We reden naar huis. Met de bus richting Lexmond vanuit Utrecht waar we op een groot scherm in de Ekko naar de Ronde van Vlaanderen hadden gekeken.
De wereld baadde in het eerste echte voorjaarslicht. Het bedekte de weilanden met een laagje dat deed denken aan de vergulde wagen van de koersdirecteur.
Vanwege het jubileum. Ronde nummer 100.
Het feest dat vlak voor aankomst zo wreed in de kraag gegrepen was door een noodlot in meerdere bedrijven. Door zaken die zoveel groter waren dan de koers.

Het was warm achter het glas en ik droomde wat weg. Ik dacht aan mijn kinderen. Aan de wereld, hun toekomst. Misschien ging een van hen wel stukjes schrijven op een blog als Het is Koers.
Als zoiets tegen die tijd tenminste nog bestond.
Wat als het zou het gaan over deze Ronde?

De fatale valpartijen van Tiesj Benoot en Greg Van Avermaet zouden aandacht krijgen. Vooral omdat deze voor België moesten voelen als een bus zout in vers geslagen wonden.
Een mens die na een dag vol tegenslag ook nog eens zijn tenen stoot en dan huilt.
Niet zozeer vanwege die pijn, maar om alle ellende die zich in dagen daarvoor had opgehoopt.

Want dat zou hoogstwaarschijnlijk het perspectief gaan vormen van dit verhaal.
De toestand in de wereld in het jaar 2016.
Een grillig decor vol van dreiging, angst en onzekerheid.

Hopelijk zou er geschreven staan dat vanaf toen alles beter werd. Dat de bodem van de put bereikt was.
Een buts in de geschiedenis, een wake-up call aan iedereen om nog maar eens te beseffen dat vrede en verdraagzaamheid niet vanzelfsprekend waren.

Misschien zou het anders lopen, iets waar ik op deze mooie middag niet aan durfde te denken.

Natuurlijk was de absolute hoofdrol een prooi voor Peter Sagan. De Slowaak die halverwege de jaren ’10 de koers een beetje kleur op de wangen gaf. Die een snufje rock ’n roll toegevoegde aan een sport die langzaam was gaan vergrijzen.

Het artikel zou verder inzoomen op de koers. Een ode brengen aan de onverschrokken aanvalslust en de macht waarmee Sagan zijn concurrenten had gesloopt. Een lofzang op het indrukwekkende nummer dat hem een plaats in de galerij der allergrootsten had bezorgd.

Ik hoopte dat het ook zou gaan over de hoop die deze man aan zijn kont had hangen. Zijn lichtheid, zijn vermogen de fiets en alles eromheen te relativeren zonder clownesk te zijn.
Gewoon, omdat hij fietsen leuk vond en er heel toevallig erg goed in was.
Pure woorden, geen toneel. Een regenboog aan een donkere hemel.

En heel misschien zou het gaan over mij.
Over mijn twijfel of ik deze Ronde wel wilde zien. Omdat door alles dat er was gebeurd de lol er wel een beetje af was. Maar ook omdat ik stiekem bang was voor alles wat er mogelijk nog meer te gebeuren stond.

En dan zou het verhaal afgesloten worden met het moment dat ik Sagan zag zitten op een trapje bij een keet. Een renner in een regenboogtrui en lange haren vanonder zijn pet in afwachting van de huldiging. Gewoon een man van 26 jaar oud die zelf misschien niet eens besefte wat hij allemaal met mensen deed.

En vooral dat ik op dat moment besefte dat oprechte schoonheid uiteindelijk altijd sterker is dan woede en angst en andere ellende. Dat ik gewoon een fantastische Ronde had gezien die al het andere heel even deed vergeten.
Een besef dat mij een brok in de keel en metersdik kippenvel bezorgde.

Het zou vast een heel mooi stuk worden.

Joost-Jan Kool