SONY DSCGeen nummers op de rug, geen bloemen aan de meet en roem die slechts een week lang draagt. En toch is het koers. Gewoon op de weg van iedereen. Met het mes tussen de tanden, omdat de mijne nog altijd langer is dan de zijne en toeren voor bejaarden is. Vergane glorie in te strakke pakken. Verhalen groter dan de waarde van de fiets. Angst voor wat er komen gaat, verscholen achter een veel te dure bril op een lang geleden afgetrainde kop.

Wind, veel wind, ontwaakt in elke man een haan. De dijk lang, recht, meedogenloos. Waaiers, schelden, beurt verzaken, auto voor of tegen en als rijpe appelen van de boom. Na de slag om het laatste bordje van de dag, wordt de balans gemaakt; we zijn nog maar met zes. Achterstevoren op de fiets, een lege weg, geen renner meer te zien. Handen op schouders, lachen, fluimen, drinken, een welgemeend respect voor de verliezers en hoe minder zielen hoe groter de vreugd.

Vanaf nu handjes op het stuur, binnenblad en keurig twee aan twee. Een stilzwijgend verbond, uitgeworpen reddingsboei voor losers uit de achtergrond. De bekende excuses vergroten het genot. Nog een rondje extra, want kilometers zijn er nooit genoeg. Praten over punten waar het brak, waar jongetjes schreeuwden om hun moeder en ego’s verwaaiden in de wind. Ongemeende loftuitingen aan het adres van de man die zo ontzettend hard kan fietsen om eigen prestaties in het gewenste perspectief te plaatsen.

Herinneringen uit de oude doos. Over afzien, sterven en mannen van staal die er tegenwoordig niet meer zijn. Over die ene dag daar ver weg in de polder. Dat ene rondje slingerend door een dorp. Klinkers, putten, kasseien en de valpartij die alles brak. Slechts zoveel man bereikte daar de finish. Over ambitie, werk, kinderen en een structureel gebrek aan tijd. Excuses en relativeren tot het bot. Het hoofd dat anders denkt. Omdat het vuur nog altijd stiekem brandt en de droom nooit is vergeten.

Nog een extra ronde, want nogmaals, kilometers worden nooit genoeg gemaakt. En minder trainen dan de ander is geen optie. Te weinig eten, want kilo’s komen snel en blijven lang. Overschatting van de eigen kracht. Leegte, honger, zwabberende benen. Frieten, bier en chips vervangen beelden van weleer. Gras als potentiële voedselbron. Koude rillingen, wegstervende gesprekken, een troebel vergezicht. De weg is lang, oneindig, de telefoon brandt op de rug.

Een helletocht. De euforie allang verdwenen. Een gat zo zwart als het asfalt onder de wielen. Het dorp bereikt, beschutting en heel veel mensen bij de kerk. Niet gevoed door moraal uit een waaier, maar een boek. ‘t Hijgend hert der jacht ontkomen, de zegen, het gebed en nu de koffie. Denken aan de benen, verlangen naar de wederopstanding des vleesches. Onstuimige jongens die roepen dat het harder moet. Vernederend leedvermaak van frisse benen gestoken in een degelijke broek.

’s Middags op de bank. De benen hoog, kijken naar mensen die bewegen op tv. De tank gevuld met chips en bier, want na de sport mag ook worden genoten. Compensatietheorie om de zonde te vergeten. Geboren calvinist van eerst het zuur en dan het zoet. Zwaar gevoel in benen, rozig in het hoofd. Genieten van de morgen en af en toe nog een verhaal. Niemand die daar echt op zit te wachten, want, elke zondag weer hetzelfde lied.

In de spiegel kijken naar de benen. Heel in de verte iets van lang vergane glorie. Het hoofd alweer een week verder in de tijd. Nieuwe ronde, nieuwe kansen. Koersen om des keizers baard. Malende benen in de wind die de droom voor even laten spreken. Genieten van de roem die op dat moment voor eeuwig lijkt.

[/fusion_builder_column][/fusion_builder_row][/fusion_builder_container]
Joost-Jan Kool