Afdalingen kijk ik het liefst terug in herhaling, mits de moeite waard. Live zijn de risico’s te groot. Zeker wanneer er voor de renner iets op het spel staat, een overwinning, een klassement of de tijdslimiet, is het voor de kijker niet om aan te zien. Een kiezel, een gebroken ketting, wat olie op de weg of simpelweg een stuurfout van de renner zelf of een ander: de levens hangen aan een lycra draadje.
http://youtu.be/VtpQ_7Bj_YM?t=1m55s
Cunego & Sagan in de afdaling van Grindelwald, Ronde van Zwitserland 2011
Aanvallen, counteren, wieltjeszuigen. Trainen, aftrainen en materiaal. Toneelspelen, je tegenstanders viseren of aan het elastiek hangen. Bergop heeft de renner veel troeven. Bergaf is het god zegene de greep. De renner met de meest zuivere doodsverachting daalt het snelst.
Of toch niet? Martin Bons neemt je inDe kunst van het dalen mee in zijn zoektocht naar de antwoorden op twintig vragen die hij zichzelf en de lezer stelt in de proloog. Eén van die vragen is of de schrijver zelf door training en kennis zijn snelheidsrecord van 64 km/u kan verbeteren in de afdaling van de Croix de Fer. Met die poging als kapstok duiken we de geschiedenis van het wielrennen in. De afdaling blijkt een belangrijk ingrediënt voor de overwinning van vele koersen, etappes en zelfs eindklassementen van alle grote rondes. Goede dalers pakken tijd terug of bouwen de voorsprong uit. Slechte dalers verspelen hun goede klassering of erger: verliezen het leven.
Afdaling van Cancellara op klassieke muziek.
De kunst van het dalen is een aanrader. Het dalen is een ondergeschoven kindje in de geschreven wielergeschiedenis. Vooral het fatale gevolg van een slecht verlopen afdaling krijgt in memoriam aandacht. Voor de rest lijken renners en volgers vooral blij als de afdaling achter de rug is en dat is niet terecht. In de afdaling zijn koersen gewonnen en verloren. Met het debacle Wiggins (Giro 2013) nog vers in het geheugen is het boek uiterst actueel. Martin Bons onderschrijft met dit boek dat afdalen een volwaardig onderdeel is van de wielersport.
Boek: Kunst van het Dalen
Auteur: Martin Bons
Uitgever: Thomasrap.nl
Het boek is onder andere te koop via bol.com (referral link).
- 100 Fietsen - 12/12/2023
- Welk bier past bij Gent-Wevelgem? - 21/03/2023
- Gent-Wevelgem: zelf fietsen en/of doorkomst bij ons? - 27/02/2023
Ik heb het al vaker gezegd. We hebben een daaltijdrit nodig in een grote ronde.
Lastig. Ik ga akkoord mits facultatief en begrensde tijdsverschillen. Zeker in de afdaling moet je renners niet over de grens dwingen.
In de Giro van 1987 zat een daaltijdrit vanaf de Poggio. Hoe zou Wiggins daar naar beneden rijden na een buitje? ;-)
Croix de fer 1989, Haute Savoie met Cyclingtours…die week de eerste hoogtemeters op m’n nieuwe Bianchi columbus SLX, afgemonteerd met Campa Record en Mavic SSC velgen. De afdaling is de eerste 3 kilometer, afgezien van een knik, een rechte lijn. De temperatuur lag rond de 35 graden, het teer was op bepaalde plekken gesmolten.
Fietscomputers “lazen”de snelheid via ’t magneetje en wisten wat ongeveer de wielomtrek was, f ze echt zuiver waren?!? Ik had een Cateye, … what else?!
Hoe dan ook als 19-jarige wielerliefhebber voelde ik mij even Gert-Jan Teunissen die dat jaar de Croix-de -fer onderweg naar zijn overwinning op de Alpe d’huez had gereden. Naar boven ging geweldig, omlaag stond de teller vlak voordat de Campa Delta-C record ingeknepen werd op 03 … hoogste snelheid volgens de Cateye aan het eind van die dag: 99 km/p.u.
In september ga ik er weer heen, dan als gelukkige echtgenoot en papa van twee geweldige kinderen. De Bianchi Oltre, afgemonteerd met Campa Chorus 11-speed en Fulcrum Racing Zero max. met 80 km/p.u. omlaag, dan waarschijnlijk heel goed begrijpend wat m’n pa gedacht moet hebben toen ik hem in die afdeling passeerde … De teer zat op m’n schenen, op m’n rug. Die fiets heb ik nog op zolder staan, ook daar nog kleine resten als herinneringen aan die spectaculaire, maar ook gestoorde afdeling.
is er geen filmpje van de ronde van zwitserland? toen de nog onbekende URAN voor het belgische unibet reed.. en een bocht mistte.. en even dacht dat hij over het water kon fietsen en pardoes tegen de oever smakte.. volgde het toen live op tv.. en leefde mee.
Er zijn op youtube en vimeo genoeg filmpjes te vinden van renners die hard tegen de grond smakken, al dan niet in een afdaling. Zijn niet onze favoriete filmpjes :D
Ik denk een redelijke verklaring voor de mankerende daal- en stuurmanskunsten te hebben.
In de Angelsaksische wielerlanden fietsen kinderen amper en al helemaal niet dagelijks naar school. Dus men is minder thuis op een fiets dan bijvoorbeeld Nederlanders dat waren. Ik schrijf waren, want ook voor de Nederlandse jeugd geldt dat fietsen als middel van vervoer en speelgoed om allerlei redenen door de jeugd minder wordt gedaan. Ik zie nog maar zelden na schooltijd zo’n waaier jongens en meiden op de dijk tegen de wind in op huis aan ‘spelefietsen’.
In de Angelsaksische landen wordt stuurvaardigheid op een fiets pas actueel als je op de baan gaat rijden. En dan met name de niet tijdritonderdelen. Voeg daarbij de tijdrit ‘immer gerade aus’ cultuur waarbij je over het algemeen solo rijdt en overzicht hebt en we hebben een belangrijke reden waarom men zich niet lekker voelt tussen de wielen te pakken.
In Nederland was het grofweg tot de lancering van het KNWU en Rabo Wielerplan zo dat je als renner om de haverklap wel ergens in je eigen district een criterium kon rijden. Een financieel laagdrempelige optie en zeker bij de Amateurs van kadaverkoers-gehalte, als je de eerste drie kwartier overleefde had kon je uitrijden. Dus hoewel atletisch wel zwaar niet echt in verhouding staand tot klassiekers, maar wel o zo belangrijk om op de vierkante centimeter nauwkeurig te sturen. Deed je dat niet en vormde je dus eigenlijk een rijdend gevaar werd dat je door de pelotonsmores heel rap bijgebracht.
Maar sommigen leerden het nooit, Marnix ten Kortenaar was een begenadigd tijdrijder maar reed in die 100 km. criteriums dus 100 km. naast een wiel i.p.v. er in en zat de hele koers vol in de wind te boren: heel sterk maar weinig koersen van doen.
En toen die criteriums werden teruggedrongen ten faveure van het ‘we motten klimmers kweken’, viel er dus een gedegen leerschool weg die niet voor alle renners via baan, veldrijden gecompenseerd kon worden.
In het filmpje kun je goed zien wat ik bedoel. ten Dam voelt in de voorlaatste bocht Fuglsang die zijn elleboog raakt en slaat helemaal in paniek en gaat in de ankers. Die angstreflex speelt hem overduidelijk parten, en dan hebben we het nog niet eens over zijn daalkunst.
Het is te gek voor woorden dat beroepswielrenners bang zijn in een peloton (Gesink, Schlecks, Evans, ten Dam enz. enz.), en mijn mening is dat er in de beginfase v.d. wielerloopbaan veel te weinig stuurvaardigheid en zelfvertrouwen wordt gekweekt. Want als je in een Amateurcriterium door angstig sturen na elke bocht een gat moet dichtrijden ben je heel snel gezien, dus uitrijden stelt wel iets meer voor dan rondjes draaien.
Ik werd altijd als een baksteen gelost als ’t omhoog ging in België, ik begon vooraan zat einde klim laatste wiel en aan het eind van de afdaling – na veel onderdoorkomen- weer voorin. Vooral dankzij dat scheermessenwerk in de Noord-Hollandse criteriums.
Ik ben ook op training in Limburg eens met ruim 70 km. over de kop geslagen in een natte afdaling, twee gescheurde nekwervels, dus ik weet heel goed wat au doet.
Ik zie wel weer een toename in de nabije toekomst van de criteriums. De crisis zal steeds meer druk op klassiekers leggen. Ik blijf hoopvol.