Het is 11 april 2012 en op een groot platform in Overijse wordt de top 3 van de zojuist verreden Brabantse Pijl gehuldigd. Naast het podium staat een man met een flinke bos krullen. Het lijkt Eric Vanderaerden wel. Hij schudt handen, behalve die van winnaar Voeckler. Die heeft het nog veel te druk met het nagenieten van zijn “Duizendeneengekkebekkentrekkeninpestpokkenweershow”. De krullenbol lacht zijn ivoorwitte gebit bloot.

Vrijwel direct zie ik diezelfde tanden terug in een gebruinde kop op een afgetraind lijf in een oranje of een rood-wit-blauwe wielertrui. Juist op het moment dat met deze Brabantse Pijl de periode van Waalse heuvelklassieker inzet wordt, staat de man die deze periode jarenlang oranje kleurde als een Bernard Hinault van de lage landen op een ereschavot handen te schudden.

Laat ik er niet omheen draaien: ik mis Michael Boogerd! Oké, hij won niet vaak, maar mijn hemel, wat een coureur! Voor hem is het woord grinta uitgevonden. Altijd vloog hij erin om vervolgens op de streep geklopt te worden door luizige profiteurs als Cunego, Valverde en vooral Rebbelin. Deze Italiaan die later Argentijn werd en toen weer Italiaan heeft zijn halve erelijst aan Boogerd te danken. En waar hij de andere helft aan te danken heeft, laat ik in het midden. In elke wedstrijd die er toe deed, reed Boogerd met de besten mee en gaf hij ons thuis op de bank een reden om diep in de finale nog een fles Leffe Dubbel open te trekken.

Michael Boogerd en zijn tandenDit podium is niet het habitat van Michael Boogerd. Deze man hoort thuis op de Saint-Nicolas, La Redoute, La Plagne en niet te vergeten de Eyserbosweg. Zijn jaarlijkse demarrage op de Eyserbosweg was als de friet op zaterdagavond en koffie bij het ontbijt. Voorspelbaar, maar o zo heerlijk. Elke Amstel Gold Race, jaar na jaar, werd hier door Mister Prodent himself beslist. De bom die hij op deze plek het peloton in slingerde was van ongekende schoonheid. Het was zijn handelsmerk, de handtekening waarmee hij zijn kunstwerk ondertekende. Helaas signeerde hij bijna elk jaar een schilderij dat nog niet af was. Op de Cauberg was er altijd weer een ander die zijn naam aan het kunstwerk verbond en er met de eer vandoor ging.

Uiteindelijk won hij De Amstel één keer. In 1999 en met dank aan Jan Raas. “Als je op kop komt, word je ontslagen!” Luidde het even overzichtelijke als dwingende advies van de Zeeuwse stijfkop. Boogerd volgde zijn advies wijselijk op en versloeg medevluchter Lance Armstrong in de sprint. Niet zo gek om in dit geval naar Raas te luisteren, want met vijf overwinningen in de Amstel Gold Raas is hij nog altijd recordhouder.

Maar goed, bij Michael Boogerd bleef de teller in Limburgs Mooiste steken op één overwinning. Die andere nog meer gewilde overwinning van zijn favoriete koers, Luik Bastenaken Luik, kwam er overigens nooit. In 1999 en in 2004 was hij met een tweede plek erg dichtbij, maar nooit won hij. Het zou altijd een onvervulde wens blijven.

De Brabantse Pijl won hij wel twee keer en wellicht staat hij daarom hier vandaag op een podium voor ‘Titi’ Voeckler te klappen. Ik zou willen dat ik de tijd terug kon draaien, dat Boogerd zondag weer tussen de wielen terug te vinden was en dat we weer ouderwets konden genieten van een bom op de Eyserbosweg. Maar aan alle goede dingen komt een eind en dat gold dus ook voor de carrière van Michael Boogerd. Maar eerlijk gezegd: ik vind er geen reet aan zonder Boogerd!

Joost-Jan Kool