Eddy Merckx zou de Tour gaan verliezen. Dat was groot nieuws in 1971. En het kwam hard aan.
Er was nochtans geen vuiltje aan de lucht, bij de start in Mulhouse. Eddy Merckx won met zijn ploeg Molteni de proloog. En het feest ging vrolijk verder voor Belgen én Nederlanders. Eric Leman won het eerste gedeelte van de eerste rit, Gerben Karstens won het tweede gedeelte, Albert Van Vlierberghe het derde, Eddy Merckx was de beste in de tweede rit, Rini Wagtmans (hij wordt straks nog de hoofdfiguur in dit verhaal!) in de derde. Kortom: niets aan de hand.
Toen Luis Ocana, de norse Spanjaard, de achtste rit op de Puy de Dôme won, stelde niemand zich al echt vragen. Ja, Eddy zou het dit jaar wat moeilijker krijgen, maar ach, dat is misschien net leuk. Wat spanning kan nooit kwaad. Maar toen twee dagen later Bernard Thévenet in Grenoble won én Ocana de gele trui van Merckx overnam, krabden velen zich toch in het haar. Oei? Wat was dat?
’s Anderendaags ging de elfde etappe van Grenoble naar Orcières-Merlette. Luis Ocana ontbond zijn duivels. Hij reed iedereen aan flarden. Lucien Van Impe – die dat jaar bergkoning zou worden – bleef nog het dichtst in zijn buurt. Hij had ‘maar’ 5’52” achterstand. Merckx was derde op 8’42”. Hij donderde in het algemene klassement naar de vijfde plaats, op 9’46”.
Het was nu voor iedereen duidelijk. Merckx verloor de Tour. Zelfs de Belgische kranten moesten dat toegeven. Was dit al het einde van het ’tijdperk Merckx’? De vragen stapelden zich op, de verslagenheid was groot.
De rustdag die volgde zou Merckx goed doen. Dan kon hij de wonden helen. Maar Merckx broedde die dag op een plannetje. Samen met zijn schitterende Nederlandse luitenant, Marinus – zeg maar Rini – Wagtmans bekeek hij het profiel van de volgende rit. Die rit startte met een afdaling. En laat dalen nu net de specialiteit zijn van Rini. Wagtmans deed zijn ronde in het peloton: eens luisteren of er hier en daar niet een kleine coalitie kon ontstaan? Een Nederlander misschien die mee wou? Voor een leuke vergoeding? Een mooie bijverdienste?
’s Avonds hadden Eddy en Rini een plan klaar. En ze hadden hun mannetjes klaar. Direct na de start stortten ze zich naar beneden. Met z’n negenen waren ze. Dit zijn de namen: Merckx, Wagtmans, hun ploegmaat Huysmans, Armani en Paolini van Scic, Letort van Bic, Bouloux van Peugeot, Aimar van Sonolor. En Jos Van Der Vleuten van Goudsmit-Hoff. Ze stormden weg uit het peloton tegen een razende vaart. Voor Ocana er zich goed en wel van bewust was, reed het negental een kleine twee minuten voorop. Wagtmans werd de regisseur van de vlucht, hij zorgde ervoor dat het tempo strak bleef en dat niemand van de negen vluchters moest achterblijven. Samen uit, samen thuis.
Nooit werd de voorsprong groter dan die kleine twee minuten. Maar het tempo bleef onvoorstelbaar hoog. Het werd vlammen van de eerste tot de laatste meter. Het tempo was té hoog voor de organisatie van de Tour. Want de vluchters hadden op de duur twee uur voorsprong op het snelste tijdsschema.
In Marseille was de chaos compleet. Het verkeer raasde gewoon door, de politie was niet klaar, de aankomst was niet klaar, de verslaggevers niet.
Uiteindelijk won Luciano Armani.
Was het dat allemaal wel waard? Merckx had ocharme twee minuten van zijn achterstand weggewerkt. Maar Ocana had zich murw gereden. En dat liet zich snel voelen. ’s Anderendaags in de tijdrit verloor hij alweer wat tijd en nog een dag later viel hij in de striemende regen, in duivelse weersomstandigheden in de afdaling van de Col de Menté. Ocana weende, en moest opgeven, in zijn gele trui.
Merckx won alsnog die Tour, met een kleine tien minuten voorsprong op Joop Zoetemelk. Wagtmans werd zestiende.
Ocana won in 1973 toch zijn Tour. Hij pleegde op 19 mei 1994 zelfmoord.
In die Tour van 1971 eindigde een Luxemburger 22ste. Zijn naam: Johnny Schleck, van Bic. Juist. De papa van Andy en Fränck.
- Het is stil in Wetteren - 27/03/2018
- Ze zijn daar! - 23/02/2017
- Lucien: Aux Champs-Elysées! - 18/07/2016
Geef een reactie