Foto Jérémy-Günther-Heinz Jähnick
Verjaardagskalender 6 maart: Servais Knaven (1971)
De overwinning van Servais Knaven in Parijs-Roubaix in 2001 is ook een beetje van Léon van Bon. Als je een overwinning in aandelenpakketjes zou kunnen splitsen is, pak ‘m beet, een procent of tien in handen van Knavens provinciegenoot. De twee Gelderlanders kennen elkaar van jongs af aan. Beiden komen in hun juniorentijd niet alleen op de weg uit, maar ook veelvuldig op de baan. Tijdens toernooien en trainingsstages met de nationale selectie delen Knaven, uit Zevenaar, en Van Bon, uit Apeldoorn, een kamer. Het schept een band, al scheiden hun wegen zich zodra de focus wordt verlegd naar de weg. Voortaan zijn Servais en Léon geen ploeg- of selectiegenoten meer, maar rivalen, die de belangen van hun beider werkgevers behartigen en dus niet met maar tegen elkaar rijden. Het neemt niet weg dat er nog altijd een vriendschap tussen beiden is. Ze gunnen elkaar het succes. Zo kan het dat, als de twee samen in de voorste gelederen zitten als Parijs-Roubaix in 2001 haar finale ingaat, Léon zijn fiets naast die van zijn vroegere slapie manoeuvreert, zodra de renners weer een modderige kasseistrook hebben overleefd en zich op, relatief, soepel peddelend asfalt begeven. Léon voelt dat hij niet de beste dag uit zijn loopbaan beleeft. Hij is blij de voorste groep nog altijd te kunnen volgen, maar realiseert zich tegelijk dat als het spel weldra op de wagen raakt, hij zich gewonnen zal moeten geven. Zijn vriend maakt een sterkere indruk en is al geruime tijd bezig de belangen van zijn kopmannen te behartigen. Dat zijn niet de eersten, de besten. Tweevoudig winnaar in Roubaix Johan Museeuw is koning-keizer-admiraal binnen Domo-Farm Frites, waar Patrick Lefevere de scepter zwaait. Met regerend wereldkampioen Romāns Vainšteins staat er een ‘nummer twee’ achter hem die ook kan winnen. De Let beschikt immers over een sterk eindschot, dat op het Velodrome in Roubaix goed van pas kan komen.
Niet gek dus dat Knaven zelf nauwelijks ambities koestert. De stalorders van Lefevere opvolgen en Museeuw en Vainšteins in kansrijke positie afzetten in de finale, dat is Knavens to-do lijstje voor een regenachtige en bovenal modderige editie van de Hel van het Noorden. Tot Van Bon, als er nog een kilometer of veertig te rijden is en een dertien man sterke eerste groep jacht maakt op koploper Wilfried Peeters, naast Knaven komt rijden. ‘Jij zou best eens kunnen winnen vandaag’, motiveert Léon zijn provinciegenoot. Die moet zijn stuur wat steviger omklemmen zodra de opmerking via de gehoorgang zijn hersenen bereikt. Met de mogelijkheid zelf voor de overwinning te rijden, heeft Servais geen seconde rekening gehouden. Museeuw en Vainšteins zijn degenen die namens Domo-Farm Frites moeten zien af te rekenen met favorieten als Andrei Tchmil, Steffen Wesemann en George Hincapie. Niet hij. ‘Hoe dan?’, riposteert Knaven de opmerking. ‘Zodra Peeters is teruggepakt, moet jij demarreren’, luidt het advies van Van Bon. Ook de Belgische koploper maakt deel uit van de manschappen van Lefevere. Zijn ontsnappingspoging dient vooral om de concurrenten van Museeuw en Vainšteins tot achtervolgen te dwingen en hen af te matten, terwijl de kopmannen van Domo-Farm Frites slechts hoeven te volgen. Knaven realiseert zich onmiddellijk dat, als Peeters bijgehaald is, hij hetzelfde kan doen. Wie weet reikt zijn poging verder. Niet lang nadat ‘Fitte’, zoals Peeters in het peloton genoemd wordt, is ingelopen, versnelt de Nederlander. Op tien kilometer van de finish springt hij vanuit derde positie weg uit de kopgroep. Museeuw geeft onmiddellijk af om zijn ploeggenoot de ruimte te geven. Knaven pakt enkele meters voorsprong. En nog een paar. Hincapie probeert te volgen, maar valt terug in het groepje waar Museeuw gedienstig zijn benen stilhoudt en controleert. De kopman transformeert binnen enkele seconden in knecht. Alsof er een onzichtbare koelkast langs het glibberige wegdek richting Roubaix staat, zet ‘de Leeuw van Vlaanderen’ zijn aspiraties koud en cijfert zich weg voor de renner die normaal gesproken juist hem van dienst is.
De groep achter Knaven is gereduceerd tot zes renners. Hincapie, Wesemann en de taaie Ludo Dierckxsens zitten gedrieën klemvast in de Domo-Farm Frites val. Het trio moet zien af te rekenen met Museeuw, Vainšteins en Peeters, die zich gedwee laten meevoeren. Gniffelend om hoe de andere drie zich afbeulen, maar geen seconde dichter bij Knaven komen. Het Vélodrome André Pétrieux nadert ondertussen met rasse schreden. In Parijs-Roubaix is een voorsprong van ruim een halve minuut in de slotfase echter gesmolten als sneeuw voor de zon, wanneer een lekke band of een andere vorm van tegenslag roet in het eten gooit. Een paar kilometer lang zit Knaven met samengeknepen billen op de fiets, terwijl hij ondertussen de longen uit het vermoeide lijf rijdt. Opgelucht dendert hij de goed geplaveide steentjes van Espace Charles Crupelandt op, vlak voor het bereiken van de wielerbaan. Zijn voorsprong is nog altijd groot genoeg. De zege kan hem niet meer ontgaan. Met beide handen op het hoofd, vol ongeloof over wat hem overkomt, legt Knaven de slotmeters op het Vélodrome af. Zijn achtervolgers, waar Museeuw zich inmiddels van heeft losgemaakt, moeten het rondje op de wielerbaan nog voltooien. Terwijl de Nederlander uitgeput, maar voldaan in de armen van een verzorger valt, komt zijn kopman als tweede over de finish. Vlak daarna wint Vainšteins het sprintje om plek drie. Domo-Farm Frites bezet het volledige erepodium van de 99ste Parijs-Roubaix. Met gevoelens van trots feliciteert Museeuw de kersverse winnaar. De zege van Knaven is ook die van hem. Van Vainšteins, Peeters en Lefevere. Van de hele ploeg. En een beetje van een niet-ploeggenoot. Van zijn vriend Léon van Bon. Zonder zijn opmerking had Knaven wellicht nooit aan zijn eigen kansen gedacht.
Ook jarig vandaag:
- Nils Politt (1994)
- Nelson Oliveira (1989)
- Bruno Leali (1958)
- Bruno Wojtinek (1963)
- Jenny Algelid-Bengtsson (1976)
En uiteraard is het ook de geboortedag van Gerrie Knetemann