Natuurlijk, de Giro is mooier. Nu ja, mooier. Spectaculairder. Als je houdt van vangnetten en zandpaden. En de Vuelta, ja, die is zo prachtig. Die Vuelta is, die is… ach, weet je, ik spreek geen Spaans. En ik ken die plaatsnamen wel, maar de plaatsen niet. Het is er heet, woest en meedogenloos, maar het heeft geen zin. Het is geen Tour. Die geschiedenis, die ervaring haal ik nooit meer in. Ik begon te vroeg. Eerst met het in fonetisch Frans bestellen van een Orangina et deux bières. Inmiddels red ik me een generatie later prima met alleen die deux bières. Pressions uiteraard. Oui. Doet u mij alstublieft de Tour. Merci bien.

Johan van der Velde

Johan van der Velde

En doet u mij dan s’il vous plait die Tour van 1980, die Tour waarmee ik geen kennerskwissen win, want ik was acht. Of eigenlijk bijna zeven, want ik verjaar in augustus. Maar die witte trui vergeet ik nooit. Achteraf was de Tour van tachtig natuurlijk de Tour van Joop, en als je het mijn vader vraagt zal hij dat meteen beamen, maar ik weet het niet meer. Echt niet. Alles wat ik weet is Johan. Johan van der Velde. In z’n witte trui. Ik weet dat we ondanks mijn moeders gemopper elke dag rond half drie van het strand vertrokken omdat er op de camping Tour gekeken diende te worden. Dus gingen we ’s ochtends om tien uur al richting kust, draaiden ons elk half uur om, haalden côtes de porc bij de boucherie en liepen op het heetst van de dag huiswaarts richting campingkantine. En dat kantinegeluid vergeet ik nooit. Ik verstond er niets van, maar de klanken bepalen nu nog mijn zomergevoel. Dat licht hysterische gebabbel dat elke wieleromroeper eigen is, maar dan in het Frans. En in dat Touromroepersfrans klinkt alles prachtig. Ik herinner me de witte muren van de kantine, de oncomfortabele plastic stoeltjes, de tv die hoog in een hoek hing. Joean Vàndervelde. Ai reet zoo harde toen. Ai von alles, tout! Un grand spectacle.

Van der Velde maakte er later een potje van. Ging uit stelen om z’n verslaving te bekostigen. Ik wist dat toen niet. En heb me er eerlijk gezegd ook nooit in verdiept later. Elke wielerliefhebber kan er ongetwijfeld hele nachten over doorhalen, die Tour van tachtig. Hennie Kuiper werd tweede, achter Joop. Hinault reed ook nog een paar dagen in het geel. De Mart wijdde er een heel boek en (hoe commercieel, foei!) een hele reeks avondetappes aan onlangs. Raleigh, natuurlijk, Raleigh. Altijd Raleigh. Maar voor mij was die zomer van tachtig de start van de liefde van mijn leven. Het nieuwsgierig binnenstappen van een Franse kantine is inmiddels vervangen door thuis de tv aanzetten, want in Juli naar Frankrijk gaan is vragen om overvolle campings, maar het gevoel is nog steeds hetzelfde. En soms, op zo’n zeldzame ochtend met die ene bergrit die vanaf het begin wordt uitgezonden, soms is het opeens warm in huis. Te warm. Dan voelt de bank als dat plastic kantinestoeltje. Een zwetende bilnaad. Het zand nog tussen te tenen. Opeens is het zomer en klinkt het achtergrondgeluid van de Franse omroeper harder dan de stem van de televisie. Dan loop ik vergeefs naar de koelkast voor een Orangina en verlang naar de witte trui. Want die kende ik het eerst. Die witte trui. Eerst Johan, dan Joop.

Anne Spapens-Hamminga
Laatste berichten van Anne Spapens-Hamminga (alles zien)