Ischia is een eiland in de Tyrreense zee, en in 1984 het decor van de proloog van de Tirreno-Adriatico. Geen ploegentijdrit maar een individueel ritje van 4850 meter lang. Knallen gedurende zes minuten en een beetje. Sprinter Guido Bontempi, alias De Buffel, doet dat ’t best. Hij is één seconde sneller dan de verrassende Deen Jesper Worre.
Voor een rit in lijn is het eilandje te klein en dus is de ochtend van dag 2 van de Tirreno voor een deel gereserveerd voor een verplaatsing. Met een paar klein pontjes reizen renners en toebehoren naar de kust bij Napels. Soepel verloopt de reis allerminst. Het inschepen kost veel meer tijd dan gepland en de stevige wind op de Tyrreense zee veroorzaakt bij renners zeeziekte. ‘Sommige renners moesten dan ook prompt de vissen voeren’, heet het in Wieler Revue. Als peloton en volgwagens het vaste land bereiken volgt er nóg een verrassing: een demonstratie van lokale ondernemers.
Met veertig minuten vertraging wordt er toch begonnen aan de 189 kilometer lange etappe, die aan het eind – dankzij enkele hellingen – nog wat spektakel oplevert. Een viertal blijft over met daarbij de op papier sterkste sprinter Johan van der Velde, dat jaar voor het eerst uitkomend voor een Italiaanse ploeg. Of de Nederlander nog leeg is van de zeeziekte vertelt het verhaal niet; hij verliest vooral omdat hij te vroeg op kop kwam, constateert hij na afloop. Het sprintje in Frosinone wordt nu gewonnen door de Jesper Worre, de man die al tweede was in de proloog en logischerwijs het leiderstricot mag aantrekken.
De zege in de Tirreno gaat uiteindelijk naar een andere Noord-Europeaan, Zweed Tommy Prim.
- UCI-man springt en juicht voor Jopie - 25/09/2020
- Raad het plaatje - 25/09/2020
- De spreekwoordelijke rode lantaarn - 18/09/2020
Geef een reactie