Op de dag dat ik impulsief een geintje uithaal met de makers van een televisieprogramma, is toevallig de beroemdste komiek van het land in de uitzending. Zijn aanwezigheid maakt de grap met het mislukte programmaonderdeel volledig af.
Ik loop door Huez. Dat is een op ruim 1700 meter hoogte gelegen skidorp in de Franse Alpen. Het is zaterdag, 12 juli 2003 en het zou in dit jaargetijde normaal zijn dat zo’n door chalets en apres-skipubs verpest oord totaal verlaten was. Maar de Ronde van Frankrijk is in de buurt. Alpe d’Huez is morgen aankomstplaats van een zware bergetappe. Het toch al commerciële hart van het dorp is opgeblazen, verdubbeld door de karavaan. Huez is eigenlijk alleen goed bereikbaar vanuit de 1000 meter lager gelegen pleisterplaats Le Bourg d’Oisans, bestaande uit een kerk en een aantal stampvolle campings met daaromheen wat voorzieningen.
Even buiten het dorp ga je linksaf en begint de voor ieder voertuig slopende klim van zo’n veertien kilometer heet asfalt met een gemiddeld stijgingspercentage van tien. Ik ben zowel met de fiets als per auto de berg op en af geweest, kan toch al niet zo goed tegen menigten maar dit is echt beangstigend. De eenentwintig beroemde bochten worden al dagen van tevoren in bezit genomen door letterlijk tienduizenden verstandsverbijsterde figuren die de weg volschilderen met de namen van hun favorieten. Dat niet alleen, men parkeert de camper in de te smalle berm of zet een tentje op dat moet worden vastgebonden aan de vangrail om te voorkomen dat het ‘s nachts – bij het omdraaien in de slaapzak – het ravijn in schuift.
Ik loop de houten trap op naar een hoger gelegen deel van het skidorp waar zich de meeste horeca bevindt, om aan te schuiven bij mijn vrienden die op het terras klaarzitten voor het diner. De doorgang bovenaan de trap wordt nogal belemmerd door een asociaal geparkeerde truck. Het is een regiewagen van de omroep, met opschrift ‘Studio Sport’. Ik zie nog net presentator Mart Smeets in de wagen achter een te klein deskje wat videobeelden bekijken als de deur van de truck dichtklapt en mijn oog op iets anders valt. Elke avond tijdens deze Tour heeft Smeets live op lokatie een babbelprogramma. De presentator besluit de uitzending met een min of meer leuk bedoeld, maar nooit uit de verf komend half uit de duim gezogen weerbericht. Als rekwisiet gebruikt hij een soort whiteboard met de kaart van Frankrijk er in zwarte contouren op getekend waarop de licht benevelde presentator met viltstift de weersverwachting mag kliederen. Hij rechtvaardigt deze schending van de omroep-cao regelmatig met verwijzingen naar de kennelijk op vakantie zijnde weerlieden Marjon de Hond en Gerrit Hiemstra.
Dat bord staat naast de regiewagen. Onbeheerd. In de volle zon. Vier uur voor de live-uitzending. Ik loop er voorbij maar het valt me op.
Een halve minuut later zit ik aan de tafel die mijn gezelschap heeft uitgezocht. De vrienden bestellen pasta – we zijn tenslotte fervente en goed getrainde amateurwielrenners – en drinken bier. Mart Smeets passeert in een luxewagen het terras, op weg naar een ongetwijfeld veel sjiekere gelegenheid. De spaghetti carbonara wordt ons niettemin zoals het hoort nog in de steelpan aan tafel geserveerd. In tegenstelling tot de in de volle zon bereide kleffe paella die je er ook kunt krijgen. “Die weerkaart stond buiten”, zeg ik.
We hebben die middag onze jeugdhelden ontmoet. Vier oud-winnaars van een etappe met aankomst hierboven. Joop Zoetemelk, Hennie Kuiper, Steven Rooks en Peter Winnen zijn op verzoek van het blad Fiets bereid gevonden om de Alpe nog eens op te fietsen voor een (foto)reportage. Rodrick, Richard en Edwin verzorgen de productie. Ik mag mee om te chaufferen en mee te genieten. Bijvoorbeeld van de door de burgemeester aangeboden viergangenlunch met uitgelezen wijnkaart.
Peter Winnen zal die avond te gast zijn in de uitzending van Smeets. Hij ziet het niet zitten. Eerder, in de tuin van het appartement van de vier wielerlegenden, ging wat commentaar over tafel aangaande de presentator, diens gezapigheid en zelfingenomenheid en vermeend gebrek aan wielerverstand. En eigenlijk, zo droomt op dat moment vooral mevrouw Winnen hardop, zou er een keer een beetje nihilistische actie met die man moeten worden uitgehaald. Op het terras wordt inmiddels rijkelijk gefantaseerd over de weerkaart. In de tussentijd is mevrouw Winnen aangeschoven. Ze doet graag mee in het enigszins gezwollen gebral. We hebben dan ook al een paar Kronenbourgjes op en zo te zien heeft ook zij sinds diezelfde viergangenlunch met uitgelezen wijnkaart ook niet echt pauze gehad. Men verkneukelt zich om alles wat zou kunnen en eigenlijk niet mag. “Weet je wat, dan laat ik Peter tegen Mart zeggen dat ik vandaag het weer wel presenteer!”.
“Ik ga even internetten in het webcafé”, zeg ik na het eten en ga van tafel. Ik heb een website bij te houden (ik was koersdirecteur van het onvolprezen wielerspel ploegleider.com). Toevallig moet ik dezelfde richting op als die waaruit ik ben gekomen. Op de route ligt eerst de regiewagen, dan de trap, onze auto, het appartement van Joop Zoetemelk en de anderen en dan pas het cybercafé. De weerkaart van Smeets staat er nog. De stroom toeristen op de trap is toegenomen. Ik loop de trap af, sta stil, draai me om en zie nog steeds de wagen en de weerkaart, onbeheerd, lonkend. Ik loop terug de trap op, wacht even omdat er een keurig Hollands echtpaar wat te lang draalt, draai me weer om, zie nog steeds geen personeel van de NOS en al helemaal geen gendarme, pak het bord op alsof ik zelf regie-assistent ben en loop er mee de trap af, naar waar de auto staat.
Het bord is groter en zwaarder dan het leek, zeker een meter bij zestig centimeter van – waarschijnlijk – dik MDF, gefineerd met wit en afgezet met een lelijke zilvergrijze rand van harde kunststof of licht metaal. Dit is het! Mijn hart bonst alsof ik zojuist de Alpe heb moeten bedwingen. Wat nu? Weg met dat ding, hup onder de auto. Doorlopen naar het webcafé, of wat daarvoor doorgaat. De enige computer in het obscure lokaal is bezet door een gokverslaafde dronken Fransman die een casinosite bezoekt. Terug de trap op, pokerface, langs de regiewagen, weer naar het terras. Vroeg terug? Het leek wel een eeuwigheid.
“Jij presenteert vandaag het weer!”, zeg ik tegen mevrouw Winnen. Iedereen valt van zijn stoel. Ik word op de schouders geslagen en gefeliciteerd alsof ik zojuist de Gele Trui heb veroverd (maar het is hooguit een Gele Onderbroek). De hardste schreeuwers verzinnen allerlei plannen met het bord, maar ik ben eigenlijk van plan het voor mezelf te houden, voor de collectie van het immer uitdijende pleemuseum met wielertrofeeën. “Ik ga even internetten”, zeg ik weer en loop in een andere richting, op zoek naar een ander webcafé.
Later die avond, het is al donker op de Alpe, ontmoeten we in een ander restaurant nog Bernard Hinault, in geanimeerd gesprek met Joop Zoetemelk. Maar we zijn niet uitgenodigd bij dit diner, willen niet opdringerig zijn en gaan in een oergezellige pub nog wat drinken en de samenvatting van de etappe naar Morzine bekijken. Een uurtje later flaneren we terug naar de auto, met de bedoeling om de afdaling in te zetten. We passeren de lokatie waar de live-uitzending op het punt van beginnen staat. Freek de Jonge is er, hij staat iets te oefenen met Mart Smeets. Hij draagt een regenjas met op z’n rug een kaart van Frankrijk. De ezel waar de weerkaart hoort te staan is leeg. Ik zie het plaatje al voor me: Freek speelt vanavond voor ezel. We komen al niet meer bij. Ook Peter Winnen kijkt er naar en grijnst. Of peinst. Dat weet je nooit bij hem. Even sta ik oog in oog met Mart Smeets. Dag Mart.
“Laten we blijven” – “Het kan niet, we moeten terug naar beneden”. We lopen van de set weg nog voor de uitzending goed en wel begint. De weerkaart van Mart blijkt niet in de auto te passen. Jammer. Mijn laatste idee was, om hem in bruikleen te geven aan de supporters in de Hollandse Bocht, met als voorwaarde dat we het de volgende dag in beeld willen zien. Dat plan kan nu niet doorgaan. Ik kijk om me heen en zie het appartement van Zoetemelk. Geen twijfel. Het bord wordt in de tuin, achter een stapel openhaardhout neergezet. Een waanzinnige afdaling volgt, als een lampionnenoptocht tussen de dronken supporters de bewoonde berg af. Overal ruikt het naar verschroeide remmen.
De volgende ochtend, net wakker op de overvolle camping in Bourg. De dag van de etappe. Het gonst. En het rinkelt. Telefoon. Rooks en Winnen nog voor de koffie over de rooie vanuit de tuin van Zoetemelk. “Joop weet nog van niks, we hebben die weerkaart verstopt maar dit kan echt niet langer zo. Straks komt Mart Smeets hier misschien langs. Dat bord moet weg!” “Tja, maar wij kunnen alleen op de fiets naar boven.” Gegrom van mensen met een kater.
De klim ligt me wel. Ik debuteer op Alpe d’Huez, vanwege mijn outfit vooral toegejuicht door duizenden Franse fans, temidden van gevaarlijke gekken, fietsers met extreem overgewicht, nietsontziende gendarmes met overbodige sirenes die je een hartverzakking bezorgen, en een moordende hitte in 1 uur 12 minuten bij een hartslag van gemiddeld 161. Niet slecht, onder andere omstandigheden en voluit bij een hogere hartslag moet een tijd rond het uur haalbaar zijn.
Ik arriveer bij het appartement van Joop, waar ik alleen een wat stuurse, non-coöperatieve dame aantref die de zaken regelt voor Rooks. De vorige avond was ze nochtans zo enthousiast geweest. Ze loopt weg en ik blijf achter met de weerkaart. Ik trek mijn wielerschoentjes uit, leen van de zoon van Winnen (die vannacht, op zijn vijftiende, van Freek de Jonge champagne heeft leren drinken) een viltstift en schrijf op de weerkaart: “Heet hè Mart? Bedankt voor het lenen. Groetjes, Marjon en Gerrit”. Sjouw het bord op m’n sokken maar in Franse kampioenstrui naar boven en zet het ongezien terug. Loop om de regiewagen heen, zie een roadie en zeg: “Er staat daar een kadootje voor jullie”. Terwijl ik me uit de voeten maak hoor ik een smakelijk gelach.
Die avond zit Joop Zoetemelk in de uitzending, nog altijd vanaf dezelfde lokatie. Ik heb geen satelliet-tv beschikbaar op de camping en bel mijn moeder om te vragen of haar iets is opgevallen vanavond. Smeets blijkt de mededeling op de weerkaart ruiterlijk in beeld te hebben gebracht. “Ik zag het meteen, dat was jouw handschrift!”, zegt ze door de telefoon. Ik ben tevreden. Het jaar daarop is de rubriek met de weerkaart geschrapt. Toch nog wat bereikt.
- Aankomst op de wielerbaan - 10/04/2019
- Hier lag een Wielerbaan – Boekpresentatie - 05/02/2019
- De laatste pedaalslagen naar de finish - 07/08/2018