Dromen spreken aan omdat we geen vat hebben op deze stroom van beelden, gedachten en emoties, ze een onderdrukt bewustzijn vormen dat van onze afwezigheid gebruikmaakt om tot leven te komen en in het geval van kleine jongetjes die sneller verdwalen in hun fantasie dan in het kluwen van gangen van een labyrint vrijwel altijd over wielrennen gaan.

Ik weet wel dat de meeste onder hen ervan dromen hoe ze de Waalse Pijl wonnen. U kent dat wel. Ik leg het toch even uit aan de hand van een al wat gedateerder voorbeeld. Het jongetje in kwestie is acht rond de eeuwwisseling en begint in een dienende rol aan de Waalse Pijl, een wedstrijd die hij zwaar onderschat vindt omdat zelfs Davide Rebellin ze schijnt niet te kunnen winnen (wist hij toen veel). Zijn kopman Francesco Casagrande kent geen al te begenadigde dag, schaduwkopmannen Dario Frigo en Michele Bartoli woekeren met hun krachten voor de finale begint en op de ontluiking van Paolo Tiralongo is het nog vijftien jaar wachten. Op die wijze belandt hij in een ongewone situatie, maar het moet gezegd, tot ieders verrassing vervult hij zijn rol als gelegenheidskopman van Fassa Bortolo voortreffelijk. Tactisch uitgekookt dat hij is, hij was niet voor niets zo snel weg met de tafels van vermenigvuldiging, plaatst hij zijn ultieme demarrage op de Muur van Hoei, een beklimming waarvan hij de hellingsgraad niet eens kan inbeelden. Mario Aerts en David Etxebarria zijn de laatsten die hem kunnen volgen.

Het is abuis te denken dat alle jongetjes met een leeftijd waarop leeftijd ofwel een excuus is ofwel een troef (een periode die eindeloos lijkt, maar sneller voorbij is dan het wielerseizoen van Sep Vanmarcke) over de Waalse Pijl dromen met een hoofdrol voor zichzelf als dappere halfgod op twee wielen. Er zijn er die nacht na nacht dromen van een triomftocht, dat klopt. Anderen dan weer leggen meer realisme aan de dag en worden ook eens tweede, meestal uit eerbied omdat ze een ploegmaat de zegeruiker gunnen. Dan zijn er nog de jongetjes die ervan dromen niet geselecteerd te worden voor Oranje.

Nee, mijn droom was wel wat specifieker. Surreëler en utopischer. Onbevattelijk mooier ook. Maar dat is dan maar zo. Als jong kind fabuleer en droom je de vreemdsoortigste dingen. Je kan je daar een heel leven over schamen, maar je kan daar ook met een milde, honingzoete weemoed aan terugdenken.

Welnu. Toen ik acht was, droomde ik ervan langs het parcours van de Ronde van Vlaanderen te staan op de Muur van Geraardsbergen. Hoe ik erop kwam, ik heb werkelijk geen idee. Maar ik heb altijd al verdacht veel verbeelding gehad voor mijn leeftijd.

Matthias Vangenechten
Laatste berichten van Matthias Vangenechten (alles zien)