Op 25 oktober 1972 deed Eddy Merckx net niét wat geen mens voor mogelijk hield. Bent u daar nog? Fijn, want er passen méér ontkenningen in een alinea. 50 kilometer rijden in precies een uur, dat deed Merckx dus niet. Dat zou Koen de Koker 45 jaar na dato vermoedelijk ook niet lukken.
Koen de Koker. Ze noemden hem ooit de nieuwe Eddy Merckx. Ze strooiden met superlatieven die dagen en deze kon er nog wel bij. Dat doen ze in Vlaanderen wel vaker, eigenlijk met elke jeugdrenner die eens met soepele tred een postbode inhaalde. Vroeger had je dus de oude Merckx. Die reed in Mexico 49,432 kilometer in een uur op een normale racefiets.
Welbeschouwd was alles de nieuwe Merckxen deden zinloos. Was de hang naar nostalgie niet de hoofdpijler geweest van de wielersport, dan waren we er gewoon mee gestopt. Dan keken we nu naar waaiervorming in het zwerkbal of de plakkenden bidons bij dwergwerpen en schreven daar gekunstelde stukjes over.
Het duurde na de oude Merckx twaalf jaar voordat de magische 50 kilometer grens doorbroken werd. Francesco Moser profiteerde van nieuwe wetenschappelijke inzichten, dat kun je aan Italianen wel overlaten. En vervolgens durfde opnieuw jarenlang niemand z’n vingers te branden aan het werelduurrecord. Tot de wetten van de aerodynamica rekbaar bleken. En de regels van de wieler-regel-makers ook. In de jaren ’90 -u weet wel- de jaren van Koen de Koker, verwelkte de wielerbaan-prestatie van de oude Merckx.
Het mythische baannummer degradeerde tot een potpourri voor materiaalfetisjisten, baan-gekke Britten en pensionado’s met een laatste oprisping van dadendrang. Bradley Wiggins stelde twee jaar geleden orde op zaken. Hij flirtte met de 55 kilometer grens, haalde die weliswaar net niet, maar het was een waarschuwing voor een volgende generatie. Vorige week kondigde die aan het record aan te vallen, in de vorm van ene Dion Beukeboom. Die is nooit een nieuwe Merckx genoemd. Koen de Koker wel dus.
Koen was net met wielrennen gestopt toen hij zijn eerste poging waagde op de baan, twintig jaar terug. Met een knellend pak in fluoriserende kleuren en zo’n helm als een spermatoïde. Zijn voorbereiding bestond uit het doen van yoga-oefeningen. De zingende kermiscoureur leunde op zijn talent. Hij wist wel hoe het moest ook, rondjes draaien tot je er tureluurs van wordt.
Koen de Koker was zo’n fysiek wonder dat dankzij de weerbarstigheid van het leven was afgegleden tot in het vrolijkste riool van het mondiale profwielrennen, de kermiskoers. Soms eindigde hij zelfs op het podium. Dat was dan om een liedje te zingen na afloop van de koers.
Een toertocht of criterium is aardig maar ze missen het unieke van een klassieker…
(uit ‘Luik Bastenaken Luik‘)
Vijfenveertig jaar na dato ondernam Koen de Koker vannacht een nieuwe poging, op hoogte en vooral op een racefiets die kwa design nog van de oude Merckx had kunnen zijn. Hij zocht een nieuw doel in zijn leven na het sluiten van zijn café in Brussel. Een eerbetoon moest het worden, aan de man wiens naam een soort vloek werd. Maar ook een poging om zijn jonge stadsgenoten warm te maken voor de wielersport, Brusselaars en de koers vormen al jaren een slecht huwelijk. Alsof niemand nog durft het spoor te volgen van de grootste Brusselaar aller tijden.
Bij de eerste poging van Koen de Koker lukte het hem om de eerste paar honderd meter sneller te rijden dan Eddy. Het leverde hem een gastrol op in het fantastische Le vélo de Ghislain Lambert. Daarna opende hij een massagesalon, ook al zonder happy ending.
Voor het eerst in 21 jaar waren zijn benen weer geschoren. De medische keuring doorstond hij glansrijk. De functionaris vroeg hem in het Spaans of hij zich goed voelde. “Ja hoor, prima zelfs!”
Bij gebrek aan verslaggeving was het wachten op de mail uit Mexico. Vanmiddag kwam het verlossende bericht!
Deze keer ging het een minuut of twintig uitstekend, niemand die zijn hardnekkige optimisme kraakt. De overlevering wil dat hij zelfs 44 kilometer per uur reed, want om de oude Eddy te citeren: “…met Koen de Koker weet je het maar nooit!”
Het bewijs in bewegende beelden (*) laat nog even op zich wachten -dat was in 1972 ook al zo – maar daarna rijdt Koen dus lek. Op de baan.
Na vier minuten wachten krijgt hij een wiel vanaf de tribune, zijn moraal blijft ongebroken gelijk zijn grijns, zo groot als een wielerpiste. De onvermaarde Koek de Koker zet vervolgens een record neer: ruim 39 kilometer in een uur (en vier minuten)! Generaties van zingende, gepensioneerde kermiscoureurs die streven naar wereldvrede zullen er nog hun tanden op stuk bijten.
(* Update! Bewegende beelden!)
Meer over Koen de Koker en zijn poging bij onze collega’s van de VRT.
Meer over Koen de Koker, de zingende kermiscoureur, staat in ‘Het laatste rondje om de kerk‘ van Mark de Bruijn.
Hieronder staan de beelden van zijn eerste poging. Koen de Koker wordt hier aangekondigd als coureur, zanger, paragnost, metafysicus, fantast en positivist. Dan zijn ze masseur dus nog vergeten!
Geef een reactie