Ergens tussen hard en keihard regenen, tijdens een gevaarlijk gladde afdaling, voel ik me ineens intens gelukkig. We zijn al meer dan honderd kilometer onderweg en de regen komt met bakken uit de hemel. Alles wat ik aan heb is doorweekt en mijn voeten zijn koud.
Maar toch heb ik een glimlach op mijn gezicht. Slechter dan ik er nu aan toe ben kan waarschijnlijk niet. Ik besef dat ik een epische rit aan het volbrengen ben.
Een epische rit in een epische ride.
209 kilometers en 2.800 hoogtemeters
Normaal gesproken zie je tijdens het ontbijt vrolijke gezichten. Of in elk geval mensen die moedig voorwaarts willen. Vandaag heeft niemand er zin in. En dat is logisch. We krijgen 209 kilometer en meer dan 2.800 hoogtemeters voor de kiezen. Voor deze rit stond mijn record nog op 189 kilometer.
Ik rij vandaag in een wat grotere groep. De meeste mensen hebben elkaar hier tijdens The Ride ontmoet, maar het voelt als een heel hechte vriendengroep.
De groep versplintert tijdens een klimmetje door een bos. Ik blijf over met één jongen. En terwijl ik me afvraag of we niet op de rest moeten wachten, zegt hij: “Als ik nu stop, raak ik onderkoeld en ga ik dood.”
Dat is duidelijk, ik blijf bij hem.
Terwijl we doorfietsen denk ik aan alle dingen die ik in het tasje had willen stoppen die straks bij de verzorgingspost op me wacht (een droge broek, nieuwe sokken) en de dingen die wel in de tasje zitten en ik nu had willen hebben (overschoenen).
Die laatste opmerking komt aan
De weg door het bos gaat op en neer. Net als de stemming.
Ik: “Maar het is hier wel prachtig hè?”
Hij: “Ik heb geen gevoel meer in mijn handen.”
Ik: “Volgens mij wordt het zo wel droger.”
Hij: “Ik hoop niet dat ik lek rijd, dan mogen ze me ophalen. Het is nog 90 kilometer joh.”
Die laatste opmerking komt aan. Het is nog ver, en we zijn al zo ver.
De tweede verzorgingspost staat op 140 kilometer. Meer dan het aantal dat we gisteren fietsten. Daar wordt nog duidelijker hoe episch deze tocht is. Terwijl Foo Fighters over de speakers schalt, worden er isolerende dekens uitgedeeld.
Eén man moet afstappen, zijn lichaamstemperatuur is 34 graden. Ik kleed me aan met alles wat ik heb en prop ook een isolerende deken onder mijn shirt.
Wat kleur en wat praatjes
Vijftig kilometer voor de finish houdt het op met regenen. De zon schijnt zelfs een beetje. Ik kom weer naast dezelfde jongen te fietsen. Hij heeft weer wat kleur op zijn gezicht. En ook weer wat praatjes.
“Het gaat écht goed vandaag,” vindt hij nu. “Mijn benen worden steeds beter.”
De weg door het bos gaat op en neer. Net als de stemming.
Lees ook de andere afleveringen in deze serie
- Deel 1: Alpe d’Huez staat in Hoograven
- Deel 2: Bietensap op mijn verjaardag
- Deel 3: Genieten van het uitzicht en de cijfers op mijn fietscomputer
- Deel 4: De repeterende checklist in mijn hoofd
- Deel 5: De weg gaat op neer, net als mijn stemming
- Deel 6: Samen alleen
- Deel 7: Een grensverleggend tussendoortje
- Deel 8: Na de magische zalf voel ik me weer sterk
- Slot: het begint en eindigt met de bezemwagen