Je ziet ze zo vaak. Een groepje renners op zondagochtend. Snelle fietsen, nauwe pakjes, gladde benen. Allemaal eender. De serie ‘Waarom wij fietsen’ gaat over zo’n groepje renners, fictief bijeengebracht, allen met dezelfde koersliefde. Maar onder de gelijkheid van de passie ontdek je al snel het verschil. Ieder heeft zijn unieke redenen om te gaan fietsen. Hier de reden van Maarten den Bakker, de eerste renner uit deze door het toeval bijeengebrachte groep van 13 fietsers.
Maarten den Bakker was van 1990 tot en met 2008 profwielrenner bij ploegen zoals PDM, TVM en Rabobank. Hij stond onder meer op het podium van de Amstel Gold Race, de Waalse Pijl en Luik-Bastenaken-Luik.
‘Ik was altijd al een sportief mannetje,’ blikt den Bakker terug wanneer hem gevraagd wordt waarom hij ooit begonnen is met fietsen. ‘Ik ben geboren op de boerderij. Ik fietste al op jonge leeftijd naar de lagere school toe. Dat was toch wel een kilometer of drie door de polder. Dat vond ik leuk om te doen. Voetbal ook trouwens, maar daar heb ik nooit wat mee gedaan. Een vriendje van mij zat op de wielerclub en dat leek me ook wel wat. Ik ben naar mijn ouders gegaan en vroeg ze om een fietsje. Ze vonden wel dat ik een keuze moest maken, fietsen of voetbal. En zo ben ik dan toch met mijn ouders naar de fietsenwinkel gegaan. Op mijn 11e kreeg ik daarom mijn eerste racefiets. Ik vond het gelijk al leuk. En bovendien,’ reflecteert hij nuchter, ‘als het tegenviel was ik wel gestopt, wat anders gaan doen.‘
De liefde werd echter niet in de kiem gesmoord. De eerste fiets werd volop gebruikt. ‘Ik ben begonnen in Spijkenisse, bij wielervereniging FC Delta. Daar ben ik begonnen mee te rijden in regiokoersjes. De zomeravondcompetitie bijvoorbeeld. Later reed ik ook landelijke koersen, bijvoorbeeld in Geleen.’
Den Bakker ontwikkelde zijn liefde voor de koers kortom al doende. De verslagen van wedstrijden op tv en de verhalen van wielerhelden, die deden hem minder. ‘We keken thuis wel bijvoorbeeld de Tour, maar er werd verder niet iets mee gedaan. Daar was met de boerderij waarschijnlijk ook geen tijd voor. Maar mijn ouders hebben me wel altijd gesteund in wat ik wilde doen.’
Van de poldertochten naar de basisschool en via de zomeravondkoersen in Spijkenisse werd den Bakker uiteindelijk prof. De liefde voor de koers en de basis voor een mooie en lange carrière werd mede door die eerste profperiode bepaald. ‘Ik ben ooit begonnen bij de PDM-ploeg,’ herinnert hij zich. ‘Dat was op dat moment wel een vooruitstrevende ploeg. Ik kon daar prof worden en dat was voor mij al spannend, een uitdaging. Daar werd me direct gezegd dat je ervoor moet zorgen sterk in je schoenen te staan, want de een zijn dood is de ander zijn brood. Ik was behoorlijk nerveus bij de eerste trainingskampen. Maar ik werd goed opgevangen, door Ferdi Van Den Haute bijvoorbeeld, die werkte vooral met de jongere renners. Ook Jan Gisbers speelde daarin een rol. Er werd duidelijk gemaakt dat ik niet meteen top hoefde te zijn. Wel goed presteren, maar niet winnen. Er was duidelijkheid over het plan dat ze met me hadden. Dat was voor mij heel belangrijk.’ Die eerste periode bleek de springplank naar een prachtige carrière.
En wat is jouw verhaal? #WaaromWijFietsen
De reeks columns ‘waarom wij fietsen’ komt voort uit interviews die Martijn Veltkamp hield voor het boek Leven in Cadans. Leven in Cadans ligt sinds 20 april in de boekhandel.
- Waarom wij fietsen (11/13): Léon Geuyen - 04/07/2018
- Waarom wij fietsen (9/13): Koene Rem - 27/06/2018
- Waarom wij fietsen (8/13): Joop Zoetemelk - 19/06/2018
Geef een reactie