Wie gelooft die renners nog?Frustrerend, dat is het woord. Dat oud-wielrenners, begeleiders en zelfs journalisten er van uitgaan dat wij als wielerfans precies weten wat er allemaal is gebeurd in de jaren 90. Ja, sinds een jaar komt er via USADA en justitiële kanalen wel eens iets boven water. Al het andere wat we zogenaamd horen te weten is giswerk. Want terwijl wij kennelijk maar moest aanvoelen wat er aan de hand was, zwegen en ontkenden de betrokkenen hartstochtelijk.

Ik vind dat raar. Ook al omdat het als argument wordt gebruikt om de dopingdiscussie te stoppen. ‘Hoe rot de wielersport in het verleden was, weten we allemaal. Laten we er daarom maar niet op terugkijken en in het belang van de nieuwe generatie alleen vooruitkijken.’ Hoe kan dat, als het grote publiek alleen maar wat zwarte stippen op een blinde kaart aangereikt krijgt?

Zo nu en dan kom je een artikel of boek tegen dat je helpt om de kaart in te tekenen en de stippen met elkaar te verbinden. Dat je niet alleen inzicht verschaft in de soorten dopingmiddelen en hun voordelen, maar ook in de cultuur van de verschillende rennersgeneraties. Dat het dopinggebruik in de wielersport in een bredere context plaatst en vergelijkt met andere sporten. Wie gelooft die renners nog? (Vlaamse versie: Wie gelooft die coureurs nog?) van Hans Vandeweghe is zo’n boek.

Vandeweghe is niet eenkennig: hij spaart de wielersport en zijn vertegenwoordigers niet als dat niet te rechtvaardigen valt. Tegelijk laat hij wel zien dat de UCI – ondanks de beeldvorming – veel aan dopingbestrijding heeft gedaan. De catch-22 waarin het wielrennen is beland, is volgens de auteur echter in één zin samen te vatten: hoe schoner de sport probeert te worden, hoe vuiler het lijkt. Schrijnend is de constatering dat sommige renners en ploegleiders in de jaren 90 wel degelijk een poging hebben gedaan om  het epo-kwaad uit te roeien, of op zijn minst in te dammen. Dat dat niet is gelukt is misschien wel het grote falen van de wielersport.

De recente bekentenissen (afgedwongen door een rapport van de Franse senaat) van Blijlevens, O’Grady en Zabel werpen enig, zij het diffuus, licht op de dopingduisternis, maar zo duidelijk als Vandeweghe de jaren 90 schetst heb ik het nog niet eerder gezien. Echte eye-openers zijn de bijlagen: een bijna onthutsend interview met een anonieme Tourdokter uit 1998 en een vraaggesprek met de overleden Festina-dokter Eric Rijckaert (verscheen in 2001 in Humo).

Wie dit boek leest na de standaardwerken van David Millar (Koersen in het duister) en Tyler Hamilton (De Wielermafia) is in staat de contouren van de duistere jaren te zien en soms zelfs de bizarre details in te vullen. Millar en Hamilton beschreven het dopingprobleem inside-out; de outside-in benadering van Vandeweghe is daarom bijna perfect complementair aan de twee rennersboeken.

Conclusie: Wie gelooft die renners nog? van Hans Vandeweghe is een uitstekend boek. Vlot geschreven en goed gedocumenteerd. Iedereen met belangstelling voor wielrennen en het dopingvraagstuk dient dit boek te lezen. Ondertussen blijf ik hopen op meer openheid van renners en begeleiders uit de jaren 90. Want de fabel ‘ik-gebruikte-twee-maanden-lang-epo-maar-het-werkte-bij-mij-niet’ geloven we allang niet meer.

Titel: Wie gelooft die renners nog
Auteur:  Hans Vandeweghe
Prijs: € 19,90
Bestel dit boek bij bol.com

 

 

Leon Geuyen