Afgelopen vrijdag verscheen op dit blog een artikel met de welluidende titel ‘Wielrennen voor beginners‘. Dat artikel werd zo vaak gelezen en geretweet dat het de drukste dag werd in het bestaan van Het is koers!

Jesper Skibby

Jesper Skibby

Hoewel het stuk grappig en herkenbaar was, en tegelijk alle vooroordelen van niet-wielerliefhebbers op een komische manier bevestigde, was er naar mijn mening nog iets anders aan de hand.

De liefhebber hunkerde naar de koers.

Dat het wielerseizoen ‘maar’ acht maanden duurt, dat we ons na Lombardije voelen als een alcoholist zonder bier in huis, dat we ons vijf maanden moeten vermaken met sterke wielerverhalen uit het verleden: we nemen het voor lief. Maar laat niemand het ons dan kwalijk nemen dat we vanaf de rare wedstrijdjes in Arabische woestijnvlakten en opwarmrondjes in zuidelijker Europese streken smachten naar het echte werk: koersen over regenachtige Vlaamse wegen waar het asfalt en de kasseien er bij voorkeur matig bij liggen.

Zaterdag en zondag waren onze helden weer aan het werk. Niet alleen degenen die hun brood verdienen met het in weer en wind wegtrappen van onmenselijk veel kilometers, ook hun begeleiders en niet onbelangrijk: de mensen de verhalen in onze huiskamers brengen.

Wat een genot om Mart Smeets, Michel Wuyts en al die anderen de namen van wielrenners te horen uitspreken. Verbasterd of niet. Het lange wachten is over, we mogen na maanden zelf afzien weer kijken naar afzien.

Wat hebben we de koers gemist.

Leon Geuyen