Vaak wordt bij een terugblik voor dezelfde prijs een voorspelling meegeleverd.

Vaak zijn die voorspellingen nogal absoluut van aard.

  • Jumbo-Visma was top dit jaar. Straks, met Tom erbij gaan ze het wielrennen op een Raleigh-achtige wijze domineren.
  • Direct uit de tunnel heeft het gesneeuwd. De koers is stilgelegd. Vanwege het klimaat zal dat veel vaker gaan gebeuren.
  • Het podium van Steven in Parijs was prachtig, bijna een soort van oeuvreprijs, maar volgend jaar met Tom erbij, zal alles anders zijn.

De tijd zal leren wat de waarde van dit soort voorspellingen is.

Tot op bepaalde hoogte geldt dat echter ook voor de gebeurtenissen die al hebben plaatsgevonden, de gebeurtenissen waarop in dit soort overzichten wordt teruggeblikt. Gedane zaken nemen natuurlijk geen keer, maar de betekenis van die gedane zaken is aan voortdurende verandering onderhevig.

Een voorbeeld: In het jaar 2001 werd de winst van Lance Armstrong in Tour de France met een aura van hoop omgeven. Wat daarvan overbleef weten we inmiddels allemaal.

Of wat meer recent: over een jaar of vijf zullen we pas weten hoe de winst van Alberto Bettiol in de Ronde van Vlaanderen 2019 de geschiedenisboeken in zal gaan. Als toevalstreffer? Als de geboorte van een klassiekerkoning?

Met de wetenschap van nu kijken we steeds weer op een andere manier naar gebeurtenissen van toen.

Is het vanuit die dynamiek nog te vroeg voor een terugblik op het wielerjaar 2019? De inkt van de uitslagen is immers nog nat, het stof dwarrelt nog altijd boven de wegen.

Moeten we het seizoen 2019 nog niet even laten rijpen?

Terugblikken op een wielerjaar heeft wat weg van het terugkijken op een vakantie. Het is voorbij gevlogen, bijna als in een waas. Slechts aan de hand van concrete gebeurtenissen; een uitstapje naar een museum, een lekke band langs de autostrada, dat buitengewone restaurant op een schilderachtig plein, kan er iets van een verloop worden gereconstrueerd.

Ofwel: voor een terugblik moet het wielerseizoen worden ontleed in koersen. Waarbij het maar voor een klein deel om de koele cijfers draait. De koers is een kapstok voor herinneringen, vervlochten met het leven (en de dood) waaruit de koers soms ook een kort ontsnappen biedt. Een verlangen naar die magische momenten, een verlangen naar schoonheid, vrijheid, misschien wel naar personen die er niet meer zijn, naar een leven dat niet meer bestaat.

Het beeld van een peloton dat een slaperig Frans dorpje wakker flitst, doet je denken aan het dorp waar je vorige zomer bijna dagelijks een stokbrood hebt gekocht.

Een slinkend peloton bergop. Je voelt jezelf weer worstelen met de zwaartekracht. Ondanks die paar kilo teveel, ben je niet meer dan een nietig mens in een intimiderend decor. Beklimmingen waar je twee keer zo lang over deed als de renners op tv, maar die je wel hebt gereden.

Je ziet jezelf weer rijden, traag in de auto, op de fiets, in de diepte steeds opnieuw het Comomeer dat blikkerend in het gefilterde najaarslicht over je televisiescherm glijdt.

De herinnering aan verzuurde benen tussen Bastenaken en Luik. Regen in de Ardennen. Stompe heuveltoppen waaraan de hemel is blijven kleven.

Slechte wegen, uitgestorven dorpen, hermetisch gesloten luiken, oerlelijke schoonheid, verstilde tijd.

Een ander decor (de koers is geen kostuum-, maar een decordrama). Kaarsrechte lijnen, zwarte akkers, hoge luchten. De herkenning van het gevoel overgeleverd te zijn aan de grillen van stenen die normaal alleen met een trekker worden bereden. Regenvlagen, tegenwind, verblindend licht dat de grauwe hemel openscheurt, aan de horizon de contouren van een boerderij.

Op een bepaalde manier heb je het allemaal meegemaakt, in een andere rol, vanuit een anders perspectief, in ieder geval een paar kilometer trager en veel minder gracieus. Maar ergens bestaat er een connectie, noem het een verbond; gebaseerd op een gedeelde liefde voor de fiets.

Een terugblik die zover terug gaat, dat het bijna alweer begint. De mallemolen van het leven, altijd maar door, bijna geen tijd om op adem te komen; een veldrit hier en daar, een paar rondjes Sven Kramer en, huppakee, daar begint het circus alweer. In eerste instantie ver weg van huis: Australië, Argentinië, gevolgd door een handvol woestijnkoersen en een aantal inleidende beschietingen in de Méditerranée.

De eerste uitslagen druppelen binnen. Als verkiezingsuitslagen uit gemeenten in de uithoeken in het land. Ene Tadej Pogacar wint de ronde van de Algarve, Roglič wint al voor het eerst in de verenigde Arabische woestijn. Valverde laat voor het eerst zijn regenboogtrui zien.

Maart. Langzaam maar zeker rolt de koers de puriteinse wielerkalender in. Deceuninck-Quick-Step gaat verder waar het een paar maanden eerder mee is gestopt: onbedaarlijk gulzig winnen. Zdeněk Štybar wint de Omloop, Bob Jungels soleert naar de zege in Kuurne-Brussel-Kuurne. In de Strade Bianchi, zeg maar de Remco Evenepoel onder de klassiekers, bevestigt Julian Alaphilippe zijn status als misschien wel de beste eendaagse renners van het moment. Een kunstje dat hij nog geen twee weken later in de straten van San Remo zal herhalen. (Had op dat moment al iemand durven voorspellen dat deze renner een paar maanden op een haar na de Tour de France zou winnen? Nee, natuurlijk niet! Dat maakt terugblikken ook zo leuk. Met de wetenschap van nu kijken, naar de gebeurtenissen van toen).

Halverwege maart maakt een deel van het peloton een uitstapje naar het eerste serieuze rondewerk van het seizoen. Een meerdaagse oase in een grauwe wereld van keien en wind. De piepjonge Egan Bernal wint Parijs-Nice en Dylan Groenewegen sprint in de eerste twee massasprints van dezelfde koers de verchroomde velgen van zijn witte sportwagen bij elkaar. Roglič wint de Tirreno Adriatico. De contouren van de verhoudingen in het Grote Rondewerk worden voorzichtig geschetst, renners met klassementsambitie laten voor het eerst hun spierballen zien. Koersen met een uitslag. Maar eigenlijk zijn het indicaties.

April. Orkaan Mathieu is eind maart in Dénain aan land gekomen. Het peloton barricadeert ramen en deuren, maar het is allemaal tevergeefs. Na de iconische verwoestingen in de Amstel Gold Race worden de brokstukken opgeveegd. In nog geen paar weken tijd wervelt van der Poel, veelal getooid in een nogal onorthodox witte broek, noem het gerust een lelijk geval, zo ongeveer twee of drie keer het palmares van een gemiddelde renner bijeen.

De kille cijfers:

Winst in de Grand Prix de Dedain, Dwars door Vlaanderen, de eerste etappe van het Circuits Cycliste Sarthe, de Brabantse Pijl, en de Amstel Gold Race.

En dan zijn er ook nog ereplaatsen in de Gent Wevelgem (4) en de Ronde van Vlaanderen (4)

Vader Adrie zegt dat hij tevreden is.

Tussentijds wint Alberto Bettiol tot ontzetting van José Cauwer en Michel Wuyts Vlaandrens mooiste en voltooit Philippe Gilbert met zijn zege in Parijs-Roubaix bijna zijn monumentengrandslam. Enkel Milaan-San Remo ontbreekt nog op de erelijst van de inmiddels op leeftijd geraakte Waal.

Mei. Primož Roglič wint opnieuw een etappekoers. Dit maal de Ronde van Romandië. Een winst waarmee de voormalig ######### meteen ook maar duidelijk maakt dat de speciaal voor Tom Dumoulin ontworpen Giro ‘d Italia niet per definitie een prooi voor de tot dan toe redelijk onzichtbare Limburger hoeft te zijn. Niemand die op dat moment kan bevroeden dat een valpartij van Tom Dumoulin in de finale van etappe vier van die voor Dumoulin op maat gesneden Giro er uiteindelijk toe zal leiden dat Primož Roglič en hij nog geen jaar later ploeggenoten zullen zijn.

Een valpartij dus met verregaande consequenties. Een gevalletje druppel en emmer, hoewel het tot op bepaalde hoogte gissen blijft naar het drama dat zich in het verborgene van Team Sunweb moet hebben afgespeeld. Maar een soap, zoveel is zeker, vrijwel onvermijdelijk afgesloten met een breuk die voor wielervolgers minstens zoveel impact heeft als de breuk van Yolanthe en Wesley op Neerlands roddelpers moet hebben gehad. Tussentijds, waarschijnlijk tegen beter weten in, mikt Dumoulin steeds weer op een rentree. Even zo vaak wordt deze uitgesteld.

Het seizoen van Tom Dumoulin breekt als de rand van een ijsvloer rondom het wak waaruit hij eind augustus door team Lotto-Visma wordt bevrijd.

Het is natuurlijk de vraag waartoe dit allemaal zal leiden. Hoe deze bewogen geschiedenis uiteindelijk de geschiedenisboeken in zal gaan. Is de valpartij en het gestuntel dat daar op volgde een nare aanleiding van iets dat uiteindelijk prachtig zal zijn? Of is het een begin van een hoop (winst in de Tour) die door allerlei omstandigheden (problematische knie, teveel kapiteins op het schip van Jumbo-Visma, aanstormende jeugd) vals zal blijken te zijn.

O ja, niet vergeten: de Giro werd gewonnen door Richard Carapaz, zeg maar de meerdaagse ronde equivalent van de eerdergenoemde Alberto Bettiol.

Juni. Chris Froome snuit zijn neus.

Juli. Loïc Vliegen wint de Ronde van Wallonië.

Annemiek van Vleuten wint met overmacht, voor de tweede keer op rij, de Giro Rosa.

Marianne Vos wint maar liefst vier etappes in diezelfde Giro Rosa.

Marianne Vos wint op Vossiaanse wijze La Course.

Wat ook niet onvermeld mag blijven: het geelkleurige kleinood dat na een periode van maar liefst 30 jaar weer eens om de frêle schouders van een Nederlandse wielrenner hangt. Mike Teunissen, zeg maar de Stefan Petterson van team Jumbo-Visma, lead out van beroep, ofwel aangever van Dylan Groenewegen (de man die enkel nog een bij voorbaat in zijn voordeel besliste sprint moest winnen om zichzelf op een gele sportwagen te mogen trakteren), wordt in een klap wereldberoemd. In de straten van Brussel, de chique aankomstplaats van de eerste etappe van de Tour de France 2019, sprint hij, nadat zijn kopman hard onderuit is gegaan, onverwacht naar ritwinst met als superbonus het geel. Geen vooropgezet plan, geen bewuste aanval op de troon van Dylan Groenewegen, maar zeker ook geen toevalstreffer. Daarvoor sprintte de man uit het Limburgse Ysselsteyn, het dorp dat ons ook al Peter Winnen schonk, gewoonweg veel te sterk.

Wat trouwens ook niet onvermeld mag blijven is het feit dat Steven Kruijswijk in Parijs na drie weken fietsen op de laagste trede op het podium staat te stralen. Een prachtige prestatie van een renner die elk jaar weer een stukje beter en evenwichtiger wordt.

Augustus. Remco Evenepoel wint in een week tijd de Classica San Sebastián en het EK tijdrijden. Eigenlijk kan dat helemaal niet, want Remco Evenepoel is een snotneus van 19 jaar oud met babyvet op de wangen. En toch gebeurt het. Dat is omdat Remco Evenepoel niet alleen een snotneus is, maar vooral een wonderkind dat zonder schroom een toch al behoorlijk overspannen verwachtingspatroon naar krankzinnige hoogte durft te jagen.

In diezelfde week sterft een andere jonge Belgische coureur als gevolg van een noodlottig ongeval tijdens de Ronde van Polen.

Alles is maar lucht en leegte, zegt de Prediker.

Wat heeft een mens aan al zijn harde werken en zwoegen onder de zon?

Mensen worden geboren en sterven, maar de aarde blijft altijd bestaan.

Wat voor zin heeft het allemaal?

Jonge coureurs winnen grote koersen. Anderen sterven. Maar de koers rolt verder. Eerst stapvoets, een peloton verbroederd in verdriet of in ieder geval in shock. Een rouwstoet met volgwagens, het complete circus, toeters en bellen die tenminste voor een dag zwijgen. In de dagen die volgen prikken winnaars hun vingers richting de hemel. Richting de dode ergens op een wolk. Een welhaast karikaturaal beeld. Om het niet te bevatten nog een heel klein beetje tastbaar te maken.

Het volledige, grotendeels ongeschreven rouwprotocol wordt afgewerkt. Daarna gaat alles weer verder, valt het leven terug in de plooi van alledag.

Omdat hij of zij dat zo zou hebben gewild.

Tenminste dat beweren we. Omdat we dat geloven. Of omdat we dat willen geloven. De twijfel en de angst moeten immers worden bezworen, door het ritme van alledag tot zwijgen worden gebracht.

Door dus maar, altijd maar door, zwoegend onder de zon; we hebben geen keus.

We denken geen keus te hebben.

Goed, genoeg gesomberd; we gaan naar Torrevieja, waar de zon schijnt en een zwembadje lekt. Nu lekken zwembadjes wel vaker en sneller dan menigeen lief is, maar dan kopen we gewoon een nieuwe; die krengen kosten toch geen drol, in feite is het een soort van wegwerpartikel zo’n felkleurig opblaasgeval (lang leve onze consumptiemaatschappij). Niks aan de zeis dus, normaal gesproken dan, want een lekkend zwembad is wel problematisch wanneer de zo ongeveer allerbeste wielerploeg ter wereld, uitgerust met peperduur en individueel doorgemeten materiaal, door die lekkage al in de eerste etappe van de Vuelta 2019, een ploegentijdrit (specialiteit van het huis), collectief tegen het asfalt slaat. Gelukkig voor de Jumbo-Visma ploeg is kopman Primož Roglič zo ongelooflijk sterk dat de voormalig ######### hoe dan ook de Vuelta 2019 op zijn naam geschreven had.

O ja, voor degenen die daar heel misschien nog over twijfelden: met twee ritzeges, waarvan een heel prestigieuze in de slotetappe van de Vuelta met aankomst in Madrid, laat Fabio Jakobsen zien dat hij een sprinter van absolute wereldklasse is. Go Fabio! (Twee dagen na zijn zege in Madrid loop ik Fabio en zijn vriendin bij de Albert Heijn in Leerdam tegen het ongelooflijk afgetrainde lijf. Zijn kop is een soort van gelooid door drie weken lang fietsen in de zon en regen. Hij vertelt dat hij maar liefst twaalf uur achter elkaar heeft geslapen en twee kilo is afgevallen. Nu is het tijd voor ontspanning. Vandaar ook de twee halve AH vlaaien die hij even daarvoor heeft gekocht (dolle boel daar in Heukelum). Volgens mij, maar helaas weet ik het niet zeker, is op een van de dozen een 35% kortingssticker geplakt. Hoe dan ook; een heel gewone jongen, die Fabio. Mijn dochter mag met hem op de foto. Ik zeg: hij is echt een heel goede en bekende wielrenner!).

Tussentijds vermaakt de op de weg teruggekeerde Mathieu van der Poel zich opperbest in de Ronde van Groot-Brittannië. Het WK, eveneens in Groot-Brittannië, moet nog worden verreden, maar kenners zijn er eigenlijk al over uit: dat wordt een formaliteit.

September. De wereldkampioenschappen fietsen op de weg. Drie beelden met eeuwigheidswaarde:

  1. Het beeld van een onpeilbaar diep en op het eerste gezicht ontroostbaar verdriet: Nils Eekhoff hangt huilend op zijn fiets, ondersteund door een verzorger, kapot, omdat hij even daarvoor heeft gehoord dat hij toch geen wereldkampioen bij de categorie beloften is geworden. Gestraft omdat hij vroeg in de koers (lang) achter een auto gestayerd heeft om na een valpartij terug te keren in het peloton.
  2. Het beeld van totale overgave: Annemiek van Vleuten rijdt meer dan 100 kilometer alleen over de heuvels van Yorkshire. Ze staat zo scherp als een mes. Achter haar megagrote bril brandt een heilig vuur. Ze is de terechte wereldkampioen. Vanaf deze dag kan een renner niet alleen Merckxiaans, Vossiaans, maar ook Vleutiaans winnen.
  3. Het beeld van totale leegte: Mathieu van der Poel keert terug op aarde. Niet dat hij echt los van de wereld was, daar is de zoon van veel te nuchter voor. Maar voor ons, wielervolgers, wordt in een ontnuchterende klap duidelijk dat ook Mathieu van der Poel geen machine is. Sommige mensen vonden dat fijn. Van mij had hij die verrassing ook tot ergens in januari, in de finale van een of andere cyclocross ergens in Vlaanderen achteraf, mogen bewaren.

Oktober: Bauke Mollema wint de Ronde van Lombardije.

Bauke Mollema maakt zich ogenschijnlijk nooit druk, heeft (ook al is dat al jaren geleden) nog maar net zijn studentenkot verlaten, leest boeken en zit oerlelijk op zijn fiets.

Precies daarom is Bauke Mollema uitgegroeid tot een soort van cultheld.

Dat komt: Bauke Mollema voelt een beetje als een van ons, het hele grote leger talentloze krabbelaars dat het geworstel van Mollema op een fiets maar al te goed herkent.

Overigens doe ik mijzelf daarmee te kort; ik zit veel mooier op mijn fiets dan Bauke Mollema.

Verder in oktober: Jan Willem Schip vindt een nieuwe ploeg en zegt: ik ga stunten om mijn haters.

Sommige volgers herkennen in zijn uitspraken een vroege Gerrie Knetemann. Zelf herken ik er iets meer Famke Louise in, al behoeft de uitspraak dan wel een kleine correctie:

Ik ga stunten op ME haters.

Romain Bardet gaat veldrijden.

Primož Roglič, de voormalig ####### en een van de kapiteins op het schip van de Jumbo-Visma ploeg zegt dat hij zeker te weten de Tour de France 2020 wil gaan winnen. Tom moet zich maar gaan vermaken in de Giro. Wordt vervolgt…

Er staat nog een vraag open: is het niet te vroeg om nu al terug te blikken?

Het antwoord luidt: Nee, verse herinneringen zijn aan bederf onderhevig.

Maar laten we de herinneringen niet inblikken, conserveren en met een etiket erop in de voorraadkast plaatsen. Laten we het seizoen op sterk water zetten. En regelmatig pakken we de fles van het schap en dan draaien we het zachtjes rond. En tegen het licht van de tijd verandert steeds de betekenis van het prachtige wielerjaar dat achter ons ligt.

Joost-Jan Kool