Bier en koers horen bij elkaar als Johan Museeuw en nylon haar. Als het om koers kíjken gaat tenminste. Maar hoe goed gaan bier en actief koersen samen? We doken de kroeg in met twee oud-profs en flink wat spraakwater.

H_I_K_IMG_4017

Onderzoeksjournalistiek is een vak dat je niet licht opneemt. Het staat of valt met het creëren van de juiste omstandigheden. Wij spreken daarom af in Utrechts biercafé Derat met twee oud-renners van wie bekend is dat zij een volstrekt neutrale houding hebben ten opzichte van bier en bijbehorende uitspattingen. Voor wat betreft de uitspattingen is de hypothese dat, mocht er sprake zijn van een omerta, deze te slechten is door op de juiste momenten te spelen met de alcoholpercentages van de aangeboden bieren. De hypothese houdt deze avond in de meeste gevallen stand.

Laten wij beginnen met de conclusie. Karsten Kroon: ‘Natuurlijk gaan bier en koersen slecht samen. Ga zelf maar eens een eind fietsen met een kater. In principe drink je ook gewoon niet de avond voor een koers of tijdens een etappewedstrijd. Voor mij ook beter, want ik kan het slecht bij één of twee pilsjes laten. Het is alles of niets, altijd zo geweest. Maar gedurende de perioden die voor mij belangrijk waren, zoals het voorjaar tot aan Luik, dronk ik nooit.’ Michiel Elijzen: ‘Bij mij begon het bierdrinken pas toen ik prof werd en in aanraking kwam met oudere renners. Als amateur leefde ik wat dat betreft meer als prof dan toen ik het daadwerkelijk was. Mijn eerste ploeg was Cofidis en daar had je mannen als Bradley Wiggins en Jimmy Casper. Wiggins heb ik trouwens niet dronken meegemaakt. Sterker, als Casper tijdens een trainingskamp weer een keer een avond te veel had gezopen dan baalde Wiggins daar alleen maar van. Dan reed ie vanuit het hotel direct met 45 per uur weg. Om Casper groen te zien worden.’

Bier drinken, zo laten de ex-renners weten, wordt in een etappekoers in de regel alleen gedaan als het werk gedaan is. Als de buit binnen is dus, of als er niets meer te winnen valt. Kroon: ‘Ik heb me in de Vuelta van 2001 een keer behoorlijk laten gaan, maar daar kreeg ik aardig spijt van. De dag erop werd de snelste etappe in een grote ronde ooit. Gemiddeld ruim 55 per uur en Igor González de Galdeano won. Toen ik aan de start zag dat de mannen van Once er een 56 buitenblad op hadden liggen, wist ik dat het een zware dag ging worden, maar dit was echt vreselijk.’ Elijzen: ‘Ik ging een keer met Tyler Farrar en Rik Verbrugghe aan de haal in de Ronde van Polen. Niet geslapen, direct naar het ontbijt. Kwam ik ook nog per ongeluk in de kopgroep te zitten. Toen we werden ingerekend zag ik de camper van de ploeg staan. Meteen afgestapt.’

H_I_K_IMG_4091

Het eerste biertje, de Espiga Blond Ale, is inmiddels op. Kroon beoordeelt hem met een 7, Elijzen met een 7+. (Het is de bedoeling deze avond alle bieren van een cijfer te voorzien, maar daar komt al snel de klad in. Aan de hand van de foto’s zijn de Bronckhorster Saison Nouvelle en de Mad Yeast Mad Saison nog achterhaald, maar niemand weet nog hoe die smaakten.)

Kroon: ‘Dan heb ik ook nog wel een mooi verhaal. Dat was in de Vuelta van 2007, ik reed toen voor CSC. Werd ik wakker met een enorm dikke poot, helemaal opgezet, ik kon niet eens in mijn fietsschoen komen. Maar ik wist helemaal niet meer hoe het gekomen was. Christian VandeVelde zat een beetje te lachen, die wist het nog wel. Maar dat ga ik nu dus niet vertellen.’

Notitie van de onderzoeksjournalist: ‘Rond 23 uur op terugkomen.’

Kroon vervolgt: ‘In elk geval, ik naar de ploegarts en die zei dat ik mijn enkelbanden waarschijnlijk had gescheurd. Hij heeft me ijs meegegeven om te zorgen dat het minder dik werd. Uiteindelijk kreeg ik hem toch in mijn schoen.’

Kroon en Elijzen zijn het erover eens: echte zuiplappen zijn in het wielrennen redelijk schaars. Er zitten genoeg extreme types tussen die nauwelijks remmingen kennen, maar als je iedere avond drinkt, houd je simpelweg geen stand op topniveau. Kroon: ‘Het is ook wel een beetje anders dan twintig jaar geleden. Doordat iedereen een telefoon met een camera heeft ben je wel voorzichtiger. Want je hebt een goede kans dat iedere uitspatting vijf minuten later op Twitter staat. Vroeger kon je nog dingen ontkennen, maar dat is lastig als er een foto of film van is.’

Zijn er in het peloton dan helemaal geen drankorgels te vinden? Toch wel. Elijzen: ‘In 2009 en 2010 zat ik bij Lotto in de ploeg met Australiër Matthew Lloyd en die had volgens mij echt een drankprobleem. Hij won een etappe in de Giro en na zijn huldiging liep ie met de champagnefles aan zijn mond het podium af. Zoop-’ie hem achter het podium, ergens in een hoekje, in één keer leeg. Toen ie later aan tafel verscheen, spoot ie een nieuwe champagnefles het hele restaurant door. Alle gasten zeiknat, behalve wij.’

Kroon: ‘Echt een legendarische drinker was Stuart O’Grady. Allemachtig wat kon die zuipen. En dan reed ie de volgende dag weer zó hard, echt ongelooflijk. Met hem heb ik mooie stapavonden meegemaakt. Maar Stuey had niet altijd een leuke dronk, hij werd weleens agressief. In Marseille is ie een keer bijna doodgeslagen. David Millar werd trouwens ook niet leuker als hij had gedronken.’

‘Er was eens een feestje aan het einde van het seizoen waarop de Oekraïner Grabovsky van Quick-Step nogal veel gezopen had. Toen liep daar een mooie dame rond van rond de vijftig. Begon ie helemaal tegen die vrouw aan te rijden. Maar dat bleek de vrouw van Patrick Lefèvre te zijn en die vond dat niet leuk. Ik geloof niet dat die Grabovsky daarna nog lang heeft gefietst, haha.’

H_I_K_IMG_4076

Het bier doet zijn werk. De notitie van de journalist om Kroon nog eens te vragen naar het verhaal achter zijn opgezette voet, blijkt overbodig.

‘Ach wat kan mij het schelen. Het was een zaterdagavond in de Vuelta en ik ging op stap met Christian VandeVelde. Toen we terugkwamen in het hotel was ik nog lang niet moe, dus ik ging een beetje op zoek naar vertier. Toen zijn Christian en ik de gangen op gegaan. Daar hing een schilderij met een of ander lelijk mannenhoofd erop. Ik klopte op de deur van Rubiera van Discovery Channel. Die deed al snel open want hij dacht waarschijnlijk dat ie dopingcontrole had. Daar stond ik met dat rare schilderij voor m’n kop en een fles water in m’n hand die ik leeggoot over zijn kop. En hij vond het nog wel grappig ook. Hij grinnikte even en ging weer slapen. Daarna deed ik hetzelfde bij Jurgen Van Goolen, maar die werd wel kwaad, want hij wou meteen knokken. Ik kreeg een klap en toen kwam ie achter me aan. Maar omdat de vloer helemaal nat was, gleed ik uit en toen heb ik mijn enkelbanden dus gescheurd, vandaar die dikke poot de volgende dag. Maar dit is dus het verhaal volgens VandeVelde hè.’

Dan vertelt Kroon nog een verhaal over een renner die gedurende een etappekoers om vijf uur ’s ochtends in een Ferrari keihard rondjes rijdt door Monaco, naar verluidt niet alleen onder invloed van alcohol. De naam houdt Kroon voor zich, het gestegen promillage ten spijt.

Elijzen: ‘O wacht, ik heb Wiggins toch een keer dronken meegemaakt. Die spoot in Amiens een keer een brandblusapparaat leeg in de kamer van Jimmy Casper.’

We begeven ons zo langzamerhand op het terrein van het tweede geplande gespreksonderwerp van vanavond: pelotonhumor. De hypothese: pelotonhumor bestaat. En weer zitten wij er niet ver naast.

Elijzen: ‘Bij Lotto heb ik heel veel gelachen. Ik lag met Leif Hoste op de kamer en die had een keer in een plastic bekertje gescheten. Daarna gingen we even buurten op de andere kamers. Maakten we een praatje en ondertussen schoof Leif dat bekertje onder het bed. En toen gingen we weer. O, en OIivier Kaisen smeerde eens vaseline op de ruitenwissers van de ploegleidersauto. Dat is geen probleem zolang je je ruitenwissers niet gebruikt. Doe je dat wel, dan zie je direct niets meer.’ Kroon: ‘En dan een ongeluk veroorzaken met vijf doden, erg grappig ja…’

Over een bekende streek van Eric Vanderaerden in een rennershotel zijn de heren weinig enthousiast. Elijzen: ‘Die flikkerde een tv van het balkon, en liep vervolgens direct naar de balie om hem af te rekenen. Niet echt lollig.’

Elijzen vervolgt: ‘Wiggins was wel lollig trouwens. In 2006 was er het verhaal dat er een lijst was met veertig renners die de UCI op de korrel had in verband met dopinggebruik. Over ploegmaat Leonardo Bertagnolli hadden nogal wat mensen het gevoel dat ie niet helemaal zuiver was en het gerucht ging dat hij ook op die lijst zou staan. De lijst zou gedurende de Eneco Tour bekend worden. Wiggins was nogal anti-doping, dus die ging tijdens de etappe naar de ploegleider om een papiertje te vragen. Komt ie even later terug terwijl ie met een papiertje wappert. “Ik heb de lijst!” riep-’ie. Ging ie naast Bertagnolli rijden, zegt ie: “Sorry jongen, jij staat er ook op.” Die vent trok helemaal wit weg.’

Het audiobestand op basis waarvan dit artikel is geschreven eindigt om 23:32 uur. Van hoe de avond eindigde hebben de betrokkenen geen herinneringen, op enkele flarden na.

Elijzen (die de avond tevoren beweerde nooit een kater te hebben) vertrekt de volgende ochtend vroeg naar de Ronde van Bretagne. Om 09:46 uur verstuurt hij vanuit de auto het volgende Whatsapp-bericht: ‘Ik ben naar de haaien man…’

Ongefundeerde en volstrekt arbitraire top tien van grootste stappers/bierdrinkers volgens Karsten Kroon en Michiel Elijzen:

1 Stuart O’Grady
2 Matthew Lloyd
3 Baden Cooke
4 Thomas Dekker
5 Frank Vandenbroucke
6 Tom Boonen
7 David Millar
8 Dmytro Grabovsky
9 Tristan Hoffman
10 Leif Hoste

H_I_K_IMG_4027

Karsten Kroon
Was: profwielrenner van 1998 tot 2014
Belangrijkste resultaten: etappe Tour de France, etappe Parijs-Nice, tweemaal winst Rund um den Henninger Turm, tweede plaats Amstel Gold Race.
Is: Commentator bij Eurosport, consultant bij Shimano

Michiel Elijzen
Was: profwielrenner van 2006 tot 2010
Belangrijkste resultaten: Winst proloog Eneco Tour, winst Duo Normand (koppeltijdrit) met Bradley Wiggins
Is: Performance director bij SEG Racing

Fotografie: Marten Haanstra

Dit stuk verscheen eerder in De Dakhaas presenteert: Het is Koers. Het blad is nog steeds verkrijgbaar via deze link.

 

 

 

 

Menno Haanstra