Een baby die een vierkant blokje in een rond gat probeert te proppen. Iets wat nooit zal passen. Hetzelfde geldt voor vrouwen en koers. Vrouwen die op hoog niveau mee kunnen praten over het cyclisme zijn zeer zeldzaam. Waarschijnlijk vang je met Pokémon Go nog sneller een Meowto dan dat je zo’n vrouw ‘vangt’. Ikzelf heb een aantal jaren terug een vriendin ‘gevangen’ waar ik nog steeds tevreden mee ben. Het woord ‘koers’ stond niet in haar woordenboek, laat staan dat ze ooit een wielrenner van dichtbij had gezien.

Het wielrennen werd bij mijn vriendin altijd gedoogd, tot op zekere hoogte. Ze ging ermee akkoord dat de tv regelmatig de hele middag stond afgesteld op de Belg en soms lachte ze om het keuvelen van José en Michel. Maar nee, nooit zo enthousiast als ik. “Niki Terpstra gaat Parijs-Roubaix winnen! Kijk! Kijk! Hij rijdt alleen de wielerbaan op! Weet je wel hoe lang het geleden is dat een Nederlander een grote klassieker won.” Zonder mij of de tv een blik waardig te gunnen antwoordde zij dan: “Mag de tv iets zachter, ik moet me concentreren.” Ik liet mijn teleurstelling in de desinteresse van mijn vriendin maar van me af glijden. Hoe kon ik ook zo stom zijn. Het is een vrouw. Vrouwen kijken geen voetbal of koers, maar gedijen het best bij een semi-romantische sitcom op een regenachtige woensdagavond. Alhoewel, films zijn ook niet echt haar ding. Nog zoiets.

Hoe anders is het tegenwoordig. Het begon allemaal met het invullen van een Tourpoule. De Tourpoule is al jaren het meest ondankbare spel ooit. Elk jaar opnieuw word je voorbijgestreefd door derderangskenners die binnen vijf minuten willekeurig wat renners selecteren en wel kijken waar het schip strandt. Het leek me wel leuk om mijn vriendin te porren ook een ploegje te maken, naïef als ik was. Sindsdien is ze veranderd in een soort neurotische monnik die elke dag de Tour op de voet volgt. In de eerste sprintetappe zat ze Kittel naar de overwinning te schreeuwen. Ik wist niet wat ik meemaakte. Een luide “godver” volgde toen Cavendish als eerste de streep passeerde, gevolgd door een analyse van Kittels sprint: “Hij had eerder aan moeten gaan, ongelooflijk!”. Niet alleen de koers wordt besproken, ook de commentatoren komen aan bod. Ducrot heeft er geen verstand van en Wuyts heeft een veel te grote voorkeur voor de Belgen. Daarnaast heeft ze zich inmiddels ook de wielerterminologie eigen gemaakt. Geen idee hoe ze die zo snel heeft weten bij te spijkeren. Uren langt oreert ze over de chasse patatte, waaiers, sprinttreinen en de rode vod. Sagan is haar favoriet. “Als je die niet in je ploeg hebt, ga je dus never nooit winnen”, fluistert ze me toe. Tot diep in de nacht wordt de volgende etappe voorbeschouwd, want met een juiste voorspelling van de winnaar kunnen er maar liefst tien punten worden bijgeschreven.

Meteen als de renners de meet passeren wordt er door vriendinlief naar procyclingstats.com gesurft om de uitslag te bekijken. Met een mompelend “wat duurt dat lang” uit ze haar ongenoegen. Ik voel de bui al hangen. Regen. Donder. En dan de verlichtende bliksem. “Ha, ik heb alweer meer punten dan jij vandaag. Ik zei toch dat je Dan Martin had moeten nemen.” Ze is, om in Pokémon termen te blijven, geëvolueerd (of geëmancipeerd?) naar een koerskenner. Al wil ik dat eigenlijk niet hardop zeggen. Ik weet niet wat ik liever heb. Een vriendin die de koers aan zich voorbij laat gaan of eentje die me voorbijstreeft in de Tourpoule.

Brend van der Horst
Twitter: