Tom Boonen RVV 2006Het is al meer dan een week geleden, maar het beeld zit nog altijd in mijn hoofd. Kort na de finish van de slotetappe van de Baloise Belgium Tour verschijnt er een man op mijn televisiescherm. Hij zit op een stoeltje in zo’n tent waarin renners zich klaarmaken voor het oogsten van hun roem. Beelden waarbij je hoopt dat de uitzending nog heel lang duurt, omdat ze je een blik gunnen achter de koers, op de renners in hun afgetrainde naaktheid, een soort van gluren bij de buren. De met reclame bedekte flappen wapperen in de wind die de slotetappe, een soort van mini-Luik-Bastenaken-Luik, heeft gekleurd. In de kale schedel van de renner staat de afdruk van de helm die hij even daarvoor aan zijn soigneur heeft meegegeven. Het geeft hem iets buitenaards. Een flinke baard ook. Wellicht om het gebrek aan haar op zijn hoofd te compenseren. Het duurt even voordat ik zie wie daar zit, maar wanneer hij begint te praten, in dat vertrouwde lijzig Vlaams, concludeer ik al snel dat het Tom Boonen is. Hij vertelt dat hij terugkijkt op een goede Ronde van België. Zeker, hij is er twee keer opgelegd in een sprint, wat toch wel een ontgoocheling is, maar de zege in Knokke-Heist maakt veel goed. En als bonus gaat hij ook nog met de puntentrui naar huis. Al met al is het hem niet tegengevallen. Dit is wat hij te bieden heeft.

Hier spreekt een volwassen topsporter die in staat is zijn prestaties op waarde te schatten. Hij weet wat zijn mogelijkheden zijn en raakt niet in paniek als het een keertje tegenvalt. Zijn loopbaan en leven in de schijnwerpers hebben hem afgehard en gerijpt tot een ervaren prof.

Ervaring is als water; het sijpelt overal doorheen. In de manier waarop een renner zich soigneert voor de zoveelste huldiging in zijn carrière, in de manier waarop hij verlies of winst relativeert en in de wijze waarop hij spreekt met de pers. Een oase van rust in een wereld die op elke slak een bus zout leeg werpt. En ondertussen werkt hij gedoseerd en doelgericht toe naar de momenten die zorgvuldig geprikt zijn om de toch al rijk gevulde erelijst van een gouden randje te voorzien.

Hij spreekt regelmatig in de wij-vorm wat heel volwassen overkomt. Tom Boonen praat hier niet als individu, maar als onbetwiste frontman van de Etixx-QuickStep-wielerploeg. Als een man die de koers al vele jaren kleurt. Een leider op en naast de fiets.

En terwijl ik kijk en luister naar die evenwichtige, volwassen man, word ik overvallen door een vlaag van weemoed vergelijkbaar met dat zware gevoel op een laatste zondagavond van een heerlijke vakantie. Nog heel even en dan komt er ook aan de carrière van Tom Boonen een einde. Een confronterend besef. Vooral omdat ik het opeens heel scherp zie: Tom Boonen is al lang niet meer die jonge god met wapperende blonde haren die vanuit de Noord-Franse hel de hemel besteeg.
Tom Boonen, een generatiegenoot nog wel, zal weldra te oud zijn voor de koers.

Maar het is niet alleen een carrière die straks afgesloten wordt; het is het einde van een tijdperk. Meer dan 10 jaar was Tom Boonen als de eerste sneeuwklok die door de nog bevroren grond heen prikte. Soms moest hij een voorjaar verstek laten gaan, maar normaal gesproken was hij er altijd. Een vertrouwd beeld: de winter die nog niet eens geweken is, glimmende kasseien in het zachte voorjaarslicht en een laatste restje natte sneeuw dwarrelend uit de hemel. Het decor waarin een vers en gretig peloton jaagt op de bloemen. Na een korte zoektocht vind je hem: Tom Boonen. Met zijn indrukwekkende, krachtige lijf glijdt hij soeverein over de kasseien; het beeld dat duidelijk maakt dat het eindelijk voorjaar is. De tinteling van een nieuw seizoen dat kakelvers voor de wielen, ligt kruipt omhoog langs je ruggengraat.

Hopelijk gunt Tom Boonen ons nog een keer dat voorjaarsgevoel voordat hij zegt dat het genoeg is geweest.

Joost-Jan Kool