Hoewel de lekke band van Lars Boom in de Omloop nog fris in het geheugen zit, mag het wielervoorjaar 2014 alweer uitgewoven worden. En hoe kan dit beter dan met een gedetailleerde en wetenschappelijk verantwoorde analyse van de prestaties van de Nederlandse wielrijders dit voorjaar? Want u zit natuurlijk op duiding te wachten uit geheel neutrale en onverdachte hoek. En die verdient u ook! Wel, hier komt ze.

Er wordt geschreeuwd dat de Nederlandse wielrennerij uit een diep dal gekropen is. Er wordt uit pure vreugde op tafels en banken gesprongen telkenmale er een Nederlander een koers wint. Over uit de hand gelopen orgieën tijdens idyllische boottochtjes op lieflijke wateren in het tot dan toe ongerepte Amsterdam dan nog gezwegen. Jawel, waar de Nederlandse wielersport tot de Tour van vorig jaar nog op apegapen lag, is ze nu weer helemaal springlevend.

Sterker nog, de Nederlandse wielrennerij neemt het voortouw. Nederland stond tot ergens midden april zelfs aan de leiding in de ranglijst van het aantal behaalde overwinningen in UCI-wedstrijden. Intussen al wel voorbijgestoken door de Fransen, die overwinning na overwinning binnenrijven in één van de honderd eendagskoersen in eigen land. Parijs-Roubaix om maar een voorbeeld te geven. Maar eigenlijk hoort Nederland op die eerste plaats te staan. Gedenken we de heroïsche zeges van Wouter Wippert in de Ronde van Taiwan en de New Zealand Cycle Classic. Classic, dat kan niet anders dan een grote koers zijn. Of hoe Patrick Kos de eerste twee etappes won in de Ronde van Kameroen. Al verbleekt dit alles natuurlijk bij de ritzege van Maarten de Jonge in de Ronde van Thailand. Maar dat is niet alles. Michael Boogerd is zelfs druk bezig met het oprichten van een wielerploeg. De renaissance van het Nederlandse wielrennen. Hoera!

Maar uw correspondent van beneden de Moerdijk kijkt ook graag eens voorbij de waan van de dag. Voorbij de allesverzengende cijfertjes en statistieken die een constructief debat onmogelijk maken. Alleen al maar omdat het bon ton is dat te zeggen en dat ons dat extra geloofwaardigheid oplevert. Nog méér geloofwaardigheid, mompelt u nu allen in koor te goeder trouw dat u bent. Zo zouden we het landenklassement van de WorldTour als leidraad kunnen nemen om het Nederlandse wielrennen te beoordelen. Maar de intellectuele eerlijkheid gebiedt ons te zeggen dat dit klassement evenveel geloofwaardigheid omhelst als de FIFA-ranking in het voetbal waar België enkele maanden geleden nog zesde stond. Ook in het landenklassement van de WorldTour, waar België momenteel tweede staat en Nederland pas vierde, wordt er alles aan gedaan om België voor te trekken ten nadele van Nederland. Zo kunnen er voor de WorldTour geen punten vergaard worden in de Ronde van Taiwan en de Ronde van Thailand, maar wel – lach niet – in de Amstel Gold Race. Ach. Meer woorden hebben we niet nodig om duidelijk te maken dat het overbodig is verder nog belang te hechten aan dit louter arbitraire klassement.

Ja, het Nederlandse wielrennen leeft weer op. De tijden van bittere ontgoocheling dat er twee Nederlanders naar de meet trekken met een Rus in de Amstel Gold Race met als eindresultaat een winnende Rus en op de tweede en de derde plaats een Nederlander zijn voltooid verleden tijd. Nu wordt er een Nederlander zevende, twintigste en eenentwintigste en is iedereen tevreden, want ze hebben er alles uit gehaald wat er in zat. In alle bescheidenheid zullen we niet te veel eer opstrijken. Maar het kan niet ontkend worden, sinds we opbouwende constructieve kritiek zijn beginnen uiten aan het adres van de Nederlandse wielrennerij, gaat het er enkel maar crescendo mee. En of we verheugd zijn dat het nu eindelijk zichtbaar zijn vruchten afwerpt. En je moet al een heel slechte ziel zijn om hierbij op te werpen dat het ook alleen maar beter kon gaan.

We roemden eerder al Maarten de Jonge, Wouter Wippert en Patrick Kos. Maar het zou te kort door de bocht zijn om de successen van het Nederlandse wielrennen alleen op hun conto te schrijven. Tom-Jelte Slagter bijvoorbeeld. Winnaar van twee ritten in Parijs-Nice. Maar laat ons eerlijk zijn, Rui Costa had ook niet toevallig dat rondje uitgekozen om proberen een rit te winnen in zijn regenboogtrui om de vloek op dit stuk textiel meteen uit te wissen. Het feit dat hem dat in Parijs-Nice zelfs niet is gelukt, is een ijzersterk pleidooi om met zijn allen bijgelovig te worden. De regenboogtrui houdt van niemand. Vol van bijgeloof, maar zonder inteelt. (Zinnetje speciaal voor Niki T.)

Tot grote spijt van Tom-Jelte Slagter, maar alle wedstrijden wier naam met Parijs begint zijn ten dode opgeschreven en stellen nog maar bitter weinig voor. Hijzelf gelukkig niet. Met de progressie die hij nu boekt, zal hij ergens in 2017 of 2018 een rit in de Giro winnen, de Brabantse Pijl en het eindklassement in het Internationaal Wegcriterium. In 2016 al als hij naar Lefevere trekt en per direct als hij voor Team Sky tekent – zolang hij 300 dagen in een jaar op Teide vertoeft en op een afstandje blijft van wandelende ziektekiemen Froome en Porte – dan is het zelfs niet onmogelijk dat hij volgend jaar al top 5 rijdt in de Tour. Oké, we waren iets te ongenuanceerd. Er zijn uitzonderingen. Parijs-Camembert is best een te pruimen koers, toch als je een beetje kaas lust. Maar Parijs-Troyes, te klein. Parijs- Mantes-en-Yvelines, onbekend onbemind. Parijs-Tours, koers met alleen een geschiedenis maar zonder heden, laat staan een toekomst. En Parijs-Bourges, noch Davide Rebellin noch Sandy Casar op de erelijst. Dan heb je te kampen met een structureel probleem. Tot voor kort konden we nu een prachtig bruggetje maken naar de Nederlandse wielersport, helaas zullen we het nu zonder moeten stellen.

© NOS

© NOS

In bijna alle omstandigheden dient er ook niet te veel stilgestaan worden bij Parijs-Roubaix, zoals u allen weet de veldrit der klassiekers. De organisatie van Parijs-Roubaix zit zelfs zo krap bij kas dat ze te weinig geld heeft om haar parcours volledig te asfalteren. Dan weet je het wel. Maar dit jaar ging het anders, Bradley Wiggins maakte met zijn deelname alleen al van de Helleklassieker weer een coole koers. Ook de winnaar gaf blijk van tactisch vernuft en koersdoorzicht, in een wedstrijd die zich vooral laat associëren met blind tot ter dood de pedalen geselen. Met een perfect getimede aanval op zes kilometer van de aankomst maakte Niki Terpstra komaf met de grootste droogte in de Nederlandse geschiedenis, die van overwinningen in klassiekers. Oké, een solo van zes kilometer is iets anders dan een heroïsche vlucht van 666 kilometer die Tom Boonen in gedachten had, maar ze bleek tenminste wel iets realistischer van aard te zijn.

De verzadiging na zo’n klassieke winst is begrijpelijk. Behalve van Weening weinig activiteit gezien vanuit Nederlandse hoek in de Amstel Gold Race. Ook Boogerd hield zich dit jaar opvallend gedeisd, Davide Rebellin en Alejandro Valverde eindigden daarentegen wel in de voorste gelederen. Maar te begrijpen, de decompressie na de Nederlandse winst van Terpstra in Roubaix was te groot. Toch kunnen we na al deze vriendelijke woorden niet voldoende benadrukken dat de Nederlandse wielrennerij er nog niet is. Dit voorjaar mag geen eenmalig succesje worden. Belg dat we zijn, zijn we heel goed in het ruiken van hypes. Veel ervaring hiermee, zeker als het over sport gaat. Zijn er twee vrouwen die een beetje kunnen tennissen, slaan we allemaal aan het tennissen. Wint er een nationale ploeg twee hockeywedstrijden achter elkaar, kunnen de hockeyclubs de inschrijvingen niet meer bijhouden. Verliest de nationale voetbalploeg drie matchen achter elkaar niet, we geven ze een gloednieuw modern stadion ten koste van de moeder aller sporten atletiek. En als er één sport is die op fiscaal en grof genomen elk vlak wordt voorgetrokken, laat het dan wel voetbal zijn.

Omdat ons engagement en onze liefde voor de Nederlandse wielrennerij geen grenzen kent, geven we onbezoldigd enkele tips en doen we wat rake voorspellingen. Want er zit nog meer in dan een ritzege in de Ronde van Thailand en de Ronde van Taiwan of winst in Parijs-Roubaix. Maar dan zal er wel adequaat dienen gehandeld te worden. Zo zal Bauke Mollema zijn prestatie in de Tour van vorig jaar niet kunnen evenaren of overtreffen. Eerder zal hij door pech uitvallen. Wij raden hem aan om zich volledig te richten op het WK in Ponferrada en dit jaar alleen de Vuelta te rijden als grote ronde, ter voorbereiding op dat WK. Nederlanders en Jurgen Van den Broeck worden bij voorbaat afgeraden zich te verlagen tot de Tour de France. De hectiek is niet aan hen besteed. Robert Gesink kan erover meespreken. Vijfde, zesde of zevende? Ach, wat maakte het uit. Dat is de stress niet waard, zeker als een podium in een op alle vlakken veel mooiere ronde als de Giro des te realistischer is.

Een wijze raad dient afgewisseld te worden met een boude voorspelling. De voorlaatste boude voorspelling dateert van drie jaar terug, toen we er vrank en vrij voor uitkwamen in Steven Kruijswijk een groter talent te zien dan in Bauke Mollema. De laatste dateert nog maar van dit weekend, grote schaamte om de vorige weet u wel, onze glazen bol vertelde ons dat Domenico Pozzovivo Luik-Bastenaken-Luik zou winnen. Edoch durven we nu stellen dat Tom Dumoulin dit jaar een rit wint in de Tour. Het is de Nederlandse versie van Rui Costa, de wielrenner. Dergelijke types moeten al verduiveld veel moeite doen om in een rittenwedstrijd niks te winnen. Dat hij Nederlander is, neutraliseert wel dat voordeel, niettegenstaande heeft hij dan nog steeds een streepje voor op andere landgenoten. Maar deze boude voorspelling gebeurt onderbouwd. Statistisch gezien is het hallucinant dat een land dat de jongste jaren 10% van het Tourpeloton vertegenwoordigt, al bijna een decennium geen etappe wint in een drie weken durende etappewedstrijd. Om onszelf te citeren: ‘Statistisch gezien is twee weken achter elkaar Euro Millions winnen realistischer dan dat er dit jaar geen Nederlander een klassieker of Tourrit wint.’ Eigenlijk moet daar niet of, maar en staan. Het moet dus wel gebeuren en laat Dumoulin de enige zijn met voldoende branie om een Tourrit te winnen. Stip 12 juli al maar aan, aankomst in Gérardmer. En cirkels zijn rond.

Matthias Vangenechten
Laatste berichten van Matthias Vangenechten (alles zien)