Foto Door Matthieu Riegler, CC-by, CC BY 3.0
Verjaardagskalender: 7 januari: David Arroyo (1980)
Af en toe verlangt Eusebio Unzué nog wel eens terug naar de jaren dat de UCI Wereldkalender, in 2010 de opvolger van de ProTour, nog bedacht moet worden en grote ploegen niet verplicht zijn aan te treden in alle grote koersen. Een wedstrijd die voorheen niet helemaal paste in de wedstrijdprogramma’s van kopmannen Pedro Delgado en Miguel Induraín, of die voor geldschieters Reynolds en later Banesto niet interessant genoeg was, kon gemakkelijk overgeslagen worden. Sinds de introductie van de ProTour in 2005 kan dat niet meer en dus is Unzué verplicht een delegatie van zijn renners naar Nederland af te vaardigen voor de 93ste editie van de Giro d’Italia. Nee, niet naar Italië, daar strijkt de ronde pas een paar dagen later neer. De Giro van 2010 begint met een proloog door hartje Amsterdam. Om met Caisse d’Epargne geen modderfiguur te slaan en tegelijk kopmannen als Alejandro Valverde, Mauricio Soler en Christophe Moreau te kunnen sparen voor de Tour en wellicht de Vuelta, heeft Unzué in de winter Marzio Bruseghin binnengehaald. De Italiaan heeft in de drie voorgaande edities van de ronde van zijn thuisland top 10 gereden, met een derde plek in 2008 als uitschieter, en moet namens de Spaanse ploeg de strijd om het roze gaan aanbinden met topfavorieten als Cadel Evans, Vincenzo Nibali en Ivan Basso. Tenminste, dat is het plan.
Nog voor de eerste serieuze beproeving bergop ligt Bruseghin op het asfalt en moet hij de Giro noodgedwongen verlaten. Weg kansen op een goede eindklassering in Italië voor de zwartrode Caisse d’Epargne-ploeg. Of toch niet? In de elfde etappe naar L’Avila krijgt een omvangrijke kopgroep verrassend genoeg alle ruimte van de wereld. Niet alleen om te strijden om de ritwinst, maar ook om bijna een kwartier tijdwinst te boeken. Onder de vluchters zitten geduchte klassementsrenners als Bradley Wiggins, Carlos Sastre en Richie Porte. Namens Caisse d’Epargne is David Arroyo als een dief in de nacht mee geslopen. Terwijl de Rus Jevgeni Petrov de rit wint en Porte het roze grijpt, rukt de Spanjaard tamelijk geruisloos op naar de bovenste regionen van het algemeen klassement. Een jaar eerder was Arroyo, kort achter zijn nieuwe ploeggenoot Bruseghin, al elfde geworden in de Giro – uiteindelijk zelfs achtste doordat meerdere renners vanwege dopinggebruik later uit de uitslag zouden worden geschrapt. De Spanjaard is dus wel degelijk een geduchte factor om rekening mee te houden. Als Porte enkele dagen na de monsterontsnapping in de bergen door het ijs zakt, staat Arroyo plotseling op ‘pole position’ in het klassement. De favorieten moeten een klopjacht beginnen om de Spanjaard nog voor de korte slottijdrit door Verona van zijn roze troon te stoten.
Dat blijkt geen simpele opgave. Arroyo stijgt in het Italiaanse hooggebergte ver boven zichzelf uit. De beoogde knecht van Bruseghin toont zich bij afwezigheid van zijn kopman onverwacht een waardig plaatsvervanger. Arroyo kraakt in de bergen wel meermaals en tegen Ivan Basso is niemand, ook de verrassende Spanjaard niet, opgewassen. Geen van de andere klassementsrenners weet Arroyo nog voorbij te steken. Die staat in Verona breeduit te lachen wanneer hij tussen Basso en Nibali als nummer twee op het ereschavot van de Giro staat. Inmiddels is dan duidelijk dat Valverde een dopingschorsing aan zijn broek heeft en Soler blijkt geen schim meer van de renner die hij een jaar eerder was. Als enige geeft Arroyo het seizoen 2010 nog wat glans voor de équipe van Eusebio Unzué. Uitgerekend in de Giro.