Oké, we gaan de Nederlanders helpen aan een etappezege in de Tour. Maar hoe ver mogen we gaan? Mogen onze renners een beetje – of heel veel – valsspelen? We moeten het niet willen, maar we kunnen het wél opschrijven.

Valsspelen is zo oud als het wielrennen zelf. Neem de tweede editie van de Tour de France in 1904. Maurice Garin, de winnaar van het jaar ervoor, wordt door supporters van een concurrent van de weg geslagen. Zelf lijkt Garin het spel evenmin eerlijk te spelen; hij eindigt eerste in het eindklassement maar wordt net als de nummers twee, drie en vier gediskwalificeerd vanwege diverse overtredingen. Renners hebben delen van het parcours met de trein afgelegd, dat soort fratsen.

Tot zover het antieke valsspelen.

Als je even nadenkt zijn er mogelijkheden te over. Zo kun je stukjes van het parcours afsnijden, of stayeren achter een cameramotor. En dan is er nog doping. In deze top 5 echter valsspeel-opties die – waarschijnlijk – niet worden bestraft.

Als runnerup een advies aan Sebastiaan Timmerman, man in koers op de NOS-motor: verlaat je journalistiek pad en treedt in de voetsporen van wijlen Theo Koomen. Word supporter! Luister hieronder hoe Koomen ervoor zorgde dat Hennie Kuiper en Joop Zoetemelk een rit pakten. Alles voor die Nederlandse etappezege! Als Timmerman bij zijn leest wil blijven, valt te overwegen opperchauvinist Gert Jakobs op de motor te zetten…

Vijf.
Een pakketje euro’s of een contract voor de komende twee jaar; zeker in economisch zware tijden is het een handig smeermiddel. Om een ritzege te kopen bijvoorbeeld. Je kijkt je medevluchter indringend aan en stelt hem de even indringende vraag: ‘Breuk vraagt of het in orde is?’ Een medevluchter met een beetje wielergeschiedenis in z’n kop weet wat er wordt bedoeld en zal het spel van vermoeide benen gedwee meespelen. En dan kan het dus zomaar helemaal goed komen.

Vier.
Hij kán een massasprint winnen maar normaal gesproken doet Kenny van Hummel onder voor jongens als Cavendish, Greipel, Kittel en Sagan. Twitteraar @huubbellemakers bedacht daarom het volgende: Van Hummel blijft op ongeveer de vijftiende plek in het peloton en gokt op een valpartij voor hem. Zodat hij als eerste goeie sprinter van de niet-vallers als eerste over de meet kan bollen. Francisco José Ventoso deed het – waarschijnlijk onbedoeld – vorig jaar voor in de Giro d’Italia. Vooral kansrijk bij regen en als een ploeggenoot van Van Hummel de laatste bocht met teveel risico ingaat… Bedenker van deze tactiek is overigens shorttracker Steven Bradbury.

Drie.
Zijn wegwijzers omkoopbaar? Eens in de zoveel tijd wordt een renner door zo’n man of vrouw met vlag de verkeerde kant op gewezen. Zit je als koploper ineens op het parkeerterrein waar de mensen van de reclamekaravaan aan het barbecueën zijn… Verschrikkelijk om zo besodemieterd te worden, maar ja: als renner word je geacht het parcours te kennen. Ik durf het bijna niet te vragen maar zijn er onder de wegwijzers ook Nederlanders? Wielerfans die heel graag weer eens een landgenoot zien winnen? En die op het juiste moment even een foutje durven maken… In het filmpje Massimo Ghirotto die in de Tour van 1988 bergop twee medevluchters moet laten gaan maar onbedoeld (nemen we aan…) hulp krijgt van de gendarmerie.

Twee.
Iemand boos maken helpt, kijk naar de ontlading bij Paolo Bettini in 2007 als hij in Stuttgart wereldkampioen wordt. Het gebeurt nadat hij in eerste instantie niet mee mag doen omdat hij een antidopingverklaring niet wil ondertekenen. We moeten Nederlandse renners dus boos maken. Of laten maken. Zie hier wat oude voorbeelden met onder andere super ‘boosworder’ Jan Raas in de hoofdrol. Johnny Hoogerland, die andere Zeeuw, wordt ondertussen goed geholpen door ASO en Euromedia die ‘m maar niet tegemoet willen komen voor z’n prikkeldraadval van vorig jaar. Er zijn mogelijkheden genoeg. Ploegmaten moeten je verrot schelden omdat je niet werkt voor de ploeg of omdat je nog niet gewonnen hebt. En anders kan Hetiskoers altijd nog wat afzeikstukkies schrijven? Alles voor de adrenaline!

Eén.
Je rijdt met z’n tweeën op kop en hebt beiden iets te winnen: de een de rit, de ander het geel (of een andere leiderstrui). Een afspraak maken is dan verre van ongebruikelijk. Hoort dus niet in dit rijtje thuis. Anders wordt het als je de afspraak maakt en ‘m vervolgens niet nakomt. Een bekende afspraakschender (hij gaf het achteraf ruiterlijk toe) is Johan van der Velde in 1986. Medevluchter Joël Pelier spoort hij aan om hard door te rijden want dan kan Van der Velde voor het eerst (en laatst) in zijn carrière het geel pakken. Als beloning mag Pelier de rit winnen, maar aan de finish is de betere sprinter Van der Velde die afspraak eventjes ‘vergeten’…

[Met dank aan Huub Bellemakers, Roger van der Kraan en Martijn Sargentini]
Jos van Nierop
Laatste berichten van Jos van Nierop (alles zien)