Zaterdagmiddag rond de klok van drie; mijn dochter vroeg of ik met haar een rondje wilde skeeleren.

Nu even niet, lieve schat, de Ronde van Lexmond komt eraan, begrijp je; papa wil echt even trainen.

Net vertrokken werd ik voorbij gereden door een scooter. Daarachter fietste een gast in een blauw pak dat je normaal gesproken alleen op televisie ziet.

Met een gangetje van 50 aan het uur verdween het duo in de kronkels van de dijk. Ik dacht aan mijn dochter, eenzaam op ons rondje en voelde mij een sukkel.

Vier dagen later strandde mijn bijna aandoenlijke ambitie alweer op de regen die op het beeldscherm van de gebalde vuisten van een sensationele sprintbelofte spatte.

Joost-Jan Kool