Het idee was dat ik begin juli de Maratona dles Dolomites op een nieuwe fiets zou rijden. Ik had intensief contact met Canyon, maar dankzij een logistiek probleem (een crank die tijdelijk niet leverbaar was) kon de fiets pas in de week na de Maratona worden afgeleverd. Op zichzelf geen punt, want een week later stond een gezinsvakantie naar Frankrijk gepland. Ook een uitstekend land om de nieuwe fiets serieus te testen.

Terwijl de adrenaline van de succesvolle Dolomietentocht nog in mijn kruin zit, staat Canyons marketingmanager Roderick Tingen al in mijn keuken met de nieuwe bolide. Persoonlijk afgeleverd, met een korte instructie erbij.

De vakantietassen kunnen worden ingepakt en de Canyon Ultimate CF SL Disc 9.0 Aero (poeh, kan dat niet korter?) gaat op de fietsendrager mee naar het eerste vakantieadres. Een dag later maak ik in Bourgondië mijn eerste rit. Voor het eerst op een fiets met hydraulische schijfremmen en hoge velgen (type: Mavic Cosmic Pro Carbon Disc). Op het moment dat ik op een licht dalende weg naar links draai – en de wind in mijn rug staat – voel ik het effect van de hoge velgen meteen. Ik heb nooit eerder met dit type velgen gereden, dus het is voor mij een kleine openbaring. Het lijkt alsof het stuwende effect van de rugwind versterkt wordt door de hoge velgen. Windkracht 3 in plaats van windkracht 2. Ik ben meteen verkocht.

Een paar dagen later zijn we verkast naar de Valgaudemar-vallei bij het Nationaal Park des Écrins. De Alpen dus. Ideale grond om niet alleen de hoge velgen, maar ook de schijfremmen te testen in de afdalingen. Ik zie op de kaart dat de weg door de vallei middenin het Nationaal Park eindigt, bij een châlet-hotel. Op goed geluk besluit ik erheen te fietsen vanaf de camping. Ik volg een schitterende route (verkeerd rijden is onmogelijk, er zijn hier geen wegen) met watervallen aan de ene kant en vergezichten op bergrivieren en hoge toppen aan de andere kant. Het enige wat tegenvalt is het klimmen zelf. Ik had wel gezien dat het gemiddelde percentage van de Gioberney meeviel (4,1%  gemiddeld), maar het profiel had ik niet bestudeerd. Had ik dat wel gedaan, dan had ik geweten dat de lange aanloop (vals plat) de gemiddelde stijging nogal vertekent. De laatste 5 kilometer zijn niet mals, met hele stukken van 12 en soms zelfs 14%. Het uitzicht bij het hotel vergoedt veel.

De afdaling is de grote schijfremmentest. Ik begin voorzichtig, omdat ik na één rit nog niet precies weet hoe de remmen en fiets reageren. Ik probeer wat uit, snijd de bochten met beleid aan en raak allengs vertrouwder met het gedrag van de remmen. Het meest opvallende is – dûh – de remkracht. Een simpele rembeweging (die zelfs met één vinger te doen is) is genoeg om de fiets af te remmen. Slepend remmen in de afdaling gaat ook prima. Later die week daal ik ook een berg af in de regen, en ook in die omstandigheden zijn de remmen superbetrouwbaar en voel ik me volstrekt veilig. Er is ogenschijnlijk geen enkel verschil tussen remmen in de regen en bij droog weer. Het dalen vanaf de Gioberney gaat zelfs zo goed dat een automobilist me na een paar bochten voorbij laat. Ik kijk hem vragend aan, waarop hij me toeroept dat ik toch meer snelheid heb en vooral voor hem uit moet gaan rijden. Ik daal de steile weg probleemloos af en heb beneden de wind weer schuin in de rug, waardoor ik lekker snel weer terug ben op de camping. De hoge Cosmic-velgen zoemen weldadig.

Zitten er dan geen nadelen aan schijfremmen? Jawel. Het grootste minpunt is het geluid. Bij eerste gebruik (en naar verluidt ook als je de fiets een  tijd niet hebt bereden) maken de remmen een piepend geluid. Irritant wanneer je afdaalt en het geluid je nogal afleidt. Maar in alle eerlijkheid: na de eerste rit in Bourgondië heb ik dat geluid niet meer gehoord.

Weer een week later slaan we onze tent op in de Drôme, misschien wel het mooiste en minst bekende fietsgebied van Frankrijk. We bivakkeren een kilometer of 30 van Nyons, vlakbij de grens met het departement Hautes-Alpes. In de Drôme geen cols boven de 2000 meter, maar wel fijne beklimmingen tot zo’n 1500 meter, met relatief vriendelijke stijgingspercentages. Dit is mijn favoriete fietsterrein. Ik ben hier vaker geweest en kan de routes en colletjes dus goed inschatten. De nieuwe fiets voelt al vertrouwd aan en kennelijk is mijn eigen vorm ook in orde, want het ene na het andere PR sneuvelt. In de afdalingen ga ik zelfverzekerd naar beneden, ik weet precies wat de remmen doen en zelfs op losliggend grind is dalen niet eng. Tijdens de laatste rit van de vakantie waait er een flinke wind. Het opvouwen van de tent is een crime, maar dit is wel mooi weer om het effect van de hoge velgen nog een keer te voelen. Eerst rijden we de Col de Soubeyrand op, mijn alltime favourite klim die volledig voldoet aan de Wet van Van Dam: ‘klimmen is voor mij als bier drinken: meer dan 7% vind ik niet lekker.’ In de vallei, op de weg terug naar de camping, heb ik de wind schuin van achteren en voel ik weer het grote voordeel van de clinchers: ben je eenmaal op snelheid, dan lijkt het makkelijker om die hoge snelheid vast te houden. Als ik mijn fietsmaat vertel over dat effect, wil hij het ook ervaren. Jammer dat hij bijna 2 meter is en ik 1.73. En dat we andere schoenplaatjes hebben. Dát gaat dus niet door.

Overigens: sinds ik terug ben in Nederland rijd ik met de hoge velgen alleen nog maar rondjes met een gemiddelde van 30+. Is het zelfbedrog, vorm, goena goena of gewoon toeval? Wie het weet mag het zeggen, maar mij bevalt het wel.

Leon Geuyen