Ik heb vannacht gedroomd.
Een onluisterende droom.
Ik viel het werelduurrecord aan.

Ik heb mij maanden voorbereid op 25 februari 2015. Iedere dag om 19:30 was het op mijn horloge het uur U en ging ik exact 3600 seconden, geen tellen maar afgestreken seconden, in trance. Een compleet team aan technici, medici en sponsors stonden mij bij om bewegingsloos te kunnen fietsen. In een droom kan dat, bewegingsloos fietsen. Heel hard één uur lang over een zwarte lijn fietsen zonder beweging. Ik droomde Mexico erbij. Relaxed land, warm en met een hooggelegen wielerbaan. Ik was een superheld. Geen geboren superman, geen buitenaards wezen, maar een mens van vlees en bloed gestoken door het wielervirus. Spiderman, die komt het dichtst in de buurt.

Ik ben gestart en zit in rondje 10 of 11 van mijn poging. Het gaat goed, het gaat hard. Heel hard. Ik controleer mijn houding, zet in gedachten een Corona op mijn ruggengraat en houd het flesje een tijdje in evenwicht. Ik bekijk in derde persoon het Ikeasleutelmotief van mijn bovenlichaam. 2 hoeken van exact 90 graden. De DJ speelt een hallucinante mix. Op de zwarte lijn van de baan zitten blauwe vogels. Als op een hoogspanningskabel. Ze geven commentaar op mijn playlist. Weten zij veel dat ieder nummer exact 100,7 beats per minuut heeft. Op iedere beat één omwenteling.

Als in een dure sportwagen zweef ik met 53,6 kilometer per uur over eindeloos perfect asfalt. De cruisecontrol staat aan en ik heb even tijd om buiten mijn hoofd te kijken. Op de tribune zit een Mexicaanse cowboy. Grote ranchjas, zwarte Stetson en een grasspriet tussen de tanden. De benen languit. Slangenleren laarzen. Hij hachelt ieder rondje een shot mezcal. Aan zijn hangende oogleden te zien zit ik al ver in de 50. Als ik weer passeer licht hij met een nonchalant gebaar zijn hoed. Niet veel later maakt hij met zijn vingers een pistoolgebaar en schiet als ik de bocht uitkom. Van schrik raak ik de rode lijn. De cowboy staat op, slaat het stof van zijn jas en verdwijnt.

tdnagels

Ik ben de tel kwijt. Rondje 105? Ik moet opnieuw focussen. Ik wil mij richten op het ritme van de klok. Er is helemaal geen klok. Ik moet precies één uur fietsen en bij mijn weten meten we dat met een klok. Waarom is er geen klok? Vlak achter de meet staat een lieftallige deerne met een stopwatch. Ieder rondje weerkaatst het felle licht in de diamantjes van haar keurig gemanicuurde vingernagels wanneer ze de rondetijd klokt. Ik kijk haar uit een ooghoek strak aan. Ze glimlacht. Is dat positief? Is dat medelijden? Valt zij straks als eerste in zwijm aan de voeten van de nieuwe werelduurrecordhouder? Mijn begeleider zit te spelen op zijn tablet. Hij laat mij zijn scores zien. 71. 73. 75. Hij wordt langzamerhand beter. Fijn voor hem, maar ik zou beter af zijn met rondetijden.

Als ik win heb ik een contract. Op Twitter word ik al vergeleken met Merckx door de CEO van Nederlands grootste ploeg. Wacht. Hij vergelijkt niet mij, maar mijn poging met die van Merckx. Niet eens mijn poging, maar hoe die in beeld wordt gebracht. Wat is er aan de hand? Zat heel België in 1972 voor het computerscherm om hun held te volgen via een high-defenition stream vanaf de andere kant van de wereld, terwijl ze via een socialmediaplatform hun gerief deden? Ik snap er niets van. Voor zover ik weet lazen de mensen pas de volgende dag in de papieren krant hoe het Eddy was vergaan. En had een wielerploeg nog een ploegleider in plaats van een CEO. Sprak men toen over kader, dan had men het over het frame van de fiets en niet over de managementlaag tussen de renners en de CEO.

Pack it up, pack it in
Let me begin
I came to win

House of Pain met Jump Around. Ik herinner me dat ik moest grinniken toen ik dit nummer opschreef. Het begint zo vals als een kraai, maar vervalt snel in het ritme van 100,7 beats per minuut.

Jump up Jump up and get down.
I’m the cream of the crop, I rise to the top.
I’m coming to get ya, coming to get ya.

Nog 53 rondjes in een stief kwartiertje en ik kan mij gaan voorbereiden op de rest van het seizoen. Ik mag toch hopen dat ik een seizoen heb na deze martelgang. De Strade Bianche lijkt me een mooie wedstrijd om in te stromen. Of laat ik meteen de Roma Maxima winnen. Ik ben immers een gladiator. Ik vecht voor mijn leven in een houten amfitheater. U ziet, ik heb nog wel de bravoure maar denk niet alleen meer aan het hoogst haalbare. Sprak ik voor mijn carrière uit dat de Tour mijn doel was, nu neem ik genoegen met een wedstrijd op continentaal niveau. Mijn leven tot nu toe is één grote oefening in nederigheid.

td210

Het einde nadert. Ik fiets zo hard dat de rondebordjes eraf waaien. 209 rondjes en nog geen eindschot gehoord! Nog één rondje! Mijn begeleider staat met zijn rug naar de baan en laat geen rondetijd zien. Het publiek staat weliswaar op de banken, maar trekt de jas aan en vertrekt. Ik hoor al zeker anderhalf rondje geen muziek meer. Ik wil stoppen om te vragen wat er aan de hand is maar ik ken geen rem. De verzuring is weg en ik voel mijn benen niet meer. In een draaikolk van 100,7 omwentelingen per minuut val ik in het zwarte gat van een diepe, droomloze slaap.

Dan schrik ik wakker van de telefoon.

Bas Van Eijk
Laatste berichten van Bas Van Eijk (alles zien)