Ik had me er al een kleine week op verheugd. Eindelijk geen gele truien op de grond. Geen druk gesticulerend bovenlijf uit het dakraam van een Skoda. Geen snoekduiken die maar net naast een lantaarnpaal eindigen. Geen mini-Caubergjes. Geen schots en scheve stenen. Geen regen. Geen aantrekkende wind. En, alsjeblieft: geen waaiers!

Gewoon van Lavarot naar Fouragès, twee plaatsjes waar ik nog nooit van had gehoord, met – zeer waarschijnlijk – een boulangerie, een patisserie en een Super U, of als ze geluk hadden een Hyper U.

M’n hart maakte vroeg in de middag al een sprongetje toen ik erachter kwam dat Bram Tankink het met me eens was in het dagelijkse Radio 1-item ‘Bellen met Bram’: hij hoopte, en verwachtte, een saaie etappe. Hij raadde de mensen aan iets anders te gaan doen vanmiddag.

Geen denken aan.

Ik bereidde me voor op een lange, maar heerlijke middag. Buiten scheen de zon, maar ik lag op de bank. Op het tafeltje voor me lagen mijn telefoon en een oud boek dat via vele omzwervingen bij mij was terechtgekomen: Mart Smeets in Amerika.

Om exact dertien minuten over twee lieten Michel Wuyts en José de Cauwer voor het eerst van zich horen. Terwijl ik op Facebook notie nam van enkele belangwekkende gebeurtenissen – er zaten bijvoorbeeld mensen een biertje te drinken op het terras – gebeurde er op tv niets, en daar praatten Wuyts en De Cauwer dan over. Ik ving flarden op. Brice Feillu reed in de kopgroep. Dat had hij al eens eerder gedaan. Hij had ook bij Vacansoleil gereden, maar dat was geen succes geworden.

Ik legde mijn telefoon terzijde en ging met Mart mee naar Amerika. Ik las over het Dream Team van 1992, want daar ging het boek voorlopig over. Dream Team-lid David Robinson bleek een rare kwast te zijn. Voor het eerst sinds een jaar of tien las ik de naam Scottie Pippen. Ik werd, kortom, steeds gelukkiger.

Op de achtergrond kibbelden Wuyts en De Cauwer ondertussen over de mogelijkheden van Robert Gesink; volgens Wuyts zat top 5 erin, De Cauwer zou top 10 al heel mooi vinden voor Gesink.

Ik viel in slaap. Ik werd wakker. Mark Cavendish won de sprint. Er viel niemand.

Om het af te maken zapte ik nog even naar Nederland 1. Herbert sprak duidelijke taal over de leider van het jongerenklassement: “Hij is nog een jonkie hoor.”

Waarschijnlijk hadden hij en Maarten een paar minuten geleden Matteo Trentin als winnaar van de etappe aangewezen. Alles klopte aan deze middag. Met afschuw dacht ik alvast aan de dag van morgen: weer zo’n gepimpte verkeersdrempel aan de finish. Bah.

mart smeets in amerika

Andre van den Ende