Laatst zat ik met een Duitser op een terras in Antwerpen (dat was best leuk, moet u beslist ook eens proberen). Hij vroeg me hoe dat nu zat met die regering van ons, of liever: het gebrek eraan. Ik deed een poging  om de situatie uit te leggen maar kwam er al snel achter dat enkel Belgen vatbaar zijn voor zulke surreële toestanden. Bij een Duitser, die de rustige vastheid van Angela Merkel gewend is, moet je niet komen aandraven met zulke gekke verhaaltjes. Gespreksonderwerp twee dan maar: sport. Onze Fussbal-gekke Duitse vriend gaf toe het wielrennen niet echt op de voet te volgen. Het is te zeggen, toch niet meer sinds Stefan Schumacher aan het spul had gezeten en de ARD had beslist de Tour niet uit te zenden. Ik deed dan maar een poging om uit te leggen hoe koers religie is in ons Belgenlandje. Zo eentje van de goede soort dan nog, zonder kindermisbruik en heilige oorlogen.

Pas later drong het tot mij door dat gespreksonderwerp nummer een (de politieke situatie) perfect te combineren viel met gespreksonderwerp nummer twee (de koers). Want als je er even over nadenkt, hebben koers en politiek veel raakvlakken. Alle koersclichés die onze taal rijk is, zijn in wezen immers één grote metafoor voor de politieke crisis die België treft. Koers is politiek en politiek is koers. Al zijn er natuurlijk wel verschilletjes: waar een grote ronde ‘amper’ drie weken duurt, sleept onze regeringsvorming al bijna een jaar aan.

Het peloton

Bart de Wever

Wint Bart de Wever een koers?

De marathononderneming die de regeringsvorming is, wordt gereden door een bijzonder peloton: een allegaartje van Koninklijke masseurs en demarreurs. De politieke partijen zijn natuurlijk de wielerteams. Vooreerst heb je de N-VA, te herkennen aan hun gele truitjes met een zwarte leeuw op de rug. Zij hebben de absolute topfavoriet in hun rangen. Bart De Wever heet hij, een echte flandrien. Een renner met een stevig gabarit ook, die niet snel last zal hebben van een fringale (al verkiest De Wever zelf waarschijnlijk de schoon Vlaamse term ‘hongerklop’). Sinds zijn verkiezingsoverwinning trapt hij in de boter, maar hoewel hij de absolute kopman is, twijfelen sommige mensen eraan of hij überhaupt wel wil winnen. Kwatongen beweren dat hij enkel meerijdt om zijn concurrenten een stok in de carbon wielen te steken.

Een zo’n concurrent is Elio Di Rupo, springveer met Italiaanse roots. Hij is een pocketklimmer die voor het Waalse team PS rijdt. Het team met de immer rode truitjes, maar met een kwalijke reputatie omdat er vroeger al eens sponsorgeld aan de handen van de ploegleider bleef kleven. De tweestrijd en rivaliteit tussen De Wever en Di Rupo is vergelijkbaar met die tussen Lemond en Fignon of Armstrong en Ullrich. Demarreert de een, dan springt de ander op z’n wiel. Elkaar geen duimbreed toegevend, het licht in de ogen niet gunnend.

Natuurlijk rijden er ook nog andere ploegen mee, maar meestal zijn zij gewoon al blij dat ze in de kopgroep en niet in de grupetto zitten. Hen ontbreekt het vooral aan echte kopmannen. De renners waarmee zij het moeten doen zijn figuranten met flanellen benen, kampend met een acuut gebrek aan grinta. Soms mag eentje van hen wel ontsnappen uit het peloton.  Wouter Beke van team CD&V of Johan Vande Lanotte van wielerploeg sp.a bijvoorbeeld. Zij mogen dan voor het peloton uitrijden, en onder het mom van een formateuropdracht de publiciteit voor de sponsor pakken. Zo’n vlucht mondt uiteindelijk uit in een chasse-patate omdat de N-VA en PS zich dan weer even op kop zetten en de vluchters weer op hun plaats zetten: in de buik van het peloton, waar ze thuishoren.

Het parcours
Het is die olijke bende die al een jaar rustig rondfietst langs de kronkelende wegen die we het regeringsoverleg noemen. Seingevers langs de route zijn zeldzaam, en het gebeurt dan ook wel eens dat het hele peloton een doodlopende straat inrijdt. Soms lijkt het alsof ze zich daarvan bewust zijn en de muur op het einde van de straat kunnen zien, maar toch weigeren in de remmen te knijpen.

Hoe dan ook komt het dan steeds tot een algemene stilstand, waarna een periode van twijfel en getreuzel aanbreekt. Soms maakt het peloton dan rechtsomkeert en zoekt het zijn weg naar het parcours. Andere keren wordt er beslist om de rit weer helemaal van vooraf aan te beginnen.

Nog vaker rijdt het peloton over smalle bergpassen, waar langs beide kanten van de weg een ravijn gaapt. Als toeschouwer kan je dan alleen maar toekijken en hopen dat ze er niet inrijden. Het is te zeggen, in het begin hoopt de gemiddelde kijker dat toch. Na 365 dagen surplacen zou je het niet eens zo erg vinden dat de hele boel het ravijn inflikkert.

We zijn toeschouwers van een tactisch steekspel, zonder logica evenwel. Misschien was dat verbod op oortjes toch niet zo’n goed idee, want de communicatie draait steeds opnieuw volledig in de soep. Of er niemand is die heel de boel wat kan (bij)sturen vraagt u? De koersdirecteur van dienst is Albert II, een man van vele oorlogen, maar ook hij weet het niet zo goed meer. Het is voorlopig wachten tot een van de renners zich à bloc zet en de rest op sleeptouw neemt. Want tot nu toe had de formatie veel weg van een geneutraliseerde etappe die op een slakkengangetje werd afgewerkt. En de laatste rechte lijn is nog niet meteen in zicht.

Frederik De Brant