‘To catch the last hare, the pack gives chase. Now the wolves work as a team. The lead wolves keep up the pace as the gap between them and the lonely hare vanishes rapidly. When the prey comes in sight, finally, the leader of the pack takes over the chase, in order to catch the hopeless hare and devour the poor little animal ruthlessly.’

Het gedistingeerde commentaar van de Britse bioloog en natuurdocumentairemaker Sir David Attenborough zou probleemloos passen onder het televisieverslag van de slotkilometers van de twaalfde Vuelta-etappe van 1995. Op de flanken van de Sierra Nevada speelt zich een achtervolging af, die maar weinig verschilt van die van een roedel gulzige wolven op een weerloos haasje. Met een belangrijke tegenstelling. De afloop. Waar de hazen in de BBC Earth-documentaires van Attenborough immer het onderspit delven, in een tempo waarin je je bijna af gaat vragen hoe er in ’s hemelsnaam nog eieren dienen te worden verstopt de eerstvolgende Paasviering en vooral door wie, ontkomt de ‘haas’ op de Sierra Nevada aan de inhalige grillen van de leider van de roedel geelgekleurde ‘wolven’ die hem op de hielen zit. Niet dat het haasje zelf ook maar enige invloed heeft op de genade die hem toekomt. De wolf is de baas over hem. Speelt met hem. Kietelt met zijn natte neus pesterig het achterste van de haas. Maar houdt de kaken stijf op elkaar. En laat dus niet zijn vlijmscherpe hoektanden zien, waarmee met een simpele hap het lot van de haas zou kunnen worden beslecht. In plaats daarvan besluit de wolf, ondanks de inspanningen van de roedel en uiteindelijk van hemzelf, niet toe te slaan. De prooi mag gaan en kan het nauwelijks bevatten. Zou het een spel zijn? Slaat de wolf weldra toch toe, precies op het moment dat de haas zich veilig waant?

Op de vlaktes waar Attenborough zijn natuurdocumentaires filmt is de haas nooit helemaal veilig. Ieder moment kan er een wolf, dezelfde of een volgende, opduiken en begint alles weer van vooraf aan. Op de Sierra Nevada gaat het anders. Daar is een witte lijn over de weg getrokken. Een alles verlossende eindstreep. Zodra hij die bereikt is de haas veilig en kan de wolf hem niets meer maken. Nog een paar hectometers is het maar. De laatste krachten lopen uit zijn uitgeputte lijf, dat er verwrongen uitziet om de doodeenvoudige reden dat het een dergelijke inspanning helemaal niet gewend is. Zijn mond is kurkdroog, de tong niet meer dan een dorre lederen lap die gevoelsmatig al kilometers lang over het hete Andalusische asfalt sleept. En dan, dan is daar eindelijk die streep. Een lijn witte verf zag er nooit aantrekkelijker uit dan nu. De wolf is vlakbij, maar vindt het best. En lijkt zelfs een bijna niet waar te nemen goedkeurend knikje te geven. In de ogen van kijkers naar BBC Earth zou een dergelijke afloop hoogst ongeloofwaardig zijn, maar in de Vuelta niet. Laurent Jalabert is immers geen wolf. En Bert Dietz geen haas.

Waterdrager

Diezelfde ochtend voelde Bert Dietz zich nog heel anders. De tweedejaarsprof uit de, net als hijzelf Duitse, Telekomploeg had bij het warm rijden gevoeld vandaag over goede benen te beschikken. Zijn eerste grote ronde was nu bijna op de helft en was hem tot dan toe alles meegevallen. In de tweede etappe naar Santander was hij zelfs op een fraaie derde plek gefinisht. Bij de teambespreking voorafgaand aan de Sierra Nevada had Dietz dan ook enthousiast zijn vinger opgestoken, toen de ploegleiding informeerde wie van de wit-roze brigade ambitie had mee te springen met een kopgroep. Telekom is in de Vuelta van 1995 vooral een vrijbuitersploeg. Op het vlakke rijdt de Duitse trein weliswaar in dienst van sprinter Erik Zabel, maar in de vele overgangs- en bergritten die de Spaanse ronde traditiegetrouw rijk is, mogen renners als Christian Henn, Rolf Aldag en ook Bert Dietz hun eigen kans gaan. Een klassementsman ontbreekt op dat moment in de Telekomploeg. De aanwezigheid van oud-amateurwereldkampioen Jan Ullrich gaat dan nog geruisloos aan de wereld voorbij – het is immers september 1995, een klein jaar voor zijn doorbraak in de Tour.

Ruim een uur na het vertrek uit badplaats Marbella, waarvandaan liefst 238 kilometers moeten worden verreden naar de top van de Sierra Nevada, zit Dietz in de voorste gelederen van het peloton. Niet veel later heeft hij zich in het gezelschap van de Belg Bart Leysen losgemaakt van de meute. Niet dat Dietz zichzelf veel kansen op de ritzege toedicht. Als amateur was hij een zeer verdienstelijk renner geweest, die meerdere etappes in de Vredeskoers wist te winnen en nationaal kampioen werd, maar bij de profs is al snel duidelijk geworden dat Dietz een renner uit de kantlijn van het peloton zal blijven. Een knecht. Waterdrager. Zeker, een niet te onderschatten schakel op de weg naar successen voor bijvoorbeeld Erik Zabel of Olaf Ludwig, maar zelf winnen is er tot aan de Vuelta van 1995 niet bij geweest. Een begenadigd klimmer is Dietz al helemaal niet. Het zal niemand verbazen dat de Duitser zich onderweg naar de Sierra Nevada meermaals afvraagt waarom hij die ochtend eigenlijk zijn vinger opstak, toen binnen de ploeg naar strijdlust geïnformeerd werd. Had hij zich niet beter gedeisd kunnen houden in de achterhoede van het peloton en zich op de slotklim door de chauffeur van ‘de bus’ moeten laten meevoeren? Ach, iets te verliezen heeft hij niet en dus doet hij nog maar eens een ferme kopbeurt. Al snel heeft Dietz in de gaten dat Leysen eerder een blok aan zijn been is dan een steunpilaar.

Transformatie

Terwijl Bert en Bart hun voorsprong ten opzichte van het peloton iedere verreden kilometer met meerdere seconden vergroten, maakt de roedel geelgekleurde ONCE-wolven rond klassementsleider Laurent Jalabert zich geen enkele zorgen. Hun honger naar succes is in de eerste helft van de Vuelta van 1995 gestild door drie ritzeges van hun kopman, die mede daardoor de amarillokleurige leiderstrui stevig om de schouders heeft en daarnaast ook in het punten- en het bergklassement nadrukkelijk aan de leiding gaat. De Fransman heeft in nog geen jaar tijd een transformatie ondergaan waar de BN’ers in het RTL4-televisieprogramma Make Up Your Mind een kwart eeuw later bijna een puntje aan kunnen zuigen.

Tot 3 juli 1994 richtte Laurent Jalabert zijn pijlen vooral op sprints. Bij voorkeur in massale aankomsten na een wat zwaarder parcours, of in een van de snelste en dikste turbodijen verloste groep, maar als er een bepaalde specialiteit op het visitekaartje van de Fransman zou moeten staan, zou dat met name ‘sprinter’ zijn. De eerste zondag van juli in 1994 veranderde veel, zo niet alles in de carrière en het leven van Laurent Jalabert. Weet u het nog? Vast wel. Een ieder die de beelden van de aankomst van de eerste Touretappe van dat jaar in Armentières gezien heeft, krijgt ze met de beste wil van de wereld nooit meer van zijn netvlies. En anders doet naam van de aankomstplaats ongetwijfeld een luide bel rinkelen. Samen met Wilfried Nelissen, Aleksandr Gonchenkov en Fabiano Fontanelli klapt Jalabert tegen het asfalt. Politieagent, foto, boem. De val kost de Fransman niet alleen de Tour, maar ook zijn aangezicht. Jalabert verliest meerdere tanden en breekt zijn oogkas, kaakbeen, neus en sleutelbeen. Het drama maakt een einde aan alle sprintaspiraties. Aan zijn vrouw Sylvie moet Jalabert plechtig beloven zich nooit en te nimmer meer in massasprint te mengen en vader Georges en moeder Arlette durven de televisie niet meer aan te zetten als hun zoon koerst, of verstoppen zich bij de finish achter een van de ploegbussen als ze een keer naar een wedstrijd van Laurent komen. Die gooit na zijn wonderbaarlijk snelle herstel het roer om.

De wat nors kijkende, verlegen renner was tot die beruchte Touretappe nooit een trainingsbeest, maar in de winter na zijn val maakt hij meer kilometers dan in zijn voorgaande profjaren bij elkaar. Jalabert ontpopt zich in amper een half jaar tijd tot klassiekerrenner, met klinkende zeges in Milaan-Sanremo en de Waalse Pijl in het voorjaar van 1995 als voornaamste successen, maar blijkt na zijn comeback ook klassementen te kunnen rijden. Parijs-Nice, Critérium International, Ronde van Catalonië. Jalabert rijgt de klassementszeges aan elkaar als malse kipsateetjes aan een spies. In de Tour van 1995 maakt de Fransman indruk met een vierde plek in de eindrangschikking en het winnen van de groene trui, want ondanks dat Jalabert zich niet meer vol in massasprints mengt is hij uitgekookt genoeg om in bijna iedere etappe punten te verzamelen. Zijn inspanningen om een top 10-klassering in de Tour veilig te stellen zorgen er echter wel voor dat Jalabert een flinke jas heeft uitgedaan als het peloton aan het einde van de drieweekse expeditie door Frankrijk de Champs-Élysées op draait. Hij zal wel naar de Vuelta gaan, die in 1995 voor het eerst niet vóór maar ná de Tour zal worden afgewerkt, maar zijn voornaamste opdracht in Spanje is knechten voor Alex Zulle. De bebrilde Zwitser met Nederlandse moeder is in de Tour tweede geworden achter Miguel Induraín en lijkt bij afwezigheid van de Tourwinnaar in de Vuelta de topfavoriet. Concurrentie moet op voorhand met name komen van de Spaanse kroonprins Abraham Olano, Marco Pantani, Piotr Ugrumov en Richard Virenque. Zij moeten het machtscordon van de ONCE-ploeg zien te doorbreken. De roedel hongerige wolven, gesponsord door een Spaanse loterij ten behoeve van blinden en slechtzienden en aangestuurd door ploegleider Manolo Saiz, is vooral in Spaanse klassementswedstrijden nagenoeg onklopbaar.

Schaakgrootmeester

Zes seizoenen eerder heeft de ONCE-ploeg heel bescheiden haar eerste schreden gezet in het profpeloton. Behalve de hoofdsponsor en tevens naamgever is het opvallendste op dat moment de achtergrond van Manolo Saiz. Als een van de weinigen is de ploegleider geen oud-prof, maar een sportinstructeur. Eind jaren ‘80 is hij werkzaam voor de Spaanse wielerbond. ONCE is een van de co-sponsoren van de bond en via die weg weet Saiz tijdens een etentje de loterijdirecteuren te overtuigen hun pesetas in een profploeg te steken. Op bescheiden niveau debuteert ONCE in 1989 in het peloton, met Eduardo Chozas en Pello Ruiz Cabestany als bekendste renners. Voor Tourdeelname is de ploeg dan nog te klein, ONCE komt niet verder dan de reservelijst, maar in de Vuelta konden drie maanden eerder dankzij een ritzege van Herminio Díaz Zabala direct bij het debuut de kurken van de champagne. In de jaren die volgen breidt Saiz zijn ploeg razendsnel uit. De komst van renners als Marino Lejarreta, Anselmo Fuerte, Melchor Mauri en een paar jaar later ook Laurent Jalabert, Johan Bruyneel, Erik Breukink en jong talent Alex Zülle maken ONCE tot een van de sterkste ploegen uit het peloton van de eerste helft van de jaren ’90.

De ‘Garry Kasparov van het wielrennen’ wordt Saiz somtijds in de Spaanse pers genoemd. De vergelijking met de beroemde Russische schaakgrootmeester heeft alles te maken met inzicht en het vermogen de koers te lezen. Net als ’s werelds beste schaker ooit beheerst Saiz de kunst zijn renners als ware het pionnen, paarden of lopers op de juiste plek te zetten om de koning, of in dit geval de kopman, te beschermen en de wedstrijd te winnen. Al kan de ploegleider ook plotseling de gedaante van een ouderwets viswijf aannemen. Legendarisch zijn de vele tijdritten waarin ONCE-renners door Saiz kilometerslang vanuit zijn volgwagen worden voort geschreeuwd. Pas later zal blijken dat de prestaties van de ONCE-renners een deels andere oorzaak hebben dan tactiek, mentale coaching en hard labeur. Inderdaad, het ‘d-woord’. Net als bij Telekom trouwens, waar Bert Dietz een van de eersten zal zijn die z’n zonden bekent, zodra de dopingbal gaat rollen en meerdere renners de biechtstoel opzoeken.

Wolvenroedel

Terug naar de voet van de Sierra Nevada, donderdag 14 september 1995. Bert Dietz heeft zich vele kilometers geleden ontdaan van vluchtmakker Leysen en rijdt nu solo een kleine tien minuten voor het peloton uit, waar de Carrera-knechten van Marco Pantani en de wolvenroedel van het ONCE van Jalabert het tempo dicteren. Tussen Dietz en de groep favorieten zwerft nog een zestal verstekelingen over het Spaanse wegdek. Veel meer dan wat televisiezendtijd, inclusief naamsvermelding, zit er voor hen niet in. Weldra zullen zij als eersten ten prooi vallen aan het peloton, waarin de honger naar succes rijpt als een sinaasappel onder de warme Spaanse zon. Niet dat het bloedheet is in Zuid-Spanje halverwege september. Het kwik tikt net een zeer schappelijke 25 graden aan, maar op de kale flanken van de Sierra Nevada voelt het toch al snel een aantal graden warmer aan. Natuurlijk heeft Bert Dietz de statistieken van de slotklim bekeken. Liefst 27 kilometer lang moet hij omhoog fietsen, tegen een gemiddelde van 5,5%. Het zijn vooral de laatste stukken richting de finish die dat moyenne omhoog krikken, weet de Duitser. Maar nu hij al vijf uur bezig is aan zijn avontuur voelt zelfs een verkeersdrempel als een klim van eerste categorie.

De groep met klassementsleider Laurent Jalabert is dankzij de inspanningen van met name ploeggenoot Oliverio Rincón geslonken tot een vijftigtal renners. Voor hen rijdt dan behalve Dietz en het zestal kanslozen inmiddels ook de Spaanse kampioen Jesús Montoya, Tegen de kanariegele ONCE-roedel valt echter weinig te beginnen. Montoya passeert weliswaar de zes, wiens inspanningen om voorop te blijven meer lijken op een vertolking van het lied De Dodenrit van Drs. P. dan op een serieuze poging te winnen. Net als Omsk, waar de taalkunstenaar in zijn virtuoze lied aan refereert, is de top van de Sierra Nevada voor hen te ver. ‘Trojka hier, trojka daar… ach, het is die knecht van Kelme maar…’ en voor ze het goed en wel door hebben zijn ze door Jalabert en zijn kompanen met huid en haar verslonden. Ook Montoya, toch geen onverdienstelijk klimmer en drie jaar eerder nog de runner-up in het eindklassement achter Tony Rominger, heeft geen schijn van kans tegen het geweld van ONCE. Terwijl Rincón het stokje overdraagt aan ploeggenoot Neil Stephens, brengt de regie van de Spaanse televisiezender TVE bij elke kilometer die verstrijkt het verschil tussen Dietz en zijn achtervolgers in beeld. In de eerste helft van de klim heeft de eenzame Duitser niet meer dan drie minuten verloren, maar nu de weg steiler wordt smelt zijn voorsprong sneller.

Pole position

Slechts een handvol klassementsrenners, onder wie Olano, Virenque en Pantani, kan de ONCE’s volgen. Piotr Ugrumov is enkele dagen eerder al door het ijs gezakt, evenals uitgerekend de vooraf beoogde kopman van ONCE, Alex Zülle. Zijn vormgebrek heeft Jalabert meteen in de eerste week van de Spaanse ronde als vanzelf in ‘pole position’ binnen de ploeg geplaatst. Met nog tien kilometer te rijden klokt de regie van TVE nog maar eens hoeveel Dietz’ voorsprong precies bedraagt. De Telekom-renner maakt weliswaar een vermoeide indruk, maar krijgt de pedalen nog relatief soepel rond gezien de duur van zijn vluchtpoging en de lengte van de slotbeklimming. Hij lijkt zelfs voorzichtig te gaan geloven in zijn eigen kansen op een dagsucces en die gedachte geeft hem zichtbaar nieuwe kracht.

Vijf minuten is het verschil met de groep der favorieten. Dietz mag dus dertig seconden per kilometer verliezen om zijn droom om een Vuelta-rit te winnen in vervulling te kunnen laten gaan. Of sterker, überhaupt zijn eerste profzege te boeken. De chrono van TVE begint weer te lopen en zal dat de resterende kilometers blijven doen, zodra de koploper weer duizend meter dichterbij de finish is en het over de weg gespannen vaantje ter markering hiervan passeert. Zeven kilometer nog. Voorsprong: vier minuten, dertien seconden. Opnieuw heeft Dietz minder verloren dan een halve minuut per kilometer. Zijn zelfvertrouwen neemt toe. Zes kilometer, iets minder dan vier minuten. Vijf kilometer, drie minuut vijfentwintig.

Terwijl Angel Clavero vergeefs probeert het tempo van de ONCE’s, nog steeds onder aanvoering van Stephens, te overtreffen en probeert weg te rijden bij de sterkste klimmers, krijgt Bert Dietz het met elke pedaalomwenteling zwaarder. De Sierra Nevada begint steeds meer te voelen als een muur, waaraan geen einde lijkt te komen. Al spreekt het volgende vaantje dat de Duitser passeert dat tegen en geeft aan dat hij nog maar drieduizend meter hoeft af te leggen. Inmiddels heeft Mauri drie minuten verderop de leiding overgenomen van  Stephens. Onder impuls van de Spanjaard, vier jaar eerder zelf eindwinnaar van de Vuelta, waarmee hij Manolo Saiz en de directeuren van de blindenloterij hun eerste zege in een grote ronde bezorgde, gaat het tempo van de wolven omhoog. ‘The lead wolves keep up the pace’, zou de sonore voice-over stem van Sir David Attenborough zeggen. Twee minuten en vijftien seconden nadat Bert Dietz de vlag van de laatste drie kilometer is gepasseerd, tikken zijn achtervolgers aan op die plek. De strijd tussen de wolven en de haas nadert haar climax.

Honger

‘When the prey comes in sight, finally, the leader of the pack takes over the chase.’ Attenborough had het niet beter kunnen formuleren. Met iets meer dan twee kilometer te gaan ontbindt Laurent Jalabert zijn duivels. De klassementsleider heeft al drie Vuelta-etappes gewonnen dit jaar en lijkt zijn honger naar dagzeges nog niet te hebben gestild. Een editie eerder, toen de Spaande ronde voor het laatst in het voorjaar verreden werd, die vreselijke val in Armentières dus nog niet was gebeurd en het jachtterrein van Jalabert voornamelijk uit vlakke etappes en massasprints bestond, had hij liefst negen ritten succesvol afgerond. Nu hij getransformeerd is tot klassementsrenner zijn dagzeges deels niet meer dan bijvangst voor de Fransman. Natuurlijk wil hij winnen als de kans zich voordoet, maar belangrijker is het boeken van tijdwinst op met name Olano. De Spanjaard wordt in eigen land gezien als de troonopvolger van vijfvoudig Tourwinnaar Miguel Indurain en beschikt, net als zijn voorbeeld, over een ijzersterke tijdrit. Elke seconde die Jalabert kan winnen op zijn voornaamste rivaal is er een, in de wetenschap dat er op de voorlaatste dag van de Vuelta ruim veertig kilometer lang tegen het uurwerk dient te worden gestreden en Olano al de proloog en de eerste tijdrit heeft gewonnen. Dus zet Jalabert, vlak nadat Olano hem op ruim twee kilometer van de finish heeft teruggepakt, nog maar eens aan voor een nieuwe poging de wat slungelig ogende Spanjaard op de knieën te krijgen. Nu slaagt hij wel in zijn opzet.

Jalabert zet nog eens aan en duikt anderhalve minuut na Dietz de relatief gemakkelijke voorlaatste kilometer in. De vorige duizend meter heeft Jalabert 45 seconden sneller afgelegd dan de koploper, die de hete adem van de Fransman nu bijna in zijn nek kan voelen. Dietz perst elke druppel energie uit zijn getergde lijf. Daar is de belangrijkste driehoek uit zijn carrière. Nog een laatste duizend meter te gaan. Terwijl Dietz aan de zware slotkilometer begint, heeft Jalabert het rode vod ook al in het vizier. Een minuut bedraagt zijn achterstand nu. De wolf ruikt de haas niet alleen, maar ziet hem nu ook. De honger neemt toe.

TGV

Met zijn laatste krachten hijst Bert Dietz zich nog maar eens uit het zadel om meer druk op de pedalen uit te kunnen oefenen. De Duitser piept en kraakt aan alle kanten, als ware hij een oude Trabant, terwijl TGV Jalabert omhoog lijkt te vliegen. Dit is het moment waarop Sir David Attenborough zich onthoudt van commentaar bij zijn beelden. Die spreken voor zich. De kijker mag in stilte aanschouwen hoe de natuur te werk gaat en de wolf het kansloze haasje te grazen neemt. De 238 kilometer lange Vuelta-etappe lijkt krap honderd meter te lang voor de op het oog nu onfortuinlijke Bert Dietz. Letterlijk in het zicht van de finish heeft Jalabert de uitgeputte strijder te pakken. De wolf grijpt de haas, snuffelt eens aan zijn prooi en slaat toe. Mooi niet dus! Terwijl journalisten en volgers de naam ‘Jalabert’ al met dikke inkt opschrijven als winnaar van de twaalfde etappe, kijkt de Fransman bij het naderen van Dietz tweemaal langdurig over zijn rechterschouder. Natuurlijk om de schade die hij bij zijn concurrenten heeft aangericht te monsteren, maar met terugwerkende kracht misschien ook wel om tijd te rekken. Tijd die hij nodig heeft om voor zichzelf een besluit te nemen.

Olano moet een hectometer achter Jalabert alle zeilen bijzetten het verlies zo veel mogelijk te beperken. Pantani en Virenque hebben de handdoek al in de ring gegooid. Jalabert weet dat hij de beste is en kan spelen met zijn concurrenten. En dan doet hij iets dat een wolf nooit zal doen. Overvallen door compassie besluit hij de haas niet te verslinden, maar te laten ontsnappen. Jalabert houdt even in, gaat naast zijn prooi rijden, roept en gebaart naar Dietz hem te volgen op een manier die nog het meeste wegheeft van een stoere puber die een verlegen kameraad gebiedt mee te gaan naar twee leuke meisjes op een bankje, en staat de koppositie weer af. Jalabert moet bijna vol in de remmen om de compleet stilgevallen Dietz voor te laten, maar die neemt de geboden handreiking dankbaar aan.

Compassie

Terwijl Olano op de achtergrond met rasse schreden terugkomt, gevolgd door Jalaberts ploeggenoten Johan Bruyneel en Melchor Mauri en de verrassend sterk bergop rijdende klassiekerspecialist Michele Bartoli, kan Jalabert het domweg niet over zijn hart verkrijgen Dietz in de slotmeters te verslaan. Een half wiel voorsprong krijgt hij cadeau van de kopman van ONCE. ‘The hare escapes the hungry wolf’, zou Sir Attenborough in de spreekcel van BBC Earth zeggen, maar dat gaat in de Vuelta vanzelfsprekend niet op. Het is niet de snelheid van de haas of diens wendbaarheid waarmee de wolf in de luren wordt gelegd, het is de compassie van de wolf zelf, die minder vraatzuchtig blijkt dan verondersteld. ‘Een groots gebaar van gulheid en sportmanschap’, zeggen de fans van Jalabert. ‘Een stuitende vorm van arrogantie om als een keizer te bepalen wie wanneer mag winnen’, pareren tegenstanders. ‘Ik kon het niet over mijn hart verkrijgen hem te verslaan en wilde laten zien dat ik niet per se alles maar altijd wil winnen’, verklaart Jalabert zelf na de finish in de persmicrofoons, die hem in groten getale onder de neus worden gedrukt.

Als Laurent Jalabert tien dagen later in Madrid als eindwinnaar van de 50ste Vuelta a España wordt gehuldigd, publiceert de Franse krant L’Équipe een open brief die vader Georges aan zijn zoon heeft verstuurd. Jalabert senior onthult de angsten waarmee hijzelf en met name zijn vrouw Arlette kampen sinds de vreselijke val van hun zoon in Armentières. Echt genieten van zijn inspanningen en prestaties kunnen ze sindsdien niet meer. Georges schrijft ook: ‘we hebben onze kinderen bijgebracht vriendelijk te zijn tegen iedereen. We gunnen het je dat je een sober levend en denkend mens blijft’. Georges en Arlette zijn zelden zo trots op hun zoon als na de twaalfde Vuelta-etappe van 1995. De dag dat de veelvraat voor één keer een haas de mogelijkheid gaf van hem te winnen. ‘For once, the wolf turns out to be satisfied and the hare outlasts it’s rival’, zou de slotzin van Sir David Attenborough kunnen luiden.

Vincent de Lijser