Zenon Jaskula (4 juni 1962)

Zenon Jaskula

Zenon Jaskula

Knokig lijf. Lange benen. Ferme dijen. Dikke bos haar op z’n granieten kop. Mooi van lelijkheid. Typisch zo’n Oostblokker, die gemaakt lijkt voor ritten van Parijs naar Roubaix, Brussel of Tours.

Tikkk – tikkk – tikkk – tikkk – tikkk. De pedaalomwenteling van de Pool gaat trager dan het verkeer op de Parijsse Périférique. Tikkk – tikkk – tikkk –tikkk – tikkk. Het heftige schokschouderen doet denken aan coureurs in het Bos van Wallers. Toch rijdt-ie daar echt, met zijn rijzige gestalte. De 31-jarige Jaskula, strak in het wiel van Miguel Indurain en Tony Rominger. Het is 21 juli 1993.

De wielerwereld kijkt met open mond. Tuurlijk, die Jaskula kon wel een potje hardrijden. Hij is gewezen wereldkampioen, op de 100 kilometer ploegentijdrit. Pas toen de Muur viel, kon de dan 27-jarige renner zijn talenten tonen in het westen. Het armlastige Diana pikte hem op. Lomp hard op kop rijden, dat was zijn rol in de bescheiden formatie. Ook de ploegleiding van GB-MG Maglificio is verbaasd. Ze hadden dat Poolse werkpaard toch naar de ploeg gehaald, om op kop te beulen voor Tchmill, Cipollini, Baldato of Ballerini?
Op de fiets maakte hij tot dan toe weinig indruk. ’s Avonds aan de dis des te meer. Gloeilampen, wijnglazen en TL-buizen. De Pool werkte het met zijn lange voortanden probleemloos naar binnen. Althans, dat wil de overlevering. Was het compensatiegedrag?

Nog zes kilometer klauteren. Rominger zet aan. Nog één keer volle bak. Indurain volgt stoïcijns, de rest kraakt. Meija, Riis, Chiappucci, Bruyneel, Hampsten, Delgado… Slechts één renner dicht de kloof naar de protagonisten. Op een versnelling, waarvan zelfs de toeschouwers tendinitis krijgen, worstelt Jaskula zich naar boven.
Op kop hangt Rominger tussen zijn kader. Hij spant al zijn vezels, balt alle kracht samen in deze aanval. De Zwitser gaat nóg maar eens op de trappers staan. Zelfs Indurain moet even uit het zadel. De Poolse veteraan uit Śrem volgt.

Vier kilometer. Doodgemoedereerd zwaait Rominger opzij. De stille uit Pamplona temporiseert. En Jaskula? Die aarzelt. Is het angst, of misschien onzekerheid? Na een korte impasse herpakt de Rominger zich, hij zet zijn kopwerk voort. Jaskula ploetert. Het zweet gutst van zijn voorhoofd. Uit het shirt bengelt een kruisbeeldje. Gekregen van de Paus, in een Pools onderonsje. Apetrots is-ie, op die audiëntie. Jaskula schakelt nóg maar eens een tandje zwaarder. Geheel volgens Oostbloktraditie.

Nog twee kilometer. De Tourzege kan Indurain niet meer ontgaan. Zelfs een theoretisch verlies lijkt uitgesloten. Het is een slaapverwekkende Tour. Indurain is soeverein, Rominger oersaai en de rest komt niet in het stuk voor. Verveeld stort het journaille zich op Jaskula. Zijn uiterlijk, het glas-verhaal, dat indrukwekkende paardengebit en die peesafscheurende versnelling. Dankbaar schrijfvoer, natuurlijk. En Zenon wordt een cultheld.

De finale. Het drietal rijdt Saint-Lary-Soulan binnen. Rominger zet een tand bij. Indurain volgt nonchalant, Jaskula bijt op zijn enorme tanden. En zoals zo vaak, maakt het zien van het finishdoek onvermoede krachten los. De Pool trekt zijn enorme versnelling op gang. Hij passeert met ferme snelheid Indurain, dan Rominger. Gááán! De grimas verandert langzaam in een brede glimlach. Een nieuwe ster lijkt geboren.

Maar zoals zo vaak, komt het ware verhaal later aan het licht. In 2007 bekende de Pool dat hij in de jaren ’90 allerhande paardenmiddelen gebruikte. Hiermee verlegde Jaskula zijn pijngrens. Dat was nodig ook, want door zijn monsterlijke verzet reed hij voortdurend rond met knieontstekingen.

Met zijn carrière ging het na die Tour dan ook steil bergafwaarts. Jaskula had zijn knieën helemaal kapot getrapt, in die knotsgekke zomer van 1993.

Tom Rustebiel
Laatste berichten van Tom Rustebiel (alles zien)