Bij de berichten dat wielrenner Michele Scarponi tijdens een training was verongelukt, waren diverse foto’s afgebeeld.
Van een renner knokkend in koers, trainend met een papegaai op zijn schouder, winnend in een heel recent verreden koers.
Maar er was ook een foto van een vader, paardjerijdend in een huiskamer met twee kinderen op zijn rug.

O, het is zo verleidelijk de schok van de plotselinge dood van een coureur te verpakken in woorden die we kennen van de koers.
Een laagje romantiek van knokken, troosten en vriendschap dwars door de grenzen van de dood.
Vertrouwde metaforen om de pijn van datgene dat we niet begrijpen te bedekken met een flinterdun laagje troost.
Daaronder kronkelt een monster van een niet te bevatten verdriet.
Kinderen, een echtgenoot, familie, die hun leven voorgoed veranderd zien.
Rust in vrede.
Gelul!
Mannen van 37 in de kracht van hun leven zijn nog niet klaar om voor eeuwig te rusten.

Ik dacht aan het boek Schaduwkind van P.F. Thomése.
Mijn moeder had meermaals gezegd dat ik het eens moest lezen. Misschien was het wel het mooiste boek dat ze ooit gelezen had.
Ze deelde een ervaring met de schrijver, vandaar.
Ik verwachtte een bitterzoet beschreven herinnering. Een verdriet waarvan de tijd de ruwe randen weggesleten had. Een brok in de keel vanwege een herkenning die troostrijk zou zijn.

Ik begon te lezen en na de eerste bladzijden hapte ik naar adem.
Het was alsof er een stuk schuurpapier langs mijn ziel werd gehaald.
Smerig onheil dat alles in het leven onbelangrijk en nietszeggend maakt.
Op de achterkant van het boek stond beschreven dat de schrijver zich na de dood van zijn dochtertje terugtrok in doodstille kamers, tussen onervaren woorden die hij nog moest leren schrijven.

Ik kijk nogmaals naar de foto van de vader met twee vrolijke kinderen op zijn rug.
En ik vloek hoewel ik dat eigenlijk niet wil.
Een gebed van onmacht.
Net zoals ik vloek bij het zien van beelden van kinderen met schuim om hun mond na een aanval met giftig gas, een vrachtwagen vol kogelgaten in een drukke winkelstraat of een agent die als een dier wordt afgeschoten middenin Parijs.

Ik zoek naar de woorden om het te beschrijven, maar vind ze niet.
Misschien is het maar beter om gewoon te zwijgen.

Joost-Jan Kool