Zolang de voorraad Tour de France strekt zal ik – ik wik en weeg mijn woorden – tijdens de Tour elke dag voor Het is Koers een column schrijven of iets dat daarop gelijkt. Teneinde mezelf niet moe te worden, dat soort vermoeidheid dat met een bloedtransfusie niet op te lossen valt, zal ik de hoeveelheid meningspuierij beperken. Naar mijn mening bevatten de beste columns geen mening.
Dat komt goed uit. Zo zal ik geen verklaring hoeven af te leggen welke ronde nu de mooiste is: de Giro of de Tour. De twee vallen ook niet te vergelijken. De Giro is het mooiste en het absurdste wat fietsen kan voortbrengen. ‘En de Tour is de Tour.’ – Vlaams epistemologisch filosoof Jurgen Van den Broeck in 2009, 2010, 2011, 2012, 2013 en 2014.
Ook hoef ik niet te preciseren waarom Rein Taaramäe de Tour zal winnen. Iets wat haast voor zich spreekt. Ze noemen hem niet voor niets IJzeren Rein.
Taaramäe is de beste Estse renner sinds Jaan Kirsipuu en Lauri Aus. Want hoeveel Esten worden er vijfde in Milaan-San Remo na Tchmil, Zabel, Spruch en Garzelli? Een droevig verhaal, die Lauri Aus. Amper 32 jaar en overhoop gereden thuis op training door een dronkaard, nu deze Tour twaalf jaar geleden. Halve Est Jaanus Kuum verging het al niet veel beter. Met een overvloed aan talent om snel te fietsen draag je het leven nog niet.
Geen tragischere figuren dan Estse renners, van wie een eerste lading in 1989 in West-Europa strandde. Toomas Kirsipuu (broer van), Arvi Tammesalu en Riho Suun zochten hun heil bij de groen-witte brigade van Kelme. Zij dachten in dit Spaans-Colombiaans gezelschap te aarden. In werkelijkheid werd er niet naar ze omgekeken en stonden ze na één jaar op straat.
Maar dankzij Rein Taaramäe wordt alles anders. Esten mogen dan wel aanzien worden als Finnen die niet kunnen hardlopen op rendierbloed of langlaufen, de waarheid is zoals steeds genuanceerd. Finnen zijn Esten die niet kunnen fietsen. In de eerste bergrit van een grote ronde is Rein zo uitmuntend dat hij wielercommentatoren doet dromen van een Estse Tourzege. Om de volgende dag een inzinking te krijgen die Floyd Landis nooit gekend heeft. Altijd met de onschuld in de blik die hij van Edvald Boasson Hagen geleend heeft. Het pad vol tegenslagen en het kerkhof aan nooit ingeloste beloftes kreeg hij er gratis bij.
Rein was een week 22 toen hij derde werd in de Ronde van Romandië. De nieuwe Eddy Merckx van Estland en omstreken, werd er gefluisterd. Zulke zaken worden nu eenmaal gauw gefluisterd. Het zou niet lang duren vooraleer er boeken over hem geschreven worden waarin hij wordt opgehemeld door god en klein pierke die een imaginaire band met hem hebben. Het mocht niet zijn. Rein verdwaalde te graag in het woud der verwachtingen.
Maar dit jaar is alles anders. En nu voor echt. Rein heeft na ruim zeven jaar de stal van Cofidis verlaten en koos voor de heilzame lucht van Astana. Het team van land- en leeftijdsgenoot Tanel Kangert, die hij vroeger nooit hoefde te vrezen behalve in tijdritten en nu zelfs sterker ging klimmen dan hij. Die gekke Tanel, nooit zit hij om een grap verlegen. Hoe hij het toch deed. Daar had Rein iets op gevonden, hij zou voor dezelfde ploeg rijden als Kangert. Dat loonde meteen. In zijn eerste koers in Astana-shirt, de Ronde van Murcia, maakte hij kipkap van de tegenstand.
Als Rein nu dezelfde sperziebonen als Mikel Landa afgelopen Giro eet, geen Ests kampioen is geworden door een acute aanval van dysenterie en een in sierlijk handschrift geschreven brief mocht ontvangen van Alexandre Vinokourov, dan stoomt IJzeren Rein naar het geel.
Maar zolang dat niet zeker is, kan hij alle steun gebruiken. Boeddhisten zonder elektrische fiets, Zwitserse ex-klanten van Cecchini op een elektrische fiets en wielerplebs aller landen, verenigt u! Schaart u allen achter Rein. De toekomstige Tourwinnaar. Voorwaarts Rein!
- Het nieuwe wielerjaar in 40 stellingen - 22/02/2022
- Wielrennen bestaat niet - 13/05/2020
- Ooit was er wielrennen - 07/05/2020
Ha ha, als dit een meningloze column is ben ik Sinterklaas! (-;