‘Die renner die vandaag voorop reed, die donkere, dat negertje. Ja negertje, hij was wel heel donker dus ik noem dat maar een neger. Dat is al verbazingwekkend dat die met een fiets kunnen rijden.’Henk_Lubberding

Wielrennen is een overwegend blanke sport. Kijk maar eens naar de sfeerbeelden van een grote toertocht als de Amstel Gold Race of surf eens langs een paar websites van wielerverenigingen; het zijn hoofdzakelijk blanke mensen die op de fiets stappen (of er op de Keutenberg naast lopen). Maar ook om de sport heen is dat weinig anders. Bij Mart Smeets’ avond etappe of RTL Tour du Jour schuift maar zelden iemand aan met een andere huidskleur. Het zijn allemaal blanke mensen die praten over een peloton dat grotendeels bestaat uit blanke mensen. En als zwarte mensen al fietsen, is dat zeker niet in de Tour in de France, maar hooguit in de ronde van Burkina Faso. Je kunt de foto’s zo uittekenen; een klein groepje goed gesoigneerde blanke renners tegen een in een oud shirt gehulde donkere man die met een blijmoedige, dankbare glimlach op onze versleten ouwe fietsen door een eindeloze woestijn fietst. Ja, en als er dan eens een donkere medemens op kop rijdt in de grootste wielerwedstrijd van het jaar, wekt dat toch wel verbazing.

Die verbazing is het gevolg van onze voorliefde om in hokjes te denken. Onze behoefte aan ordening. Het levert ons een overzichtelijk wereldbeeld op, vaak gebaseerd op onwrikbare clichés; Italianen zijn ijdel en versieren je vrouw, Belgen zijn dom en eten dikke frieten, Nederlanders zijn gierig en werken hun smakeloze prak al om 5 uur ’s middags naar binnen, Surinamers hebben een grote piemel en zijn los in de heupen, white men can’t dance, Antilianen kunnen goed honkballen, Oost- Europese vrouwen tillen zware halters en hebben een snor en wielrenners zijn de jongens van de gestampte pot die in hun jeugd stoempend door uitgestrekte polders, de wind op kop en een broodtrommel met 6 sneetjes brood met kaas onder de snelbinder, naar hun school toe fietsten.

En af en toe wordt die ordening doorbroken; is er een blanke jongen die opeens heel goed kan rappen, wordt Shani Davis wereldkampioen schaatsen, of is er een donkere wielrenner die zomaar opeens in een kopgroep in een Tour de France rijdt. Want dat was wat Europcar-renner Kévin Rza afgelopen week deed, hij fietste dwars door de grenzen van ons cliché wereldbeeld heen. En net als Henk Lubberding vonden veel mensen dat erg opvallend (en erg leuk). Probleem was echter dat Lubberding zich hoogst ongelukkig en kwetsend uitte. En daarom is hij nu het middelpunt van een kleine rel.

Volgens mij oneerlijk, want hij zocht alleen maar naar een manier om zijn verbazing te uiten. Net als Gordon een week eerder deed in een uitzending van The X factor toen hij tegen een klein blank jongetje riep dat hij zong alsof hij een dikke neger had ingeslikt. Daar hoorde je naderhand niemand over.

Rest de vraag of het erg is; het feit dat het nog altijd opvallend is, wanneer een donkere man op kop in de Tour rijdt, dat wielrennen een grotendeels blanke sport is. Als de ene bevolkingsgroep meer heeft met de sport dan de andere, lijkt me dat niet. Gekker wordt het wanneer het beeld van wielrennen als blanke sport zo is vastgeroest, en doorkruising van die ordening zoveel verbazing wekt, dat het een drempel gaat vormen voor donkere mensen om lid te worden van een wielervereniging of zich aan te sluiten bij een fietsgroep. Dan is het wel erg en moet daar aandacht aan worden besteed. Maar daar kan ik vanaf deze plek niet onderbouwd over oordelen.

Joost-Jan Kool