Foto Anefo - http://proxy.handle.net/10648/ac4449b8-d0b4-102d-bcf8-003048976d84

Wielercultuur

Verjaardagskalender 26 februari: Connie Carpenter – Phinney (1957)

1984. Zo luidt het antwoord op de vraag – een goeie voor een toekomstig NK Wielerquiz – ‘in welk jaar stond er voor het eerst een wegwedstrijd voor vrouwen op het Olympisch programma?’ Waar de mannen al vanaf de allereerste Spelen, in 1896, om goud mochten strijden – de Griek Aristidis Konstantinidis had destijds de primeur. Deels op een van een toeschouwer geleende fiets reed hij het snelste van Athene naar Marathon en weer terug – doen de vrouwen dat dus liefst 88 (!) jaar later voor de allereerste keer. De winnares heeft echter wel degelijk al Olympische ervaring. Zestien jaar eerder, ze is dan nog niets eens vijftien jaar oud, is ze al van de partij op de schaats. In het Japanse Sapporo rijdt ze naar een knappe zevende plek op de 1500 meter, zij het met een respectabele achterstand op kampioene Dianne Holum, haar landgenote, en de Nederlandse medaillewinnaressen Stien Baas-Kaiser (zilver) en Atje Keulen-Deelstra (brons). Vier jaar later moet ze de Winterspelen laten schieten vanwege een enkelblessure en dat is precies de reden dat ze de switch van de smalle ijzers naar de smalle tubes maakt en zich voortaan op het wielrennen concentreert. Het blijkt, letterlijk, een ‘gouden move’ van Connie Carpenter. Nog eens acht jaar later staat ze met de mooiste van de drie Olympische plakken om haar nek op het hoogste treetje van het podium in Los Angeles. Op de achtergrond klinkt het Amerikaanse volkslied en worden de ‘stars & stripes’ gehesen om de primeur die Connie op haar naam heeft gezet, luister bij te zetten.

Niet meer dan vijfenveertig dames zijn van de partij als de allereerste Olympische vrouwenkoers op zondag 29 juli 1984 wordt weggeschoten. In en rond het Zuid-Californische Mission Viejo dient een afstand van tachtig kilometer te worden afgelegd, over een heuvelachtig en bepaald niet gemakkelijk parcours. Terwijl de Nederlandse afvaardiging – in het oranjetenue starten Leontine van der Lienden, Hennie Top en Thea van Rijnsoever – niet of nauwelijks medaillekansen wordt toegedicht, geldt Connie Carpenter vooraf als een van de favorieten. De inmiddels 27-jarige Amerikaanse is drie jaar eerder al eens als derde op het wereldkampioenschap op de weg gefinisht en is daarnaast ook succesvol op de baan. Met name de achtervolging is haar specialiteit, die ze dan al eens heeft weten om te zetten in een klinkende wereldtitel. Helaas voor Carpenter is de emancipatie in de wielerwereld in 1984 nog niet zo ver gevorderd dat er voor vrouwen Olympische plakken te verdelen zijn op de baan. De introductie van de diverse damesonderdelen gaat aanmerkelijk langzamer dan het tempo waarmee Carpenter en landgenote Rebecca Twigg de Olympische wegkoers, als de wedstrijd halverwege is, naar hun hand zetten. Pas vier jaar later, in het Zuid-Koreaanse Seoul, staat voor het eerst een baanonderdeel voor vrouwen geprogrammeerd.

Zodra de Amerikaanse tandem Carpenter-Twigg achterom kijkt om de aangerichte schade te monsteren, blijken niet meer dan vier rensters een passend antwoord te hebben op de tempoversnelling. Slechts de Noorse Unni Larsen, de West-Duitse Sandra Schumacher, de Italiaanse Maria Canins en de Française (ja hoor, in 1984 was ze al van de partij!) Jeannie Longo kunnen volgen. Laatstgenoemde trapt echter in de slotronde door haar versnellingsapparaat heen en maakt zichzelf daarmee op slag kansloos. De tegenslag die Longo treft zet de poort naar triomf alvast wat verder open voor de twee rensters uit het organiserende land. Larsen en Schumacher zijn blij dat ze überhaupt in de kopgroep zitten en beschouwen een eventuele bronzen medaille al als een hoofdprijs. De ervaren Canins is op haar beurt zo bang dat Longo of anderen nog terugkeren uit het achterveld dat ze zich de longen uit het tengere lijf fietst en in de eindspurt kansloos als laatste van de koploopsters eindigt. De sprint is een afgetekend één-tweetje voor Carpenter en Twigg, die in die volgorde over de meet rijden. Connie Carpenter mag zich de eerste vrouwelijke Olympisch kampioen op de weg noemen. Het is de climax van een twaalfjarige sportcarrière op het hoogste niveau. Al voor de Spelen van Los Angeles heeft Carpenter aangekondigd dat de eerste Olympische vrouwenkoers haar laatste wedstrijd zal zijn. De latere vrouw van profrenner Davis Phinney en moeder van Taylor, die tussen 2009 en 2019 menigmaal indruk in het peloton maakt, stopt op een van de hoogste punten die een sporter kan bereiken. De top van de berg Olympus.

Ook jarig vandaag:

  • Alexander Botcharov 1975
  • Roland Berland (1945)
  • Arturas Kasputis (1967)

Bekijk ook van Vincent de Lijser

Verjaardagskalender 10 maart: Ad Wijnands (1959)

Wielercultuur

De vele innovaties van Jean Leulliot (of: hoe Parijs-Nice bijna een Tour du Monde werd)

Koersverhalen