De Tour de France. Daar kun je dus op gokken. Ook in de historisch warme zomer van 1995, diep in de provincie, in de Friese Wouden, waar een viertienjarige Pieter Weening waarschijnlijk al rondfietste. Ergens tussen Opel Mantra en Koikarper, tussen Dunlop Enerka, Autorama en Philips. In Drachten waar de Kaden zijn. Het waren de jaren van klinkende namen die sowieso in een topvijfjes horen omdat ze de herinnering oproepen aan alle warme en dromerige zomers van toen. Ze tollen als een onontwarbare kluwe in het geheugen rond: Maximillian Sciandri, Hernán Buenahora, Fernando Escartín, Franky Andreu. En op de achtergrond klinkt Radio Tour de France. Alles was goed.

Als je slim was nam je dus niet Miguel Indurain op in je lijstje, maar een andere renner. In de gokkerij gaat het nu eenmaal niet om gelijk hebben, om kennis van de koers (niet dat die voorhanden was), maar om geld winnen. En, gezien de onwaarschijnlijke hoge inzet van enkele vijftallen guldens die uit moeders portemonnee in etappes bij elkaar waren gejat, moest de winkans zo groot mogelijk worden. Want van je schoolcijfers moest je het in die tijd niet hebben, of van je prestaties in de gymzaal. Zeker daar niet van. De bal is je vijand, de bel is je vriend. Een kansrijk rijtje wielrenners bij elkaar zoeken was daarom een delicate bezigheid.

Goed. Een kanshebber dus. Iemand die kon tijdrijden en kon klimmen. Aldus de gokpartner. Erik Breukink? Met waterige ogen droomden we van een besneeuwde Gavia. Man, man, die Breukink was goed. En hij zat mooi op z’n fiets, hoewel dat geen gewicht had in het gehele selectieproces uiteraard. Tenminste, niet als het aan de gokpartner lag. Dus, nee. Niet Breukink. Hij had zijn beste tijd gehad. En hij reed een hele matige Giro. Kansloos was-ie. Twee uur achter Tony Rominger.

ONCEMaar, Manuel Saiz, ploegbaas bij ONCE-Look-Mavic, had hem opvallend genoeg wél geselecteerd om Alex Zülle en Laurent Jalabert in de Tour bij te staan. De roze brigade was overigens een  sterrenensemble dat moest en zou schitteren, zoveel stond vast. Behalve Breukink konden de twee kopmannen rekenen op Herminio Diaz Zabala, Johan Bruyneel, Oliverio Rincón (vervangen op de dag van vertrek vanwege een zitvlakontsteking- geen pretje), Neill Stephens en Melchor Mauri Prat. Als er al een ploeg zou moeten opstaan om Indurain af te houden van zijn vijfde Tourzege, dan was het ONCE.

Eerder die week werd de vraag ‘of u ook het ONCE-shirtje verkoopt’ door de malafide fietsenmaker in een Drachtster slaapwijk met een stug ‘nee’ (spreek uit: nooj) beantwoord. Natuurlijk niet. Wat wist hij nou.? Wat wist hij van ONCE? In principe niet veel minder dan het Drachtster goksyndicaat van twee boze pubers, dat schatrijk hoopte te worden door Spaanse successen en op de koop toe het roze (buiten de Tour was het gele) shirtje begeerde.

Op het gokbriefje vol – gewichtige – aantekeningen stond namelijk Melchior Mauri Pr. ook bij de ronderenners ingedeeld. Geen idee wat Pr. was. Maar het klonk als de naam van een klasbak. En waar kennis het laat afweten, ga je af op je intuïtie. Onder het mom van: ‘Als wij het niet weten, zij ook niet’. Waarin ‘zij’ alle andere gokkers waren. In werkelijkheid was Mauri ook een klasbak. Timmermanszoon. Altijd goed. Winnaar van de Ronde van Spanje in 1991, lange tijd kroonprins van het Spaanse wielrennen. Tijdrijder. Klimmer. Meesterknecht. En verder sowieso een palmares van hier tot Catalonië.

Ja. Mauri moest het worden. (En Mauri zou het blijven. Hij is, zonder enige twijfel tot op de dag van vandaag een cultrenner. Een nicherenner). Hoe dan ook, hij zou worden opgenomen in het lijstje als Dark Horse. En hij zou de Tour winnen. Against all odds uiteraard, want Indurain was al een jaartje of vier oppermachtig, Zülle en Jalabert waren de aangewezen kopmannen van ONCE dus veel ruimte zou Mauri Pr. niet krijgen, en er reed een heel stel liefhebbers voor een/de gele trui rond. De meeste liefhebbers konden hard(er) fietsen.

En, nadat het schooljaar was afgelopen  overhandigde de strenge Rector Oude Stijl het diploma. Vaders en moeders klapten luid en haalden hoogstwaarschijnlijk hun hart op. De gokpartner verscheen demonstratief in een Manchester United-shirt (dat is ook netjes) op de diploma-uitreiking. Terwijl de zon heerste in Europa en zich in Srebrenica een catastrofe van ongekende omvang voltrok, begon de Tour de France. En wat voor één. ONCE reed geweldig en Indurain won de Tour. Niet Mauri, ondanks zichzelf. Zülle werd tweede en Breukink twintigste.

De Tour van 1995 werd onvergetelijk. Niet vanwege de magistrale ontsnapping van Melchor Mauri Prat, Laurent Jalabert, Neill Stephens en enkele andere renners in de 12e etappe van St. Etienne naar Mende. Niet vanwege het ongekende kopwerk dat Mauri verrichte, door zichzelf helemaal het schompes te rijden om de overwinning voor Jalabert op Le Quatorze Juillet veilig te stellen. Met hulp van Neill Stephens. Eerlijk is eerlijk. (Zelf werd Mauri vierde in de etappe). De Tour van ‘95 zou veelbesproken worden, maar niet vanwege het feit dat in dezelfde etappe naar Mende achter de winnaar Jalabert een prachtig gevecht werd gevoerd tussen Alex Zülle, Marco Pantani, Bjarne Riis en Miguél Indurain, die het geel verdedigde en behield. Niet vanwege de zesde plek die Melchior Mauri in het algemeen klassement zou halen en zeker niet de slordige tien gulden die triomfantelijk bij de sigarenboer werd opgehaald. Dat laatste bleef namelijk geheim.

Nee, de Tour van 1995 zou worden herinnerd om die zwarte dag in de Pyreneeën, toen de Olympiër Fabio Casartelli in een grote plas bloed stierf op de Col Portet d’Aspet. Die vreselijke beelden waren het verdrietigste dat de Tour bracht. Vandaar dat in deze top 5 de etappe van Saint-Etienne naar Mende bovenaan prijkt. Oordeel zelf. Franse beelden, Australische beelden. Ze zijn zo prachtig. Alles was nog goed en wielrennen was een feest. Nog 5 dagen.

1 Laurent Jalabert wint, dankzij Melchior Mauri, de etappe naar Mende en pakt bijna het geel. 14 juli 1995.

2 Lance Armstrong declasseert Jan Ullrich in de tijdrit van Fromentine naar Noirmoutier en l’Ile,  2 juli 2005 (vanaf 6:05).

3 Denis Menchov valt in etappe 15 van de Tour van 2008 aan op de Prato Nevoso. Hij valt aan om het geel te pakken. Maar, de flegmatieke Rus glijdt uit. Hier had hij de Tour kunnen winnen. Had. Kunnen. ‘What can you do, nó?’

4 Het soort etappe waar we naar verlangen. Zoveel sportief drama. Acosta die Iban Mayo vooruitduwt, terwijl die voor een andere ploeg rijdt. De wanhopige Euskaltel-knechten die hun kopman zien instorten.

5 Vorig jaar stapte Tom Boonen af in de Tour. Aan tafel bij Lieven van Gils beloofde hij weer terug te komen.  Nu we weten dat die belofte is ingelost, is het slot van zijn gesprek met Van Gils extra bijzonder.

 

Wibe Balt
Laatste berichten van Wibe Balt (alles zien)