichten van Niels Roelen (alles zien)