De Tour volgen zonder carnavalspak, flessen bier en dreunende muziek? Het bestaat gelukkig nog.

Kleedjes netjes gespreid op de rand van het asfalt, een tas met water en eten in de schaduw gelegd. Opa, oma, moeder, vader en zoonlief zitten in de berm. Soms staan ze, maar door de heftige mistral is het lastig balanceren. De Belgische familie komt uit Zingem. “Van de Zwalmstreek, met de Berendries en het Foreest. Sep Vanmarcke woont vlak bij ons, twintig kilometer verderop. De Ronde van Vlaanderen passeert voor onze deur.” Vanaf 10.00 uur passeert renner na renner voor de indivuele tijdrit door de Ardèche. Voor de Belgen dit jaar hun vakantiestreek. Hun huisje is een kilometer verderop. “Naar de Ventoux zijn we donderdag niet gegaan. Te gek, te druk. Een zottenkot. Dat is allang niet meer leuk.”

Oma heeft een velletje papier in haar hand. Het klassement staat erop, uitgeknipt uit Het Nieuwsblad. Natuurlijk, het volgen van een tijdrit is simpel. Het spel begint onderaan de ranglijst en loopt op tot de klassementsleider, de drager van de gele trui. Al draagt volgens opa een verkeerde man die trui. “Yates had ‘m moeten hebben. Valpartijen zijn inherent aan de wielersport. Vorig jaar reed een motor ook Greg van Avermaet van de fiets in San Sebastian. En die won toch ook niet?” Een specifieke favoriet hebben ze niet. “We supporteren voor iedereen.” Dat blijkt. Opa en oma mogen dan wel soms midden in een gesprek zitten, de discussie wordt abrupt afgebroken om een onbekende Fransman toe te juichen. Hun kleinzoon is fan van Cancellara. “Een man met karakter.” Later bekent hij stiekem kleur als de grote man van het moment nadert, Peter Sagan. Al tien renners van tevoren tuurt het jongetje nieuwsgierig in de verte. En dan volgt het moment. Een groene vlek stoomt door het winderige landschap. “Hij komt, hij komt!”, roept de jonge Vlaming. Zijn moeder: “Hij komt, hij komt! Het is alsof de sint komt!”

Zoef. Dat was Sagan. Nog tientallen coureurs volgen. En telkens volgt hetzelfde ritueel. Het jongetje gaat aan de overzijde van de straat staan en roept naar oma. “En wie nu? Wie komt er nu? Oma!” Oma verliest haar velletje papier niet uit het oog. Zonder aarzelen beantwoordt ze zijn vragen. “Moreno! Nibali! Clement! Rolland!” Enzovoorts.

Als de gele trui in aantocht is, begint oma langzaam de kleedjes op te ruimen. “Het is nog niet gedaan”, zegt opa. Dan passeert Froome. Ze pakken hun spullen, wandelen naar hun vakantiehuis. Het dagje Tour zit erop. Tom Dumoulin wint de etappe. “Een Nederlander met een Franse naam”, constateert opa. Zo hoort de Tour de France te zijn. Sport van de straat, sport van de ware liefhebber.

Sjoerd Marcelissen
Laatste berichten van Sjoerd Marcelissen (alles zien)