Dit stuk is overgenomen van Extrasport.be en kan opgevat worden als een vervolg op “Ode aan de Waalse wielrijder

Arm Vlaanderen. Je kan er honend over doen. Het kan deernis opwekken. Maar je kan er ook mee dwepen. Dat doet de wielersport nu al een eeuw.

© Wikipedia

© Wikipedia

Een eeuw, zo lang is het ongeveer geleden dat Karel Van Wijnendaele zijn intrede deed in de Vlaamse wielrennerij. En er een schijnbaar nimmer uit te wissen indruk heeft nagelaten. Wielrennen was voor hem een middel om de Vlaming een identiteit te geven. Maar dan wel een compleet achterhaalde.

Conservatieve Vlaams-Nationalisten, verkleed in het pak van wielerjournalist, als hijzelf en zijn schoonzoon Jaak Veltman keken om een beeld te krijgen van de toekomst niet in hun glazen bol, maar in hun achteruitkijkspiegel. Zij cultiveerden de maatschappij van voor de Eerste Wereldoorlog, het arme Vlaanderen van noest werkende mensen op het land die niet bij machte waren om zich intellectueel te vormen, het arme Vlaanderen van Auguste De Winne.

“Als men echter goed toekijkt, dan blijkt in den grond alles gebleven te zijn zooals het was reeds bij het ontstaan. Nog altijd is de Vlaamsche wegrenner de zoon van kleine buitenmenschen, die aan de kale tafel in de sobere keuken hun pap en hun homp brood met “’n schelle spek” eten en boven wier gerimpeld gelaat het Christusbeeld hangt. Zij staan nog als vroeger dicht bij de aarde en bleven nauw verbonden met de natuur.”

(Uit: Land van wielrenners, een studie over den Vlaamschen wielrenner – Jaak Veltman)

Van Wijnendaele bood het Vlaamse volk geen alternatief aan om zich los te rukken uit deze realiteit. Hij wilde in tijden van een in zich in snel tempo transformerende wereld terugkeren naar dat onbevlekte Vlaanderen. Een Vlaanderen waar arbeiden en inzet werden beloond, net als dat in de koers wordt beloond. Geen wonder dus dat hij het wielrennen zou gebruiken om zijn ideale beeld van Vlaanderen op te hangen.

Wilskracht en doorzettingsvermogen zijn de belangrijkste vereisten waaraan een succesvol wielrenner volgens Van Wijnendaele voldeed. Het zijn ook de renners die fietsten zonder na te denken, die op Van Wijnendaeles bewondering konden rekenen. Deze eigenschappen projecteerde hij dan op de gewone man in de straat. Op het land wroetende mensen die de kop niet lieten hangen, zouden er wel geraken. Ze moesten daarbij zowel fysiek sterk zijn als geestelijk de volharding kunnen opbrengen. Dat evenwicht komt ook in studies over mannelijkheid prominent in beeld.

“Zij (de Vlaamse wielrenner) kenmerkte zich door een meedoogenlooze hardheid van spier en zenuw, een schier physieke gevoelloosheid voor vermoeienis, een onuitputtelijk doorzettingsvermogen en een soort van sombere verbetenheid onder den tegenspoed.”

(Uit: Land van wielrenners, een studie over den Vlaamschen wielrenner – Jaak Veltman)

Nationalisme
Mannelijkheid en nationalisme vormden in het verleden wel vaker een goed huwelijk. Sport was een adequaat middel om vorm te geven aan het ideale manbeeld, een mix van doorzettingsvermogen, vitaliteit en fysieke sterkte belichaamd door een atletisch gebouwd lijf. Dit ideale manbeeld werd door naties gecultiveerd om het volk boven zichzelf te doen uitstijgen. Een volk dat te allen tijde klaar moest staan om de eigen heldhaftigheid en superioriteit in de verf te zetten. En waar kon dat beter dan in oorlog?

Benito Mussolini, de belangrijkste sportman van Italië, was zich misschien wel het meest bewust van sport als middel om de Italiaanse natie vorm te geven. Hij stimuleerde actief zijn volk om te sporten. Wielrennen vond ie maar een conservatieve aangelegenheid en was hij aanvankelijk allesbehalve aanhankelijk. Hij had het meer begrepen op gemotoriseerde sporten, de toekomst! Mussolini is in alle vormen gewillig op de foto gegaan, vaak met ontbloot bovenlichaam. Al skiënd, al motorrijdend of op een paard, maar nimmer op een fiets. Hij moest immers symbool staan voor de vitaliteit van zijn volk en kon niet achterblijven met sporten. Poetin kent zijn geschiedenis.

Maar de successen van Alfredo Binda en andere Italiaanse toppers deden Mussolini beseffen dat het wielrennen een uitermate geschikt propagandamiddel was dat hij onmogelijk links kon laten liggen. En dus moest hij wel belangstelling tonen voor de Giro d’Italia, waar de roze leiderstrui onder zijn regime voorzien was van een fascistisch embleem. Van de kracht van de wielersport moest je Van Wijnendaele niet meer overtuigen. Het conservatieve van de wielersport sprak hem juist zo aan, hij wilde via wielrennen de maatschappij weer van de oude normen en waarden voorzien.

De meest ontoegankelijke wegen, platgereden door landbouwvoertuigen, worden in het heden opgezocht en worden uitgebeeld als het échte Vlaanderen. Wegen in slechte staat blijven in slechte staat omdat ze dienst doen als één van de zevenentwintig scherprechters in één der Vlaamse voorjaarsklassiekers. Gebeurt dit vanwege de koers die er passeert of is het omdat we het beeld van dit arme Vlaanderen koesteren en ons toegeëigend hebben? Parijs-Roubaix op haar beurt bestaat bij de gratie van wielergekke Vlamingen en werd in de jaren ’20 al geannexeerd door Van Wijnendaele en tot in het heden wordt deze kasseiklassieker door wielerjournalisten als ‘Vlaamse bodem’ omschreven.

Traditie en romantiek
Het arme Vlaanderen is nooit uit de wielersport verdwenen. De Vlaamse wielersport hangt er haar identiteit aan op. Nog steeds worden nimmer versagende tegen de wind in beukende coureurs op kasseien in Vlaanderen het meest verafgood. De Sep Vanmarckes en de Greg Van Avermaets zijn de coureurs zoals Van Wijnendaele ze graag had. Tactiek kennen ze tot spijt van hun erelijst niet, aanvallen en op kop sleuren tot ze erbij neervallen wel. En op de koop toe komen ze uit de Vlaanders, beter kan het niet treffen.

Maar het is omdat Van Wijnendaele, via het ten tonele voeren van wielrenners, zo dweepte met het oude arme Vlaanderen dat wielrennen is uitgegroeid tot een religie. Arm Vlaanderen is voor de wielersport geen vloek gebleken, maar een zegen. De koers heeft hier haar populariteit aan te danken. Wielrennen leeft immers bij gratie van traditie en romantiek. En laat nu net de kronkelende landwegen met landelijke vergezichten of gekasseide heuveltjes met op de top een kapelletje, al lang niet meer het echte Vlaanderen, deze twee elementen perfect tot hun recht doen komen. VIP-tenten verstoren het idyllische beeld van dit ingebeelde Vlaanderen, waardoor er zichtbaar aan een stuk verworven traditie wordt geraakt.

Maar toch is het opletten geblazen. Wielrennen is een sport die maar mondjesmaat veranderingen accepteert. Een helling die uit het parcours van een klassieker wordt geschrapt, kan beschouwd worden als een revolutie. Het is nu voor de Vlaamse wielersport de uitdaging om niet te verzanden in haar eigen traditie en in tijden van crisis het hoofd te bieden aan factoren als veranderende wielerkalenders en financiële problemen. Een opvallende trend de jongste tijd is dat de Vlaamse wielersport fel op zichzelf terugplooit. De koers is van ons, zo was de slogan van Het Nieuwsblad in aanloop van het Vlaamse voorjaar. Ook de voorbije weken vierde het chauvinisme weer hoog tij. Of meegaan met een dergelijk discours à la Van Wijnendaele de te volgen weg is, mag anno 2014 ernstig in twijfel worden getrokken.

Niet te versmaden literatuur
McConnon, A & McConnon A, De Leeuw van Toscane, Amsterdam, 2012.
Van Wijnendaele, K, Het rijke Vlaamsche wielerleven, Gent, 1943.
Vanysacker, D, Koersend door een eeuw Italiaanse en Belgische geschiedenis, Leuven, 2009.
Veltman, J, Land van wielrenners, een studie over den Vlaamsche wielrenner, Antwerpen, 1941.

Matthias Vangenechten
Laatste berichten van Matthias Vangenechten (alles zien)